Skip to content

Mag ik een mesties zijn? Por favor?

Door Ton Salman  Meerderheden hebben gewoonlijk geen etnische identiteit. Dat hebben alleen de minderheden, de tribes, of ‘groepen’ of minorities. Thomas Hylland Eriksen wees er terecht op: “nations tend to be dominated by ethnic groups which deny their ethnic identity (instead presenting themselves simply as citizens or humans) and relegate others to minority status or assimilate them” (Eriksen 2001, 51). Maar het kan verkeren, zoals in het huidige Bolivia. Daar wil die ‘meerderheid’ (maar-niet-heus) nu ook een ‘echte identiteit’ hebben.Wat is er aan de hand? Bolivia wordt sinds 2006, voor het eerst in de geschiedenis, bestuurd door een regering geleid door een inheemse (indígena) president, Evo Morales. Die regering presenteert zich als geïnspireerd door inheemse waarden en cosmologieën, en heeft er dus belang bij de inheemse meerderheid (62%, volgens de volkstelling uit 2001) in het land te onderstrepen. Er is nu een nieuwe volkstelling onderweg, die waarschijnlijk in november zal plaatsvinden. In overeenstemming met Eriksen’s opmerking van hierboven, werd in de vorige volkstelling van 2001 wél gevraagd naar eventuele verbondenheid met één van de 36 inheemse volkeren in Bolivia, maar niét naar eventueel behoren tot een andere groep. De vraag naar ‘groeps-behoren’ presenteerde toen als laatste alternatief om in te vullen: “géén van deze inheemse volkeren”. Men verklaarde zichzelf in zekere zin een geeneen. Er kraaide geen haan naar.

Maar de situatie is nu anders. De inheemse stampei en macht vraagt om een weerwoord van degenen die zich er niet toe rekenen. En die groep wordt in Bolivia duidelijk gedomineerd door de mestiezen. Zij vermoeden dat zij eigenlijk de meerderheid zullen zijn, als het ze maar gevraagd wordt.

Er zijn echter haken en ogen. Om te beginnen zijn deze ‘mestiezen’ geen duidelijk afgebakende groep. Honderdduizenden Bolivianen van inheemse afkomst die naar de stad migreerden noemen zichzelf zonder aarzelen beide: inheems en mesties. En het culturele universum van Bolivia is een divers geheel dat, in zekere zin, met recht ‘mesties’ genoemd zou kunnen worden. Maar als het om de mensen gaat is er de kwestie waar Europeanen (en zéker antropologen) altijd een beetje ongemakkelijk van worden: verwijst die term ‘mesties’ niet teveel naar bloed, naar ras, en onvermijdelijk ook naar de troebele geschiedenis waarin, duizenden malen, de kolonisators inheemse vrouwen tot geslachtsgemeenschap dwongen?

Desalniettemin vinden velen dat het politiek belangrijk is geworden om het mestiese bevolkingsaandeel zichtbaar te maken. Dus pleiten zij voor de opname van het alternatief ‘mesties’ in de vragenlijst van de volkstelling. Als men zichzelf zo mag definiëren, is de overtuiging, zal blijken dat de mestiezen de meerderheid zijn. Maar de regering is tegen. De argumenten over en weer zijn de moeite van het verkennen waard.

De regering betoogt dat de volkstelling bedoeld is om gegevens te verzamelen die de ontwikkeling van beleid faciliteren. Teneinde beleid rondom bijvoorbeeld armoedebestrijding, toekenning van territoriale autonomieën en (meertalig) onderwijs vorm te geven, moet er inzicht zijn in aantallen en verspreiding van de verschillende inheemse volkeren. Voor de categorie ‘mestiezen’ is zoiets overbodig. Bovendien verwijst de categorie ‘mesties’, zo stelt de regering, naar koloniale, biologische, raciale indelingen. Het hoort in het rijtje ‘blank, mulat, afro’. Het is geen afgebakende cultuur, geen groep waartoe men ‘etnisch’ kan behoren. ‘Mesties-zijn’onderscheidt niets, benoemt niets, karakteriseert niets, het is een ‘lege’ term. Tenslotte: het is een ideologisch beladen term. Verschillende Latijnsamerikaanse landen noemden zichzelf in het verleden graag het resultaat van mestizaje, teneinde hun eigen inheemse volkeren, en hun tradities, culturen en hun rechten, te verdonkeremanen. Het was een poging van de toenmalige machthebbers om een homogeen nationalisme te brouwen uit een geschiedenis van onderwerping, discriminatie, uitbuiting en (land)diefstal van de inheemse bevolking. De inheemse bevolking heeft zich daartegen leren verzetten en beroept zich tegenwoordig op de kwaliteit een identiteit te bezitten die de mestiezen ontberen. De radicale inheemse intellectueel Simón Yampara wreef het er nog eens goed in: “mesties is eigenlijk het verlies van identiteit…. een soort muilezel: onvruchtbaar”.

De tegenstanders van het besluit om de categorie ‘mesties’ uit de vragenlijst te houden betogen daarentegen dat mesties-zijn wel degelijk hun identiteit is. En in een land dat zichzelf in de nieuwe grondwet ‘plurinationaal’ en ‘intercultureel’ noemt, doet dat ertoe. Waarom zou een deel van de bevolking wél recht hebben op een etnische identiteit, en het andere deel niet? “Ik voel me een mesties, en nu gaan ze me geeneenen, een ‘niets’ van me maken”, betoogde een pleitvoerder. Het roept de vraag op: indien mesties een categorie is geworden waartoe mensen zeggen te (willen) behoren, is het dan geen discriminatie de ene groep wél, en de andere groep niét de gelegenheid te geven zichzelf te benoemen? Het argument dat het een ‘raciale’ ondertoon zou hebben valt dan immers weg? Het zou trouwens sowieso onmogelijk zijn de mesties biologisch of ‘pigmentocratisch’ (laat staan genetisch) te typeren, zoals politicoloog Jorge Lazarte benadrukte. Waaraan hij toevoegde dat het enige werkelijke motief van de regering is, de inheemse meerderheid waaraan ze een deel van haar legitimiteit ontleent, via leugenachtige statistiek te behouden. Uiteindelijk koos de regering voor de oplossing ‘Boliviaan’. Dát zijn degenen die niet tot een specifiek inheems volk behoren. Zo zijn ze tenminste niet een geeneen. Maar waarom kunnen Bolivianen niet tevens mestiezen zijn, als immers de inheemsen óók Bolivianen kunnen zijn?

Het blijft een politiek-semantisch wespennest. En het blijft worstelen met de benoeming van de eigen bevolking in een continent dat niet alleen gekoloniseerd, maar ook grotendeels bevolkt werd door de rest van de wereld.

Ton Salman is universitair hoofddocent bij de afdeling Sociale en Culturele Antropologie (VU).  Hij houdt zich onder andere bezig met sociale bewegingen en burgerschap. Zijn regionale specialisatie is Latijns Amerika, waarover verschillende stukken op Standplaats Wereld zijn verschenen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *