Skip to content

Homorechten in Oeganda en de spagaat van het westen

vierkant_cmk2_w220Door Maaike Matelski. De indrukwekkende documentaire Call me Kuchu volgt het leven en werk van de bekende Oegandese homorechten-activist David Kato tot aan zijn gewelddadige dood in januari 2011. ‘We vragen geen speciale behandeling, slechts dezelfde rechten als onze medemens’, zo luidt het pleidooi van de LGBT (lesbian, gay, bisexual & transgender)  activisten.

Uit de film wordt duidelijk hoe eenzaam het gevecht is dat zij in Oeganda aangaan. Van de getoonde activisten had alleen Kato nog contact met zijn familie, en hij is nu dood, zo merkte journaliste Monique Samuel op in een nagesprek in bioscoop Kriterion. Vanuit Oeganda deed zij verslag voor onder andere de Volkskrant door middel van wat in de antropologie ‘participerende observatie’ zou heten. Hoewel duidelijk is dat LGBT rechten in een groot deel van Afrika en elders in de wereld te wensen over laten (zie artikel van collega Rhoda Woets), springt Oeganda eruit wat betreft openlijke en wijdverbreide haat jegens seksuele minderheden. Hoe meer de activisten zich manifesteren, hoe sneller de haat lijkt toe te nemen.

Volgens Samuel speelt de kerk ook in Oeganda een belangrijke rol bij het aanwakkeren van haat onder de bevolking. In de film trekt een scala aan opruiende kerkelijk leiders voorbij die zich verzetten tegen de ‘verloedering’ van de Oegandese samenleving, en homoseksuelen beschuldigen van het ‘besmetten’ van de jeugd met hun levensstijl, en zelfs van verkrachting. Over seksueel misbruik binnen de kerk wordt wijselijk gezwegen, en uit de film blijkt dat het vooral lesbiennes zijn die het slachtoffer worden van ‘corrigerende’ verkrachtingen, vaak door bekenden. De bisschop die in het in de film opneemt voor de LGBT gemeenschap wordt door de kerk per brief uit zijn ambt gezet.

De angst en haat worden verder versterkt door de media. In de film zien we hoe Kato en zijn collega’s met succes procederen tegen de lokale krant Rolling Stone die foto’s van ‘vermeende’ homoseksuelen plaatste met onder andere de kop ‘hang them’. Desondanks weigert de betreffende redacteur verantwoordelijkheid te nemen voor de moord op Kato, want hij riep slechts op tot ‘arrestatie, berechting en ophangen’ van homoseksuelen, niet tot moord met een wapen. De anti-homo demonstranten deinsen er vervolgens niet voor terug om Kato’s begrafenis te verstoren als zijn LGBT vrienden daar openlijk bijeen komen en al rouwend hun ‘ruimte’ opeisen.

In dit verhaal spelen westerse landen een interessante rol. In de film zien we hoe Europese en Amerikaanse vertegenwoordigers het in internationaal verband opnemen voor de rechten van LGBT’ers in Oeganda, en proberen een omstreden initiatiefwet van tafel te krijgen. Deze wet, die volgens Samuel vooral vanwege juridische obstakels nog niet is aangenomen, stelt niet alleen mogelijk de doodstraf op het praktiseren van homoseksualiteit, maar voorziet ook in gevangenisstraffen voor eenieder die op de hoogte is van het bestaan van een LGBT’er, maar hiervan geen aangifte doet. Betrokkenen in de film constateren dat deze wet dus zelfs ouders zou verplichten om hun eigen kind aan te geven, als die daarmee de doodstraf riskeert.

Een professor in de film merkt op dat de huidige anti-homoseksuele wetgeving een overblijfsel is uit de Britse koloniale tijd. Bovendien zien we in de film hoe diverse Amerikaanse missionarissen zich in Oeganda met passie inzetten voor het uitbannen van homoseksualiteit. We kunnen dus moeilijk stellen dat acceptatie van homoseksuelen een westerse uitvinding is; hooguit dat westerse regeringen eerder van inzicht zijn veranderd. Advocaat Gerald Janssen herinnert het publiek eraan dat de rechten van homoseksuelen in Europa ook nog niet bepaald gelijkwaardig zijn.

Monique Samuels geeft aan dat, hoewel de activisten zich internationaal gesteund voelen door de publieke verontwaardiging, er ook sprake kan zijn van een averechts effect, omdat homoseksualiteit door tegenstanders in Oeganda wordt gezien als invloed uit het westen. Zoals Rhoda Woets al opmerkte, dreigen westerse landen met het stopzetten van ontwikkelingshulp als de regering het niet opneemt voor de rechten van LGBT’ers. ‘We houden van Obama, maar we haten homoseksuelen’, aldus een verontwaardigde kreet op een lokaal spandoek, nadat President Obama zich tegen de Oegandese homohaat heeft uitgesproken.

Samuel stelt dan ook dat, vanwege de sentimenten ten opzichte van de oud-koloniale machten, westerse steun voor homoseksuelen de Oegandese regering in een lastige positie brengt, omdat zij niet gezien willen worden als toegevend aan westerse druk. Probeer de activisten op een onopvallende manier te steunen, zodat duidelijk wordt dat de roep om gelijke rechten vooral uit de Oegandese samenleving zelf komt, is het advies van Samuel, en beloon desnoods de regering achter de schermen voor het nemen van stappen in de goede richting. Is dit niet ook juist belerend, luidt een vraag vanuit het publiek. Dat wel, stelt Samuel, maar soms zijn resultaten van groter belang dan principes. Een interessant pleidooi, maar ook een dilemma voor westerse diplomaten, want het weglaten van homorechten van bijvoorbeeld de Nederlandse agenda zou voor velen een stap terug zijn. Opkomen voor mensenrechten is niet altijd zo eenvoudig als het lijkt.

Call me Kuchu is te zien op het Movies that Matter festival in Den Haag en elders in het land, zie http://www.moviesthatmatter.nl/movies_that_matter_on_tour/on_tour_voorjaar_2013

Maaike Matelski is promovenda bij de afdeling Sociale en Culturele Antropologie van de VU.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *