Skip to content

Koerdische vrouwelijke bestuurders in Nederland

seminar Koerdische burgemeesters Door Emine Igdi en Edien Bartels. In de week van 21 tot en met 30 november 2014 was een delegatie van vrouwelijke bestuurders uit Oost-Turkije te gast in Nederland. Het ging om twee burgemeesters, respectievelijk uit de steden Mardin en Sirköy en het hoofd van de afdeling vrouwenzaken uit Diyarbakir. Het doel van het bezoek was het uitwisselen van ervaringen over de invulling van de bestuurdersrol door vrouwen, over de strijd tegen geweld tegen vrouwen in Oost Turkije  en over de problemen en opvang van vluchtelingen, speciaal vrouwen, in die regio. Over dit laatste thema was op 28 november een seminar op de Vrije Universiteit gewijd.

Het seminar werd ingeleid door dr. Joost Jongerden, antropoloog gespecialiseerd in de Koerdische kwestie aan de universiteit van Wageningen. Hij vertelde onder andere over het grote aantal vrouwelijke burgemeesters in deze regio. Daarna kwamen de vrouwen van de delegatie aan het woord. Zij spraken vooral over de situatie van Syrische vluchtelingen, waaronder veel vrouwen. In het zuidoosten van Turkije is de politieke partij BDP (Bar?? ve Demokrasi artisi- Partij van Vrede en Democratie) heel sterk. Met de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014 werd het duo burgemeesterschap door de BDP ingevoerd. Wanneer een man burgemeester werd kreeg die een vrouwelijke duo burgemeester naast zich en wanneer een vrouw burgemeester werd kreeg die een man als duo burgemeester naast zich. Er zijn nu 106 vrouwelijke duo burgemeesters. Dat zoveel vrouwen in dit gebied als duo burgemeesters werken was 40 jaar geleden praktisch onmogelijk. Dit is voorbeeld van de grote veranderingen die onder invloed van de Koerdische beweging zijn gerealiseerd.        

Na het uitbreken van de burgeroorlog in Syrië zijn meer dan een miljoen Syriërs, waarvan de meerderheid Koerden, naar Turkije gevlucht. Met de komst van IS (Islamitische Staat), zijn nog eens tienduizenden Syrische burgers naar Turkije gevlucht, vooral vanuit de stad Kobani. Deze gigantische vluchtelingenstromen brengen grote problemen met zich mee. Een deel van deze vluchtelingen kan terecht in de door de Turkse regering georganiseerde vluchtelingenkampen,  waar de omstandigheden redelijk lijken te zijn. Daarnaast zijn er kampen door de Verenigde Naties en door de gemeenten opgezet. Maar deze kampen zijn inmiddels overbezet. De meeste vluchtelingen moeten elders onderdak zien te vinden. Ook zijn er veel vluchtelingen die deze kampen mijden en ervoor kiezen om naar de stad te gaan, zoals bijvoorbeeld naar de stad Diyarbakir. Er trekken ook veel mensen naar steden in het westen van Turkije. Sommige mensen zijn bang dat IS aanwezig is in de kampen vlakbij de Syrische grens. Andere mensen zeggen dat ze de kampen ontwijken omdat er veel seksueel misbruik van vrouwen plaats zou vinden. De Koerdische vluchtelingen uit Syrië hebben nog oude familienetwerken in Turkije.

Daarnaast zijn er ook veel Arabieren, Jezidi’s  en Assyriërs naar Turkije gevlucht. In de steden kunnen mensen soms werk en huisvesting vinden, maar er wordt ook veel gebedeld. Deze mensen, zowel in de kampen als in de steden, leven in moeilijke omstandigheden. Er is gebrek aan water, voedsel en medicijnen en er is te weinig onderwijs aanwezig voor de kinderen. Onder de vluchtelingen zijn  veel vrouwen. Ze kampen vaak met ernstige trauma’s. Ze zijn verkracht of hebben familieleden voor hun ogen vermoord zien worden. Deze vrouwen kunnen hun trauma’s vaak niet verwerken. Ze zijn vaak alleen of met kinderen en ouderen. De mannen zijn vermoord of nog actief in de strijd in Syrië. Deze oorlog lijkt sterk gericht tegen vrouwen; vrouwenrechten worden voortdurend geschonden. Een voorbeeld daarvan is een Jezidi vrouw die een van de aanwezige vrouwelijke bestuurders sprak in het vluchtelingenkamp in Diyarbakir. Zij heeft haar twee dochters van een helling af gegooid zodat ze niet in de handen van IS zouden vallen. Vrouwen worden als seksslaven verkocht op markten.

Vanuit het westen is er veel te weinig handreiking naar deze mensen die hulp nodig hebben. De eerste aanvallen van IS waren op Mosul in Irak; zeker 30.000 mensen zijn naar Turkije getrokken en gevlucht. Toen de vluchtelingenstroom onder controle was, viel IS de stad Kobani in Syrië aan en steeg het aantal vluchtelingen naar minstens 150.000. De vrouwen in vluchtelingenkampen zijn nu actief met overleven en de verzorging van de kinderen. Ze komen wel in contact met andere vrouwen. Er worden praatgroepen georganiseerd om te proberen de vrouwen hun trauma’s te laten verwerken. Dit geeft ze ook even de kans om aan iets anders te denken dan de oorlog en hun problemen even te vergeten. In sommige kampen zitten veel Jezidi’s. Dat geeft extra problemen want als deze mensen naar de steden moeten, bijvoorbeeld naar het ziekenhuis, en er wordt opgeroepen tot gebed vanaf de moskee, raken ze in paniek. Hun families zijn gedood onder het roepen “Allahoe akbar” door IS. Mensen verstoppen zich onder stoelen en banken als ze de gebedsroproep horen. Kinderen duiken weg.  De stress en trauma’s zorgen ook voor lichamelijke pijn zoals maagpijn en hoofdpijn. Nu de winter aankomt, is de vraag wat er moet gebeuren? De mensen leven in tenten en de gemeenten hebben niet de middelen om containersteden op te bouwen.

Na afloop van de lezingen en een film over de kampen volgde er discussie en werd er nog lang doorgepraat. Veel mensen waren onder de indruk en gaven aan te willen helpen. Naast de eerste levensbehoeften is er ook kleding en geld nodig. Er waren enkele vrijwilligers die zich aanmeldden om te helpen met het verzamelen en uitzoeken van kleding. En er werd een IBAN nummer gegeven om geld over te maken.

Emine Igdi promoveert aan de afdeling Sociale en Culturele Antropologie van de Vrije Universiteit.  Edien Bartels was universitair docent aan dezelfde afdeling.

One Comment

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *