‘In die zin heb ik ook aan zelfplagiaat gedaan’ legt Sjaak van der Geest uit tijdens het Congres Integere Antropologie van de Antropologen Beroepsvereniging op 13 juni 2014. Om enigszins het beeld rond zelfplagiaat te nuanceren vertelt Van der Geest waarom hij uit eerder gepubliceerde artikelen van hem zelf kopieert en plakt in nieuwe artikelen die hij schrijft. Zeer logisch: als je een tweede artikel schrijft over een onderzoek dat je gedaan hebt, kan je het deel over methodologie van het eerste artikel zonder problemen in het tweede artikel plaatsen. Het betreft namelijk één onderzoek met één geheel aan methoden.
Dit werd besproken in het kader van integere antropologie. De openingsvoordracht door Tobias Kelly van de University of Edinburgh prikkelde om na te denken over wat integriteit eigenlijk inhoudt. Integriteit is het consequent vasthouden aan principes. Met het voorbeeld van conscientious objectors, jonge mannen die tijdens de Tweede Wereld Oorlog vanuit gewetensbezwaren niet in dienst van het leger wilden, toont hij aan wat voor mijnenveld de discussie over integriteit eigenlijk is. Immers, wat is integere antropologie? En was Van der Geest integer toen hij ‘zelfplagiaat’ pleegde?
In het panel Wie controleert de antropoloog? Een gesprek over facultaire richtlijnen en antropologische tactieken opende Janneke Verheijen van de Radboud Universiteit de discussie over integriteit en antropologische data door te vertellen waarom ze haar data online heeft gezet. Dit maakt het werk van een onderzoeker zeer transparant, wat bijdraagt aan het onderbouwen van de integriteit van de onderzoeker. Want een integer persoon doet wat hij zegt en zegt wat hij doet. Maar antropologische data zijn uniek in vorm en inhoud, ze zijn contextgebonden en gaan over mensen die belangen hebben. Ook Verheijen gaf toe dat ze enkele gegevens heeft moeten achterhouden om de privacy van haar respondenten te beschermen.
Er komen veel vragen naar boven bij antropologische data. Van wie zijn de data eigenlijk? Van de onderzoeker of van zijn respondenten? En hoe zit het met het anonimiseren van data? Dat kan maar tot op een zekere hoogte, want met een beetje moeite kan je vanuit de data uitvogelen wie de respondenten zijn. Dus ook al is het goed om meer transparantie in te voeren, binnen antropologisch onderzoek zitten er wel veel haken en ogen aan. Sommige onderzoekscentra hebben dataopslag-kluizen ontwikkeld waar geïnteresseerden alleen met toestemming bij mogen komen. Hierdoor worden data beschikbaar, maar blijft het wel privé? En aan wie geef je toegang? En hoeveel tijd moet er verstreken zijn na het onderzoek voordat data vrijgegeven worden?
Om bij te dragen aan een integere antropologieafdeling en om een schandaal à la de affaire Bax te voorkomen worden er veranderingen doorgevoerd in Antropologieafdelingen op universiteiten. Op de Radboud Universiteit Nijmegen moeten onderzoekers hun methodologie verantwoorden en deze verslagen worden opgeslagen en met steekproeven gecontroleerd. Op de antropologie-afdeling van de Vrije Universiteit Amsterdam is reeds het nodige ondernomen. Er zijn protocollen opgesteld rondom kwesties van waaraan onderzoek en onderzoeker, en data-opslag, moeten voldoen. Maar er is geen Ethics Review Board zoals op de Universiteit van Amsterdam. Op de VU zijn echter vertrouwenspersonen aangesteld aan wie verdenkingen kunnen worden voorgelegd. Vertrouwen is de sleutelwoord in de discussie rond integriteit in de antropologie. In een sfeer van vertrouwen zal je consequent vast kunnen houden aan je principes.
Matthias Teeuwen is nu derdejaars student Antropologie aan de VU.
[…] ← Congresverslag: integere antropologie (1) […]
[…] Ton Salman Een slotwoord te mogen spreken na zo’n dag van intensief debat over integriteit in de antropologische beroepsuitoefening is een bedenkelijke eer: iedereen is reeds murw gepraat en […]