Skip to content

Het museum als mausoleum voorbij: het rituele en etnografische leven van een Kabra masker

Door Rhoda Woets

KABRA-masker
Kabra masker in het Amsterdam Museum. Bron: www.ikbenniettekoop.nl

De meeste antropologen zijn bekend met Arjun Appudurai’s idee dat objecten, net als mensen, een sociaal leven hebben of, in Igor Kopytoff’s woorden, ‘een culturele biografie’. Dit idee impliceert dat objecten geboren worden, relaties aangaan, reizen en agency hebben, maar ook sterven.

Ceremoniële objecten uit Afrika, ooit tot leven gewekt in rituelen en door handelaren en missionarissen naar Europe gebracht, eindigden hun sociale leven gebalsemd en opgebaard in glazen vitrinekasten. Neem een bekend object: het masker. Een masker werd gedragen tijdens speciale ceremonies waarbij het zweet van de danser diep doordrong in het hout. De zweetplekken vormden voor kunst verzamelaars en handelaren het bewijs dat het Afrikaanse masker echt was gebruikt en werd daarmee ‘authentiek’. Maar het leven van het masker leek te eindigen in het museum waar het een object werd van esthetische contemplatie of etnografische kennis.

De kunstenares Sokari Douglas Camp is geboren in de Niger delta in Nigeria en woont al meer dan dertig jaar in Londen. De stille maskers in musea en galeries hebben voor haar veel weg van een onthoofding: het lichaam ontbreekt immers. Maskers komen alleen tot leven in relatie tot de sociale en materiële omgeving: door het lichaam en de kleding van de danser, de opzwepende muziek en de omringende mensenmassa. Een masker vormt hiermee slechts een onderdeel van een performance die beroep doet op alle zintuigen. Douglas Camp maakte een serie metalen beelden van maskerades die laten zien dat een masker onderdeel is van een groter spektakel. Zo wekt zij dode museum maskers weer tot leven.

In dit licht bezien, is de recente aankoop van een vooroudermasker door het Amsterdam museum een zeer interessante casus voor de museum antropoloog. Winti priesteres Marian Markelo wilde nieuw leven inblazen in een beeldencultuur die verloren was gegaan in de ‘middle passage’: de trans-Atlantische reis van tot slaaf gemaakte Afrikanen naar Amerika. Algemeen gesteld, werden sommige beelden in West Afrika speciaal gemaakt om contact te leggen met hogere machten. Geesten of voorouders werden door de priester uitgenodigd, bijvoorbeeld via plengoffers, om beelden te gebruiken als verblijfplaats. In de winti religie wordt ook contact gelegd met de geesten van voorouders of met goden, maar communicatie vindt niet plaats via materiële objecten. Om daar verandering in te brengen, selecteerde Markelo samen met de Rotterdamse kunstenaar Boris van Berkum houten maskers in het depot van het Afrika museum in Berg en Dal. Met goedkeuring van de voorouders die door Markelo werden geraadpleegd, werd een Yoruba masker gescand en vergroot uitgeprint in 3D. Het masker werd geschilderd, gekleed in blauwwitte doeken en wordt nu ingezet bij uiteenlopende gelegenheden waar de voorouders worden geëerd of geraadpleegd: Keti Koti, een Winti bal masqué of een maaltijd voor de voorouders. Tussen de maskerades door staat het masker in een glazen vitrine van het Amsterdam museum.

Het creëren van een nieuwe traditie roept ook vragen op over het sociale leven van het Kabra masker. Hoe wordt dit masker, opgeladen met geesten of goden in een ritueel, een dood museumstuk en vice versa? Is een masker dat op en neer reist tussen een danseres en een museumvitrine wel dood of levend te noemen? Is het Yoruba masker uit het museum in Berg en Dal wederom tot leven gewekt via deze ‘kloon’, mogelijk gemaakt door recente technologieën van reproductie zoals 3 d scans en prints?

MarkeloKABRA-kopie
Marian Markelo en het Kabra mask, Keti Koti 2014. Bron: www.ikbenniettekoop.nl

De afstand tussen gemeenschappen voor wie etnografische objecten in musea meer zijn dan alleen beelden van esthetische waarde of antropologische interesse, is kleiner geworden in een wereld van globalisering. Het Kabra masker illustreert prachtig wat hier de gevolgen van kunnen zijn.

One Comment

  1. Mooi verhaal. Het Kabramasker is nog tot begin november te zien op de tweede verdieping van het Amsterdam Museum. Daarna gaat het – want ook dat hoort bij een museaal object – enige weken de LageZuurstofCel in om eventuele beestjes die het buiten opgelopen heeft, te doden. Waarschijnlijk is het vanaf januari te zien in Amsterdam Zuidoost.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *