DOOR IRENE STENGS
In het kader van de actie ‘Boer Burger Brunch’ stonden er afgelopen 13 december 28 trekkers op de Dam. Doel van dit boerenprotest: het gesprek aangaan met de bewoners van Amsterdam om zo meer begrip voor ‘de boer’ en ‘het boerenbedrijf’ te genereren. De actie was georganiseerd door Agractie (#onzeboerenonsNederland): een organisatie die een algemene ‘herwaardering van de boer’ als missie heeft. In navolging van het zogenoemde ‘goedmaakontbijt’ na het massale boeren-met-trekkers-protest op het Malieveld van 1 oktober serveerden boeren en boerinnen ‘producten van eigen bodem’. Onder de rood-wit-blauwe zeilen van de opgestelde marktkramen werden massaal witte bolletjes met boerenkaas of beenham belegd, eitjes gebakken, snoeptomaatjes op stokjes geprikt en varkensworstjes gegrilld.
Op tafeltjes met een boerenzakdoek stonden pakken melk en karnemelk uitgestald, er werden appels en tomaatjes uitgedeeld, en op professionele barbecue-installaties werden grote hoeveelheden kalfsburgers bereid. Voor de kinderen hadden ‘fiere boerinnen’ met twee koeien, een aantal schapen, een konijn (‘Jans’), een pony met roze dekje en wat stro een ‘levende kerststal’ ingericht. Ook de kraam van het Team Agro NL zette met een gezellige uitstalling van plastic boerderijdiertjes een romantisch boerderijbeeld neer. Het Team is tevens de initiatiefnemer van de Gouden Trekker, een award die sinds juli dit jaar jaarlijks wordt uitgereikt aan ‘de burger’ die zich het meest inzet voor de agrarische sector.
Tot mijn verrassing bleek ik op een braderie terecht te zijn gekomen. De braderie is, zoals ik eerder heb betoogd (zie De grootste braderie van Nederland en Nederland houdt van gewoon), een weinig onderzocht maar zeer populair vermaak dat voor antropologen interessant is omdat het inzicht biedt in hoe aan het ‘gewone Nederland’ vorm wordt gegeven. De Nederlandsheid van de Boer Burger Brunch braderie resoneerde goed met de in eerdere boerenprotesten gemobiliseerde oer-Nederlandse symboliek van vlaggen klompen, koeien, weilanden en zelfs windmolens. Ook het protest op de Dam werd in belangrijke mate gedragen door sentimenten rond de Nederlandsheid van de Nederlandse boeren: normale, hardwerkende mensen die – zoals gesymboliseerd in het consequent omkeren van de alom aanwezige Nederlandse driekleur – niet door bestuur en elite gehoord worden.
Maar ging het ‘de voedselmakers van Nederland’ om het voeren van een gesprek of om het uitdragen van een ondubbelzinnige boodschap aan de van het ‘boerenlandleven vervreemde stadbewoner’? Wat is de implicatie van het meebrengen van tractoren eigenlijk? Wat vertellen de volgende teksten?
Sinds het Malieveldprotest is steeds duidelijker geworden dat de tractor kan worden ingezet als een machtig en intimiderend strijdmiddel: zo nodig ‘oneindig’! Waarom kunnen boeren zonder al te veel consequenties snelwegen blokkeren, het openbaar bestuur intimideren, doodsbedreigingen als enigszins mislukte grap verkopen en, het grootste taboe, hun situatie vergelijken met de slachtoffers van de holocaust, waar anderen – zoals de jongeren die n.a.v. een bescheiden, geweldloze klimaatblokkade massaal gearresteerd werden – op veel boosheid en onbegrip kunnen rekenen?
De gebeurtenissen van afgelopen najaar laten zien hoe belangrijk sentimenten over het zogenaamde “echte Nederland” en de Nederlandse identiteit zijn. Eenmaal met succes gemobiliseerd, gaat van deze gevoelens een legitimerende kracht uit die appelleert aan een scala van denkbeelden over wie wel en wie niet tot het Nederland van nu behoren, en wie bij publieke acties dus al dan niet op sympathie kunnen rekenen, ook als deze gevoerd worden met de intimiderende inzet van grote aantallen tractoren. De uitdaging voor antropologen is te onderzoeken waarom de moderne, industriële boer deze oer-Nederlandse symboliek zo succesvol kan claimen en de nimmer aflatende, welhaast magische overtuigingskracht ervan verder te ontrafelen.
Irene Stengs is als senior onderzoeker verbonden aan het Meertens Instituut en Bijzonder Hoogleraar Antropologie van Ritueel en Populaire Cultuur aan de afdeling Sociale en Culturele Antropologie van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Bedankt voor het delen van deze observatie en analyse.