Skip to content

Exotische Folklore: Barok

Barok musici in San Ignacio de Moxos, Bolivia

Door Ton Salman   Het zijn, wereldwijd, tijden van eerbetoon aan culturele tradities. Tot aan de vakantiefolders toe worden de “authentieke dansen”, de “oorspronkelijke rituelen” en de “intact gebleven, rustgevende dorps-levensritmes” beloofd aan –inmiddels ook– de massatoerist. Je kunt het meemaken in Vietnam, in Zambia, in Peru; “echte cultuur” kun je overal beleven.

En over dat cultuurtoerisme zijn inmiddels de nodige publicaties verschenen, over de voor- en nadelen voor de “locals”, over de effecten op economieën, over (erg scheve) winstdelingen, over de “agency” van de “authentieke dansers”, en over de verknipte toerist die massaal iets anders dan massatoerisme wil. De mooiste titel binnen dit veld is waarschijnlijk die van Nick Stanley: “Being Ourselves for You: The Global Display of Cultures”, al uit 1998.

Soms, echter, is authentiek veel leuker dan alleen maar “authentiek”. Wie bij de muziek van inheemse volkeren in oost-Bolivia –laagland en tropisch– denkt aan bast-trompetten, maracas en boomstam-trommels, komt voor een aardige verrassing te staan. De muziek die de lokale bevolking als “eigen” en traditioneel ziet, wordt gemaakt met violen, cello’s, luiten, klavecimbels, violas da gamba, en spinetten. En is barok. Diezelfde barok die wij associëren met Bach, Telemann, Corelli, Händel en Albinoni. Alleen dan een beetje anders.

En het opmerkelijkst: dit wordt niet gezien als geïmporteerde muziek. Dit is de “oorspronkelijke lokale muziek”. De muziek die de kinderen in hun omgeving horen. De muziek die ze op de (muziek)scholen leren spelen, en waarvoor de instrumenten veelal lokaal gefabriceerd worden. Als je ter plekke vraagt naar de “folklore” (zo’n woord maakt vreemde betekenis-reizen…), dan komt men trots met de viool naar buiten hollen.

Natuurlijk: de koloniale tijden, de Jezuïetische bekeringsdrift, het cultuurimperialisme, het verbod op afgoderij en de gedwongen deportaties en vestiging in “regeerbare” dorpen, de misiones (ja, daarover werd die beroemde film gemaakt), het zijn evenzoveel bouwstenen van deze traditie. Maar is het daarom, nu, minder echt of minder eigen? Als je het aan de mensen vraagt niet. De Jezuïeten gingen grondig te werk: ze leerden de mensen kerken bouwen (met ruimte voor eigen versieringen en daarom verbazingwekkend mooi), landbouw bedrijven, maar ook muziekinstrumenten bespelen, muziekinstrumenten maken, componeren en arrangeren. En het beklijfde.

Onlangs teruggevonden partituren van polyfone missen, sacrale opera’s, vespers, motetten en instrumentale composities getuigen van een verbluffend hoog niveau van muziekbeoefening. En van compositietalent onder volkeren als de Chiquitanos en de Moxeños waar zij eer in kunnen leggen. Meestal is de componist overigens anoniem (eh, om volledig te zijn: die inheemse compositie-traditie wordt ook betwist). Muziekkenners betogen echter dat de Latijns-Amerikaanse variant toch anders is, en een blijere barok dan die van de Europese reformatie laat klinken, al is het in technisch opzicht vaak wat eenvoudiger.

De traditie kwijnde wat weg in de jaren zeventig tot negentig. In 2001 werden in twee voormalige Jezuïeten-missieposten echter duizenden oude partituren ontdekt. Een sensatie, volgens musicologen die de vondst het muzikaal equivalent van de Dode Zee-rollen noemden. De documenten zijn zorgvuldig hersteld en gekopieerd en waren een stimulans om deze muziek weer met hernieuwde inzet te gaan spelen. Een tweejaarlijks festival vloeide daaruit voort, gebaseerd op een mooie formule: internationale barokmuziekgezelschappen krijgen allemaal verschillende composities toegestuurd, en worden verzocht deze in te studeren en op het festival te komen vertolken. Daarnaast bereiden tientallen lokale ensembles en koren zich grondig voor.

Misschien was de stimulans voor dit alles deels extern. Laten we niet alles authentiek goud maken wat er blinkt. Maar de herleving leidde, iedere twee jaar, tot een tiendaags festival in verschillende dorpen in de regio in oost-Bolivia waar, in diezelfde oude, gerestaureerde kerken, de muziek ten gehore wordt gebracht.

De (ook internationale) populariteit groeit met iedere nieuwe editie. De lokale musici en koren spelen de hoofdrol en ook kinderen laten horen dat ze hun instrumenten en stemmen tot in de puntjes beheersen. Het is van een fenomenale schoonheid. Wat wil je ook: het is immers een oude en lokaal gekoesterde traditie.


Ton Salman is als universitair hoofddocent verbonden aan de afdeling Sociale en Culturele Antropologie van de Vrije Universiteit.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *