Skip to content

Colombijn publiceert “Under Construction” over de Indonesische dekolonisatie

Freek Colombijn

Dinsdag 31 augustus presenteert Freek Colombijn zijn nieuwe boek Under Construction, een historisch-antropologische studie naar stedelijke ruimte en huisvesting tijdens de dekolonisatie in Indonesië. Een gesprek met deze docent antropologie aan de VU, over etniciteit en klasse in het koloniale Indonesië, het nooit ‘af’ zijn van steden (en onderzoek) en zijn speurtocht naar verborgen archieven.

Waarom is het belangrijk om de dekolonisatie in Indonesië te bestuderen in het licht van stedelijke ruimte en huisvesting?

Het boek maakt onderdeel uit van een veel groter project naar de geschiedenis van de dekolonisatie van Indonesië. Het project is gefinancierd door het Ministerie van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), vanuit een belangstelling voor Indische Nederlanders, maar het was direct duidelijk dat je niet de geschiedenis van een groep kan begrijpen als je niet naar de hele samenleving kijkt. Het project bestaat uit 5 monografieën, twee teams van Indonesische onderzoekers (elk met hun eigen onderwerp) en diverse conferenties, workshops, publiekspresentaties en meerdere bundels artikelen.

Volgens mij kan je juist in de stad goed de sociale veranderingen onderzoeken, omdat in steden, veel meer dan in dorpen of op plantages, alle bevolkingsgroepen elkaar treffen. Huisvesting bleek een goede ingang: iedereen heeft huisvesting nodig. Door de enorme stroom van migranten naar de stad (juist in die tijd) kwam er enorme spanning op de woningmarkt. Dat is dus ideaal om de spanningen in de samenleving te onderzoeken. Maar ik had ook prima over bijvoorbeeld de voedselvoorziening kunnen schrijven.

Waarom speelt sociale klasse een voorname rol in je analyse?

Het gangbare beeld is dat de koloniale steden verdeeld waren naar etniciteit: inheemse kampongs, Chinese wijken en Europese villawijken. Een soort apartheid. De dekolonisatie zou dan een enorme verandering zijn, omdat de verschillende etnische groepen gemengd gingen wonen. Eerst ging ik ook van dit model uit, maar telkens sprak het empirische materiaal het model tegen. Uiteindelijk moest ik wel de conclusie trekken dat ook in de koloniale tijd de ruimte in de steden al verdeeld was naar sociale klassen en niet naar etniciteit. Natuurlijk was er wel discriminatie in de zin dat Europeanen veel meer kans hadden op een goed inkomen. Dus waren zij oververtegenwoordigd in de betere wijken. Maar daar woonden beslist ook Indonesiërs en omgekeerd woonden er ook veel te veel Europeanen in de armoedige kampongs om van incidenten te kunnen spreken.

Omdat de bevolking al voor de onafhankelijkheid etnisch gemengd, maar gescheiden qua sociale klasse woonde, maakte de dekolonisatie bitter weinig verschil. Dit is een van de redenen waarom de onafhankelijkheid niet de verbetering bracht waar veel Indonesiërs op gehoopt hadden.

Waar doelt je titel “under construction” op?

Eerst had het boek de titel ‘Brick by brick, bilik by bil ik’. Bilik is gevlochten bamboe, het materiaal waarmee de wanden van goedkope huizen worden gemaakt. Dus die titel zei zoiets als: baksteen hoort bij baksteen en bamboe bij bamboe. Dat is dus mijn punt dat sociale klassen bij elkaar wonen en niet etnische groepen. Maar het duurde zolang voordat mijn boek gereed was, dat intussen een ander boek was verschenen met de titel Brick by brick (maar niet bilik by bilik); toen keurde de uitgever de titel niet goed. Under Construction vind ik als titel minder geslaagd, maar het drukt uit dat een stad nooit af is, maar onderzoek eigenlijk ook niet. Hoeveel tijd ik er ook in gestopt heb, elk onderzoek is altijd maar een voorlopig resultaat en anderen of ikzelf zullen met het onderwerp verdergaan en later nieuwe conclusies trekken.

Hoe beviel het je om je als antropoloog in de historiografie te begeven?

Mijn hele academische leven combineer ik geschiedenis met antropologie en in die zin was het niet iets nieuws. Soms hel ik meer over naar de ene kant en dan naar de andere kant. In dit boek is de methode helemaal historisch (maar mijn analyse, keuze voor bepaalde deelonderwerpen en begrippenapparaat is sterk antropologisch gekleurd). Wat een fundamenteel verschil is: als antropoloog kan je altijd je eigen data maken. Is iets onbekend dan ga je observeren en mensen interviewen. Als historicus ben je grotendeels afhankelijk van welke bronnen er zijn overgeleverd en soms heb ik gegevens nodig die domweg op geen enkele manier bewaard zijn gebleven. Daar kan ik dan nooit achterkomen en dat is frustrerend.

Overigens was de speurtocht naar nooit eerder gebruikte bronnen een van de dingen die dit boek belangrijk maken. Deel 1 is het verhaal over sociale klassen, maar het hele deel  2 is gebaseerd op nooit eerder gebruikt materiaal en beschrijft o.a. volkshuisvesting, het kraken van grond, de gedwongen inkwartiering van soldaten en ambtenaren bij mensen in huis en conflicten tussen huurders en verhuurders. In de kelder van het stadhuis van Medan (de vierde stad van Indonesië) vond ik bijvoorbeeld een enorm stoffig gemeentearchief terug, waarvan praktisch niemand op de hoogte was. Ander uniek materiaal kwam uit verslagen van rechtszaken.

Freek Colombijn is als antropoloog verbonden aan de afdeling Sociale en Culturele Antropologie van de Vrije Universiteit en schrijft voor dit weblog regelmatig berichten over zijn onderzoek in Indonesische steden.

De boekpresentatie vindt plaats op dinsdag 31 augustus om 15:30 uur in het NIOD, Herengracht 380 in Amsterdam. Aanmelding is verplicht. Meer informatie

2 Comments

  1. Hans Colombijn Hans Colombijn

    Omdat het onderzoek nooit af is een paar vragen:
    Hoe nauw is de relatie tussen sociale en ruimtelijke mobiliteit? En volgen verhuizingen op veranderingen in sociaal-economische positie of gebeurt ook het omgekeerde? Verschillen ethnische groepen in de mate waarin ze geworteld zijn in een wijk en daarmee in de mate van honkvastheid? Is de wijze van vervoer (en de veranderingen hierin) van invloed op (veranderingen in de) ruimtelijke organisatie en zo ja, is de wijze van vervoer louter gekoppeld aan sociaal-economische status of ook aan ethniciteit?

    • Freek Colombijn Freek Colombijn

      Tja, dat vraagt weer 3 extra hoofdstukken schrijven, maar het zijn wel hele goede vragen. Om wat te noemen, etniciteit heeft zeker invloed op de Wanderlust van mensen. Sommige etnische groepen hebben een reputatie makkelijk weg te trekken, bijvoorbeeld omdat hun verwantschapssysteem (en regels wie familiebezit erft en wie niet) bepaalde familieleden kan stimuleren elders hun geluk te beproeven. Omgekeerd zal bij Chinezen gelden dat de gewoonte om bedrijven binnen de familie te houden en de verplichting voor de voorouderlijke graven te zorgen redenen kunnen zijn om minder snel te verhuizen.
      De relatie tussen sociale en ruimtelijke mobiliteit is natuurlijk heel complex. en kan alle kanten opwerken. Tegenwoordig zie je soms dat mensen zelf helemaal niet mobiel zijn (ook sociaal niet), maar hun ideeën en beelden wel. Dat geldt bijvoorbeeld voor muziek uit ghettos en foto’s van slumtoerisme. Die beelden hebben een internationale aantrekkingskracht, juist omdat de mensen zelf sociaal en ruimtelijk vastzitten. Als iemand zich makkelijk uit de slum opwerkt, is hij/zij geen goed onderwerp voor een fotorapportage op internet meer. Ik kom op veldwerk mensen tegen die verbluffend honkvast zijn en anderen die altijd onderweg zijn.

Leave a Reply to Hans Colombijn Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *