Skip to content

Beter lijden dan sterven in Burundi

door Lidewyde Berckmoes Het is lange tijd stil geweest rondom Burundi, in de Nederlandse kranten en ook op Standplaatswereld. De aanleiding van het doorbreken van deze stilte is helaas treurig. Zondagavond zijn er in een bar in Gatumba niet ver van de hoofdstad Bujumbura 36 mensen (laatste telling) vermoord.

Het nieuws bereikte me via Jean-Marie, één van de jongeren uit mijn onderzoek in Burundi. Zondagavond stuurde hij me een mailtje als antwoord op mijn vraag hoe het met hem ging:  “Ik weet niet hoe ik het moet zeggen, zojuist ook, 2 uur geleden, ben ik mijn neef in Gatumba verloren, samen met meer dan 40 andere personen. De situatie is erg.”

“De regering houdt vol: Er is geen rebellenbeweging. Er is geen oorlog. Er komt geen onderhandelingstafel.”

Bubanza, een van gebieden waar de onveiligheid groot is (door Lidewyde)

De aanslag komt in een periode van ‘relatieve vrede’. Verkiezingen in 2005 markeerden het begin van een transitieperiode die het land uit een 12-jaar durende burgeroorlog moest trekken. Vorig jaar, in 2010, vonden verkiezingen plaats die de transitie naar een land in vrede verder moest bestendigen.  De aanslag van afgelopen zondag laat op harde wijze zien dat dat idee te optimistisch was.

Het treurige nieuws van Jean-Marie’s neef van komt niet in een vacuüm van geweldloosheid. De doden van zondagavond mag je optellen bij een lange reeks slachtoffers die de afgelopen maanden zijn gevallen. Veelal slachtoffers van confrontaties tussen de partij aan de macht en een groep oppositieleden die erkenning zoeken om aan een onderhandelingstafel met de regering te schuiven. Ooggetuigenverhalen en mensenrechtenrapporten laten bijvoorbeeld zien dat in de periode na de verkiezingen de Burundese overheid steeds repressiever is gaan optreden. Politiek opposanten, leden van de voormalige rebellenbeweging FNL en mensenrechtenactivisten ondervinden intimidatie en worden met regelmaat uit de weg geruimd. Oppositiegroepen die de wapens hebben opgepakt, nemen wraak en doden leden van de partij aan de macht, de CNDD-FDD. De regering houdt echter vol: de doden die vallen zijn slachtoffers van bandieten. Er is geen rebellenbeweging. Er is geen oorlog. Er komt geen onderhandelingstafel.

Op de foto Gatumba: In het weekend trekken mensen uit Bujumbura vaak naar de barretjes gelegen aan de weg naar de grens met de DRC.

Betekent de aanslag van afgelopen zondag, waarin mensen los van hun achtergrond of politieke kleur de dood hebben gevonden, een brute poging voor erkenning van een nieuwe rebellengroep? De aandacht die het incident in lokale en internationale media krijgt laat zien dat deze tactiek wellicht potentie heeft, een tactiek die overigens vaker is gezien in het verleden in bijvoorbeeld Sierra Leone: Hoe afschuwelijker de misdaden hoe effectiever het mobiliseren van de internationale gemeenschap. Of is het, zoals ook wel gesuggereerd wordt, een poging van de regeringspartij tot het legitimeren van de toenemende repressie? Zoals vaker in Burundi verhullen tegenstanders zich tactisch in geruchten die de waarheid betwisten.

Voor Jean-Marie betekent de aanslag een persoonlijk verlies en een bevestiging van de toenemende onhoudbaarheid van leven in Burundi. Een paar maanden geleden is hij eindelijk begonnen met een opleiding aan de universiteit, een droom die hij al jaren koesterde. Hij betaalde de opleiding zelf met een baantje bij een bedrijf dat hangt op investeringen. De laatste tijd overweegt hij te stoppen met zijn baan en zijn opleiding. Hij schrijft me: “Het is niet zo dat ik wil stoppen met de universiteit omdat ik het niet kan, integendeel, mijn cijfers zijn heel goed. Ik wil vluchten naar een andere plek, het is moeilijk voor mij om het collegegeld te vinden omdat mijn zaken nergens toe leiden gezien de onveiligheid.” Toen ik hem gistermorgen belde om hem te condoleren en te vragen naar zijn plannen, vertelde hij dat hij overwoog te vluchten naar Zambia of Malawi. Ik waarschuwde hem voor het harde leven in vluchtelingenkampen. “Dat weet ik,” antwoordde hij, “ik heb tijdens de oorlog al in Congo en Tanzania gezeten. Maar het is beter om te lijden in een kamp dan te sterven in Burundi.”

Sinds 2009 werkt  Lidewyde Berckmoes aan haar promotieonderzoek over jeugd in Burundi bij de Afdeling Sociale en Culturele Antropologie van de Vrije Universiteit. Over haar onderzoek schreef ze eerder ook  berichten voor Standplaatswereld.nl.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *