Skip to content

Honger in een land van overvloed

Door: Eva van Roekel

“Hier, eet.” Ik ben net aangekomen in Caracas en het eerste dat ik voorgeschoteld krijg is een groot stuk ananas. We zitten midden in de grootste economische en politieke crisis van Venezuela. Negentig procent van de bevolking leeft in armoede. Meer dan 4 miljoen Venezolanen zijn gevlucht. Ze zijn veelal op zoek naar eten, medicijnen, veiligheid en schoon water. De afgelopen twee jaar is de ‘gemiddelde’ Venezolaan in de statistieken meer dan 10 kilo lichter geworden. Wat betekent honger in een land van overvloed? Met al deze informatie en vragen in mijn gedachten kijk ik naar het gele fruit op het bord voor me. Eten weigeren is een doodzonde. “Eet, ik weet nog hoe lekker je dit vindt” dringt Rodrigo aan.

De dag erna staar ik naar een broccoli in een supermarkt in een middenklasse wijk: 18.000 bolívares. Net zoveel als één maand pensioen. Dezelfde dag zegt een bevriende collega dat ik alles moet eten nu ik eindelijk weer in Caracas ben. “Waarom?” vraag ik wat bedrukt. Als eten maandsalarissen kosten lijkt het me opeens de meest immorele activiteit die ik me kan bedenken. Maar mijn collega dringt aan: comer es memoria (eten is herinneren).  

De crisis in Venezuela broeit al veel langer. Veel van mijn Venezolaanse vrienden zijn de afgelopen jaren vertrokken. In kleinere aantallen en met betere kansen in het buitenland zijn honderdduizenden beterbedeelden naar de VS, Colombia, Brazilië, Spanje, Mexico, Argentinië, België en Portugal vertrokken. Nu vertrekken ook de Venezolanen met minder kansen. Eind 2017 begint het alarmerende nieuws uit Venezuela ook eindelijk op de Nederlandse TV door te sijpelen.

We zien beelden van de tienduizenden caminantes (wandelaars) in Colombia, het conflict tussen Nederland en de Antillen over de verantwoordelijkheid voor de opvang van de Venezolanen die met gammele bootjes de benedenwindse eilanden proberen te bereiken, de geopolitieke woordenstrijd tussen Rusland en de VS, nieuwe economische sancties, humanitaire hulp die Venezuela niet binnen mag, de zelf-benoeming van de interim-president Juan Guaidó en de regering van Maduro die blijft beweren dat Venezuela niet in crisis is.

Zoals zovelen was (en ben) ik in de war van al het tegenstrijdige nieuws en de steeds nijpendere crisis en exodus uit een land dat drijft op de aardolie en andere natuurlijke hulpbronnen. De sporadische WhatsAppjes met mijn ex-schoonfamilie werden afgelopen maanden langzaam meer.  “Alles goed? Wanneer vertrekken jullie?” Hun reacties blijven daadkrachtig, maar droevig: “We blijven.”

Foto 1: Eva van Roekel

We vergeten vaak dat in tijden van diepe crisis en conflict niet iedereen hun land verlaat. Momenteel zoeken miljoenen Venezolanen naar manieren om te overleven in een voortdurende chaos en onzekerheid. Nieuwe netwerken en informele economieën welen tierig in Caracas: ondanks de schaarste is bijna alles te koop op een groeiende WhatsApp markt: wasmiddel, maismeel, antibiotica, Oreos met aardbeiensmaak, felroze nagellak, en koperen onderdelen voor het repareren van waterkranen (zie foto 1). De torenhoge inflatie (meer dan 1.000.000 %) brengt andere problemen en mogelijkheden met zich mee. Winkels prijzen bijna elke dag hun producten bij. Enig zicht op wat iets waard is is onmogelijk geworden.

Foto 2: Eva van Roekel

Dollars geven uitkomst. In bijna iedere bakker kun je een cachito de jamón (hambroodje) in dollars afrekenen, maar onbetaalbaar voor de grote meerderheid.  De biljetten zelf zijn ook handelswaar. Briefjes van meer dan 100 bolívares zijn erg in trek en dus meer waard dan de officiële prijs (zie foto 2). Een wilde vrije markt regeert.  Ook in het grensgebied met Colombia zijn de spoils of crisis zichtbaar.

Foto 3: Eva van Roekel

De grenzen tussen Venezuela en Colombia zijn sinds februari dit jaar officieel dicht. De fameuze Simón Bolívar brug waar tot voor kort duizenden Venezolanen elke dag de oversteek naar Colombia maakten is inderdaad gesloten. Verschillende containers staan pontificaal op de brug. Maar kijk je net over de rand, dan zie je de hele dag honderden mensen met karretjes of te voet de rivier doorkruizen met koopwaar (zie foto 3).

Ook hier tiert de informele markt welig en werkelijk alles is verhandelbaar: yucca, worst, maismeel, goud, wc-papier, ibuprofen, haarlokken of het repareren van schoenen voor de Venezolanen die nog duizenden kilometers voor de boeg hebben. De meeste Venezolanen blijven echter maar een dag of twee in dit grensgebied. Ze kopen waar om thuis te verhandelen en bieden ondertussen hun diensten aan. Ze eten eindelijk weer een gratis warme maaltijd.

Foto 4: Eva van Roekel

In de grootste gaarkeuken in Cúcuta ontvangen ze dagelijks vierduizend duizend mensen (zie foto 4). Het is een komen en gaan van mensen in alle soorten en maten: oud, donker, licht, jong en fit, in een rolstoel, zwanger, goed gekleed of in lompen. Maar bijna iedereen zegt hetzelfde: het is vreselijk in hun beminde land. Eten is onbetaalbaar en ze juichen als ze even licht hebben of een druppel benzine kunnen tanken. De levendigheid waar Venezolanen zo trots op zijn is ver te zoeken, maar niet verdwenen. Het collectieve geloof in de helende werking van natuurlijke grondstoffen is zo robuust als illusionair: Venezuela zal opnieuw als een feniks oprijzen uit de as.

Eva van Roekel is universitair docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Ze heeft meer dan acht jaar in Caracas gewoond en is momenteel een nieuw onderzoek gestart naar de crisis en het conflict in Venezuela samen met het CEDLA.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *