Skip to content

Naar een antropologie van Nederland

DOOR TOON VAN MEIJL

De vraag naar de staat van de Nederlandse antropologie en eventuele veranderingen die zich daarin hebben voltrokken is interessant. In het buitenland wordt mij die vraag regelmatig gesteld, maar dan moet ik een helder antwoord helaas schuldig blijven. Inderdaad, ik denk niet dat de antropologie in Nederland kan worden gerubriceerd onder een label dat de nationale identiteit ervan zou kenschetsen. Maar waarom eigenlijk niet? En is dat erg? En was er in het verleden wel sprake van een Nederlandse antropologie, zoals Matthias Teeuwen verondersteld?

De antropologie is altijd een marginaal vakgebied geweest. Het is nu moeilijk om een baan te vinden, maar dat was het ook in de jaren ’80 toen ik afstudeerde, terwijl mijn toenmalige begeleiders soortgelijke verhalen vertelden over hun carrière in de jaren ’50. En begin vorige eeuw konden Malinowski in Londen en A.C. Haddon in Cambridge hier ook al over meepraten.

Pas in de jaren ’70 van de vorige eeuw is de antropologie in Nederland enorm gegroeid. Binnen enkele jaren barsste deze meteen al uit haar voegen zodat in 1976 voor het eerst gesproken werd over bezuinigingen in de Nota Samenwerking en Taakverdeling. Niet elke afdeling kon nog langer de gehele wereld bestrijken, waardoor regionale specialisaties werden verdeeld over de universiteitssteden in het land. Zo kregen de verschillende afdelingen in die tijd een duidelijk profiel, maar de onderlinge verschillen waren groot.

Voor die tijd was er natuurlijk evenmin sprake van een nationaal profiel van de Nederlandse antropologie. Er werd echter wel school gemaakt in Leiden. De structuralistische antropologie zoals ontwikkeld door J.P.B. de Josselin de Jong in de jaren ’30 van de vorige eeuw trok veel aandacht in binnen- en buitenland. En nog altijd behoort het werk van De Josselin de Jong en zijn vele nazaten tot de historische canon van de Nederlandse antropologie.

Buiten Leiden waren er ook antropologen die een internationale reputatie ontwikkelden. Het voert hier te ver om namen te noemen, ook omdat ik niemand tekort wil doen. Binnen dit bestek is het denk ik vooral interessant om vast te stellen dat een gemene deler in het werk van Nederlandse antropologen dat ook in het buitenland bekend werd vóór de jaren ‘70 moet worden gezocht in hun regionale focus, die zonder uitzondering gericht was op zogenoemde ‘overzeese gebiedsdelen’, een archaïsche metafoor voor koloniën.

Intussen leven we echter in een postkoloniale wereld die wordt gekenmerkt door globalisering. Regionale specialisaties in de antropologie zijn niet helemaal achterhaald, maar behoren niet langer tot de kern van het vakgebied. Ontwikkelingen in communicatie- en informatietechnologie hebben de grenzen tussen regio’s doen vervagen en onderzoek naar transnationale connecties is onvermijdelijk geworden. Dat heeft ook tot gevolg gehad, denk ik, dat de Nederlandse antropologie geen nationale identiteit heeft ontwikkeld sinds de groei vanaf de jaren ’60 in de vorige eeuw.

Is dat slecht nieuws?, vraagt Matthias Teeuwen. Ik denk het wel. Niet omdat we een nationale identiteit missen, want die kan veel Nederlanders gestolen worden, maar wel omdat een duidelijker profiel de slechte reputatie van ons vakgebied in Nederland uit het slop zou kunnen halen. Zonder uit te weiden over het erbarmelijke imago van de culturele antropologie in Nederland kan ik dat het beste illustreren door een vergelijking te maken met Scandinavië. Studentenaantallen daar zijn vaak een veelvoud van de Nederlandse instroom, de werkloosheid onder antropologen is er aanzienlijk lager, terwijl sommige collega’s landelijke bekendheid genieten vanwege hun bijdrage aan publieke debatten. Waar ligt dat aan?

Ik vermoed dat het deels komt doordat een veel groter aantal van hen onderzoek verricht in eigen land, niet alleen naar vraagstukken die voortvloeien uit de toegenomen culturele diversiteit in de eigen samenleving, maar ook door antropologische theorieën en methoden in te zetten voor de analyse van allerlei andere binnenlandse vraagstukken, variërend van milieuproblematiek tot medisch-ethische kwesties. Naar mijn smaak gebeurt dat in Nederland veel te weinig. Mijn antwoord op de vraag die door Matthias Teeuwen aan de orde wordt gesteld is derhalve: de afwezigheid van een nationale identiteit van de Nederlandse antropologie is minder erg dan het ontbreken van een antropologie van Nederland.

Toon van Meijl is hoogleraar culturele antropologie aan de Radboud Universiteit, Nijmegen. Zijn huidige onderzoek is toegespitst op de relatie tussen culturele diversiteit en sociaal-economische ongelijkheid, met speciale aandacht voor burgerschap, democratie en dialoog.

One Comment

  1. Freek Colombijn Freek Colombijn

    Beste Toon,

    Bedankt voor je lezenswaardige stuk, maar ik ben het op meerdere punten oneens. Wat ik herken, want we zijn generatiegenoten, dat het moeilijk was om werk te vinden in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw. Antropologie geeft nog steeds niet de vooruitzichten als econometrie of fiscaal recht, maar wat ik van onze studenten hoor is dat de meesten binnen een redelijke termijn interessant werk vinden en goeddeels inderdaad -daar ben ik het met je eens- in Nederland. De focus op de voormalige kolonieen is gelukkig helemaal weg en het beetje speciale aandacht dat er nog is moeten we koesteren vanwege de bijzonder goede bibliotheken en netwerken die er in Nederland zijn.

    Dat de Nederlandse antropologie niet een eigen gezicht zou hebben vind ik geen punt. James Ferguson, toen hij eens een week bij onze VU afdeling te gast was, was al verbaasd dat wij als afdeling een eigen onderzoeksprofiel moesten hebben. Waarom zouden we? Bij hem gold dat hoe diverser de afdeling hoe beter het was. Zelf ben ik als student in Leiden opgegroeid met de structuralistische antropologie van J.P.B. en P.E. de Josselin de Jong. Ik vond hun werk interessant maar niet omdat zij Leidse of Nederlandse antropologen waren, maar om de inhoud.

    Hopelijk zijn we snel zover over de Corona crisis heen dat we hierover face-to-face kunnen verder praten.

Leave a Reply to Freek Colombijn Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *