Skip to content

Koloniale nostalgie in hedendaags Indonesië

Door Freek Colombijn     Met enige verbazing hoor ik soms hoe mensen die net van een dictator af zijn  gekomen terugverlangen naar de voorbije dictatuur. Denk aan het Egypte na Mubarak, of het Indonesië na Soeharto. Maar het is misschien ook wel begrijpelijk. Wanneer je zelf geen doelwit was van de overheidsterreur, was het leven in zo’n dictatuur ordelijk en voorspelbaar, de dictator zorgde meestal voor gematigde kosten van levensonderhoud en de schendingen van mensenrechten speelden zich buiten het directe blikveld af. Dan kan de haast onvermijdelijke chaos na het verdwijnen van een dictator voelen als een achteruitgang. Nostalgie is een heimwee naar een tijd waarin de vanzelfsprekende zekerheden nog bestonden.

Maar waarom zou er in Indonesië vandaag de dag nostalgie zijn naar de koloniale tijd? Indonesië is sinds de onafhankelijkheid (1945) al door zoveel fases gegaan en waarom dan verlangen naar een verre tijd dat je als Indonesiër gediscrimineerd werd en achtergesteld was bij de Europese overheerser? Toch is dat zo. De oude naam van Jakarta, Batavia, is in ere hersteld voor o.a. een grote vliegtuigmaatschappij, Batavia Air, en een recent opgerichte professionele voetbalclub. Sommige Indonesiërs (die het zich financieel kunnen veroorloven) scheppen er een genoegen in zich in koloniale kledij uit te monsteren (sommigen zelfs in het uniform van het Koninklijke Nederlands-Indische Leger) en op omafietsen in de tropenhitte de stad door te gaan. In onder andere Surabaya is het mogelijk om met de bus een heritage tour te maken, langs koloniale gebouwen, zoals de oude Nederlandse sociëteit en het stadhuis (zie foto).

SANYO DIGITAL CAMERAEen bus met heritage tour toeristen voor het stadhuis van Surabaya (architect; Citroen, voltooid 1927

De leden van de vereniging Roodebrugh in Surabaya vormen zo’n groep die het koloniale verleden omarmen. Ze hebben een winkeltje voor oude spullen (of replica’s daarvan), een website, een fotoservice (voor wie zich in koloniale dracht wil laten fotograferen) en wekelijkse bijeenkomsten. Een lid van Roodebrugh laat me meermalen op een motor de stad zien en blijkt een levende encyclopedie van koloniaal stedelijk erfgoed: ‘Dit gebouw is gebouwd door die-en-die architect in dat-en-dat jaar in zo-en-zo bouwstijl’. Op een van hun bijeenkomsten krijg ik de kans met de leden te praten. Ze geven erg om de koloniale architectuur: herkenbare gebouwen met een smoel, oriëntatiepunten in de stad. Door de hoge plafonds en de overhangende daken zijn ze op een natuurlijke wijze beschermd tegen de tropenzon en hebben daarom geen airconditioning nodig. Van wat er nu gebouwd wordt in de stad is er niets, denken ze, wat over vijftig jaar nog gekoesterd wordt.

Is hun liefde voor de koloniale gebouwen nu ook een verlangen naar het koloniale verleden? Daar lijkt het niet op. Uit hun verhalen spreekt niet zo zeer een heimwee naar de koloniale tijd, als een afkeer van degenen die thans de oude gebouwen slopen om op de vrijkomende kavels shopping malls te bouwen: het Grootkapitaal. Hun ideale wereld is de kampong, de woonwijk van ‘gewone’ mensen. De koloniale gebouwen zijn dus symbolen van verzet tegen een wereld beheerst door de markt. Misschien waren de gebouwen hen niet zo dierbaar geworden als ze niet gesloopt werden. Dus wel heimwee naar een voorbije wereld van een (imaginaire) dorpssamenleving, maar niet naar de koloniale tijd als zodanig. Het is ironisch dat Roodebrugh juist koloniale kantoorpanden en hotels omarmt, omdat die gebouwen bij uitstek symbool waren van het economische, puur marktgerichte denken van de koloniale overheerser.

Freek Colombijn is Universitair Hoofddocent bij de afdeling Sociale en Culturele Antropologie van de Vrije Universiteit.

2 Comments

  1. drs ing Henk Uijttenhout drs ing Henk Uijttenhout

    “… omdat die gebouwen bij uitstek symbool waren” in de laatste zin. Symbolen veranderen van betekenis of de betekenis kan verloren raken.
    Wat ik hier dikwijls hoor van mensen met een Indonesische achtergrond is, dat ze zich verbazen over het cultiveren van haat tegen Duitsers, vooral rond begin mei, nu de oorlog al zo lang is afgelopen. Die ervaring kwam op bij de lezing van dit interessante artikel. Mvrgr.

    • Arjan Onderdenwijngaard Arjan Onderdenwijngaard

      Ik denk dat het willen behouden van koloniale architectuur meer te maken heeft met het besef, dat pas relatief sinds kort opgang doet in Indonesie, dat deze gebouwen ook onderdeel zijn van hun geschiedenis en niet alleen van de Nederlandse koloniale overheersers. Daarnaast zijn het vaak prachtige gebouwen en de megamalls die ervoor in de plaats komen helaas niet.

      En wat betreft de opmerkingen van de Nederlanders met een Indonesische achtergrond over het cultiveren van haat tegen Duitsers: ik zou hen aanraden eens rond 17 augustus naar Indonesie af te reizen om daar te bekijken en te beluisteren hoe er tegen Nederlanders wordt aangekeken. Dit soort herdenkingen en het onderwijs dragen er sterk toe bij dat deze anti-Duitse (NL) of anti-Nederlandse (INA) sentimenten gecultiveerd blijven.

Your email address will not be published. Required fields are marked *