Skip to content

Goud is gek

5832575048_f64b10bdaf
Goudkelder, Bank of England’s photostream, 7 februari, 2013 via Flickr, Creative Commons Attribution

Door Ton Salman en Marjo de Theije   Sinds enige tijd zijn wij betrokken bij het project “Gold Mining in the Amazon”, dat wordt geleid door Marjo de Theije en waarbinnen Ton Salman het Bolivia deel-project coördineert. Marjo de Theije verwierf een substantiële WOTRO-subsidie voor dit project dat in vijf landen (Colombia, Peru, Suriname, Brazilië en Bolivia) wordt uitgevoerd. Wij beiden leren veel bij dankzij onze deelname in dit project, over de fascinerende en snel expanderende wereld van de kleinschalige mijnwerkers, over de methodes van alluviale en bergmijnbouw, over de migratiestromen die door de goudkoorts worden veroorzaakt, over het leven en de dromen van goudzoekers, en over de conflicten rondom landgebruik tussen landbouwers, bosbouwers, natuurvrienden, inheemse gemeenschappen en anderen. Het heeft nogal wat consequenties voor het Amazonegebied als dankzij economische crises de goudprijs steeds maar weer opnieuw ophoog gaat, tot het huidige astronomische niveau van ruim 40 euro per gram!

Maar er zijn ook andere aspecten die in het onderzoek en tijdens de ontmoetingen met collega-onderzoekers naar boven komen. Onze aandacht werd getrokken door de uitspraak van een collega in het project: “eigenlijk is goud datgene wat de wereld het minste nodig heeft”. In het daaropvolgende gesprek kwam onder meer het volgende naar voren: de bruikbaarheid van goud is gering. Het is maar beperkt grondstof voor de industrie, of voor medische toepassingen, inclusief gouden tanden. Je kunt er niets mee bouwen. Je kunt het niet eten, je kunt er niet lekker onder slapen en je kunt er niet mee vrijen. Als grondstof voor gebruiksvoorwerpen is het onhandig, niet slijtvast en riskant. Het is zwaar om te vervoeren, de eigenaar ervan moet zijn of haar bezit constant bewaken, het brengt geen fraaie klanken of zoete geuren voort, je kunt je er niet in vervoeren, het brengt je geen extra IQ, en te zeggen dat je ervan houdt, als materiaal, zou zorgelijke of afkeurende blikken bij de omstanders oproepen omdat het ze aan koning Midas herinnert. Goud is nergens goed voor. Het is, zo bezien, verbazingwekkend dat zoveel mensen het wensen te bezitten, zich ontberingen en opofferingen getroosten om het te winnen, zich erdoor laten fascineren en, soms, ervan gaan kwijlen.

Akkoord, akkoord, op deze diskwalificatie is wel wat af te dingen. Je kunt betogen dat het goud al die dingen niet als intrinsieke kwaliteiten heeft, maar dat je die er wel voor kunt kopen – nou ja, behalve wellicht dat IQ dan. Misschien is dat waar, maar daarvoor hebben we geld uitgevonden. Veel makkelijker mee te sjouwen, en minder gekissebis over wisselgeld. Dat goud de ‘waardegarantie’ onder dat geld is, is deels een leugentje (ons BNP, en de virtuele triljarden-kapitaals-stromen over de hele wereld zijn heus niet serieus gedekt door de goudvoorraad – ze zijn gedekt door uiterst fragiel vertrouwen; iets waar antropologen overigens veel meer systematisch onderzoek naar zouden moeten doen), en deels een vluchtige abstractie die voor werkelijk niemand al dat naarstige zoeken naar nóg meer goud aannemelijk maakt. Immers: wie voert, ingeval de supermarkt-cassières jouw biljetten wantrouwend afwijzen, aan dat ze toch stevig geruggesteund zijn door een reepje goud in de catacomben van de Nederlandse Bank?

Een tweede tegenwerping dan: goud is mooi. Wellicht. Er worden mooie sieraden en kunstvoorwerpen van gemaakt, die schoonheid bovendien soms paren aan belangrijke subjectieve waardes – we denken aan de trouwring of het erfstuk. Dat is waar – maar slechts een beperkt deel van de wereld-goudvoorraad zit in onze juwelen en gouden kunststukjes. Bovendien wordt dit goud vaak hergebruikt: oude en kapotte sieraden worden omgesmolten en van het goud worden weer nieuwe voorwerpen gemaakt. Goud is één van de weinige materialen waarvan de recycling bijna 100% geslaagd is. Vanwege onze opsmuk is al die inspanning om vele tonnen extra goud uit de grond te peuren (tegen hoge milieu- en menselijke kosten) dus echt niet zo urgent.

Waar is dan al de rest van dat goud waarover de wereld beschikt? Die andere grote bulk van dat glimmende spul? Welnu: dat ligt onder de grond. Oftewel: waar het vandaan kwam. In immense, extreem beveiligde kelders van grote banken. In baren of lingots van een kilo. Wat doet het daar in die kelders? Dat is relatief gemakkelijk samen te vatten: niets. Dat is dus ongeveer hetzelfde wat het deed toen het nog niet gewonnen was. Hetgeen de logica toch enigszins raadselachtig maakt. Voor onze ringen, kettingen en oorbellen is het niet nodig. De ‘garantie-functie’ ervan is twijfelachtig. Het ligt daar maar – je mag er zelfs niet eens naar komen kijken. En tóch, en tóch, verlangt de wereld naar méér goud en is er bereidheid er een bizar hoge prijs voor te betalen. Om die nieuwe aanwinsten vervolgens op te slaan, onder de grond. Waar het al wás.

Goud is gek – in beide betekenissen van dat woord.

Ton Salman is universitair hoofddocent aan de afdeling Sociale en Culturele Antropologie (VU).  Hij houdt zich onder andere bezig met sociale bewegingen en burgerschap. Zijn regionale specialisatie is Latijns Amerika. Op Standplaats Wereld schreef  hij onder meer over burgerrechten en gemeenschapsrechten, over de impact van de financiële crisis (in het Engels) in Bolivia, over misdaad en het verband met het bovennatuurlijke, over de hoofddoekjesdiscussie, over de claxon, en over groepshuwen – steeds in Bolivia.

Ook Marjo de Theije is universitair hoofddocent aan de afdeling Sociale en Culturele Antropologie (VU). Voor Standplaats Wereld schreef ze eerder over goudzoekers in Suriname en de financiële crisis, en over rellen in 2009 tussen verschillende groepen actief in de goudwinning in Suriname.

2 Comments

  1. Mattijn Seip Mattijn Seip

    Duurzame landbouw en veeteelt voor Afrika en Latjns Amerika
    om Lease Contracten voor te leveren productie

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *