Skip to content

De donkere wolk die Scriptie heet (en de vruchtbare grond na de regenbui)

DOOR SARA PILIC

Ik moet het toegeven: alle clichés over het schrijven van een scriptie zijn waar. Tijdens het hele proces ben ik door verschillende fases heen gegaan. Mijn motivatie sloeg snel om naar stress, paniek en uiteindelijk zelfs wanhoop. De impact op mijn mentale- en fysieke staat? Een structureel slaapgebrek en een onophoudelijke stuiptrekking in mijn rechteroog. Het ging zelfs zo ver dat ik geneigd was om de handdoek in de ring te gooien, het bijltje erbij neer te leggen, er een streep onder te zetten en nog meer van dat soort spreekwoorden. Ik had de keuze al gemaakt: ik zou het gewoon volgend jaar nog een keer proberen. Uiteindelijk heeft mijn lieftallige scriptiebegeleider me hiervan weerhouden. Dat is maar goed ook, omdat ik me anders nooit had gerealiseerd hoe waardevol en leerzaam het proces is geweest. 

Maar laat ik bij het begin beginnen. Hoe ben ik eigenlijk in die wanhopige toestand terecht gekomen? In april van dit jaar begon ik vol goede moed aan mijn scriptieproces. Omdat mijn interesse gedurende de studie altijd in het gebied van gender heeft gelegen, leek het mij logisch om ook mijn onderzoek in dit thema te doen. De VU had zowaar al een stakeholder waar ik onderzoek kon doen. De organisatie, genaamd Nisa for Nisa, zet zich al langere tijd in voor emancipatie van (voornamelijk moslim)vrouwen met een migratieachtergrond in Amsterdam Nieuw-West. Sinds kort wordt een pilot georganiseerd waarbij ook mannen betrokken worden. Ik zag het helemaal voor me: ik zou participerende observaties doen, informele gesprekken voeren en diepte-interviews afnemen met de werknemers binnen de organisatie en de deelnemers van de activiteiten. Kortom, het zou een prachtig etnografisch onderzoek worden. De veldwerkperiode vond plaats tussen eind april en eind mei.

Misschien voel je de bui al hangen: de Ramadan begon dit jaar op 5 mei en eindigde 3 juni, waardoor alle activiteiten tijdens mijn veldwerk stil lagen en ik mijn onderzoek moest omgooien. Toch was dit (nog) niet het moment waarop de wanhoop en paniek toesloegen. Nee, ik zou verder zoeken naar een nieuwe onderzoeksgroep en ik was vastbesloten om een nieuwe richting te vinden. Twee weken in de veldwerkperiode had ik die echter nog niet gevonden. Niet bevorderlijk voor die stuiptrekking in mijn oog en al helemaal niet voor mijn nachtrust. Ook het cliché van de moeite om toegang te krijgen tot een onderzoeksgroep bleek waar. Nu begon de radeloosheid.

Totdat mijn studiegenootje met het idee kwam om via LinkedIn contact te zoeken met professionals. Ik heb dit hele platform afgestruind en iedereen benaderd die ook maar iets met emancipatie deed. Ik kreeg van een handjevol mensen een reactie. Genoeg om mijn onderzoek uit te voeren. Ik besloot mij te richten op de manier waarop professionals werkzaam in emancipatiegerichte organisaties vorm geven aan het begrip emancipatie, hoe dit tot uiting komt in de activiteiten die worden georganiseerd en welke link dit heeft met participatie. Zo heb ik interviews afgenomen met professionals in de organisaties Emancipator, Women Inc., Daadkracht, Vrouw en Vaart en Atria. Stuk voor stuk organisaties die zich inzetten voor emancipatie toegespitst op verschillende doelgroepen en stuk voor stuk organisaties die me hebben geïnspireerd.

Ondanks alle tegenslagen is er dus een silver lining aan dit verhaal. Na enige uitloop heb ik het tóch gehaald en heb ik kunnen proeven van de organisaties waar ik mogelijk zou kunnen werken. We kennen namelijk als (bijna) afgestudeerde antropologen de angst wel. Wat nu? Hoe moet ik nu bewijzen dat mijn antropologische kennis waarde toevoegt? Waar zal ik überhaupt terecht komen? Voor mij heeft dit onderzoek nog duidelijker gemaakt wat mijn interesses zijn, maar ook hoe deze interesses een link hebben met het werkveld. Ik heb contact gehad met organisaties die zich inzetten voor zaken die ik belangrijk vind, en heb kunnen proeven van de mogelijkheden die er zijn. Nu het scriptieproces afgesloten is, kan ik eindelijk beginnen aan het volgende hoofdstuk. Met het gevoel dat er een plek voor mij is in de (standplaats) wereld.

Sara Pilic volgde de bachelor Cultural Anthropology and Development Sociology aan de VU.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *