Skip to content

Congresverslag: integere antropologie (3)

foto (ton2 (640x480)
Door Ton Salman
Een slotwoord te mogen spreken na zo’n dag van intensief debat over integriteit in de antropologische beroepsuitoefening is een bedenkelijke eer: iedereen is reeds murw gepraat en het is daarnaast sowieso onmogelijk de diversiteit, diepgang en rijkdom van de discussies in zo’n afsluiting recht te doen. Wat volgt beoogt dus niet méér te zijn dan enkele gedachten, enkele pro memories naar aanleiding van vandaag, en enige overwegingen gebaseerd op wat ik vandaag hoorde.

Hoe je het ook wendt of keert, er zit iets on-netjes, iets onopgevoeds, iets onbetamelijks, in het werk van antropologen. We steken vaak ongevraagd onze neus in zaken, wij loeren, wij snuffelen overal onuitgenodigd rond. Laten we het eigenlijk maar gewoon toegeven: wij praten over integriteit maar eigenlijk zijn we een beetje louche volk. Wij zijn degenen die ‘lekken’, de klokkenluiders, wij strijken betrokkenen regelmatig tegen de haren in met onze publicaties of onthullingen. Behalve, in uiterste gevallen, dreigingen met rechtszaken of andere repercussies door de betrokkenen waarover wij spreken, zijn wij in alle andere gevallen uiteindelijk onze eigen scheidsrechter: wat kan wel, wat niet? Meld ik van te voren wie ik ben en wat ik kom doen, en speel ik zo open kaart, of houd ik het juist stil?

Dat laatste dan meestal omdat dat de enige manier is om te achterhalen waar het om gaat: worden er machtsspelletjes gespeeld in een organisatie? Worden vrouwen daadwerkelijk gemarginaliseerd in besluitvorming van de gemeenschap? Buiten de ‘experts’ daadwerkelijk hun status uit om de goegemeente te overrulen? Preekt de profeet iets anders dan hij in het dagelijks leven praktiseert? Allemaal dingen die je alleen aan het licht kunt brengen als je de betrokkenen niet van te voren informeert over wat je komt doen. En vaak halen we achteraf met veel genoegen ons gelijk: de reacties van degenen die niet best uit onze rapportage kwamen, bevestigen alleen maar dat er iets mis was in die organisatie, in het bedrijf, op de afdeling van het gemeenteapparaat, het ministerie of de hogeschool, in de gemeenschap, of binnen die zo nobel ogende sociale beweging. Dan glimlachen wij tevreden: wat een mooi vak hebben wij toch, en wat een privilege is het toch anderen te mogen bespioneren vanwege het hogere goed dat eruit voortkomt: inzicht en begrip in de misstanden en in het waarom en hoe van (de hardnekkigheid van) ongelijkheid, onrecht, discriminatie en geweld. En: gelukkig maar dat wij die nare informed consent vooralsnog kunnen afhouden.

Maar laten we vooral niet zelfgenoegzaam zijn. In wat we doen horen wij, misschien wij nog wel méér dan anderen vanwege dat wat ik zojuist noemde, zorgvuldig, integer, te goeder trouw en behoedzaam te zijn. Met de nadruk op: juist in ons antropologische handelen moeten we dat. Dáárin moeten we voortdurend zoeken naar wat correct of incorrect is, wat schade kan veroorzaken, wat de minst kwade keuze is. Alleen maar het woord ‘integriteit’ aan het firmament hangen helpt niet. Ook het woord ‘oprechtheid’ is leeg, indien het een van de context losgemaakt handelingsprincipe blijft waaraan we ons een beetje gratuite verplichten. Integriteit en oprechtheid, of “te goeder trouw zijn” betekent slechts iets wanneer we het betrachten in onze concrete werkzaamheden, in de specifieke situaties waarin we opereren, in de bijzondere dilemma’s waar we mee geconfronteerd worden. Zoals keynote Tobias Kelly duidelijk maakte: het is uiteindelijk de context, de setting, de cultured-ness en de relatie, die het begrip inhoud geeft. Integriteit wordt pas manifest in de relatie tussen ons individuele zelf, ons collectieve zelf en de samenleving waarin we werken. Alleen ten overstaan van elkaar en ten overstaan van die samenleving kunnen we onze integriteit gestalte geven en zichtbaar maken.

Laten we daarbij drie niveaus of gestalten van die integriteit onderscheiden – omdat er verschillende strategieën en handelswijzen van integriteit bij horen:

1 Voor álle wetenschappers geldt: gij zult niet sjoemelen, bedriegen, niet de ideeën of het werk van anderen inpikken, uzelf niet opkloppen en uw prestaties niet neerzetten over de rug van een ander. Indachtig één van de manieren waarop Albert Camus meende dat we de wereld wezenlijk konden verbeteren: doe uw werk goed. Maar dit is een criterium dat niet exclusief voor de antropologen geldt.

2 Wel specifieker voor de antropologie aan de orde is: we hebben een speciale relatie met en verantwoordelijkheid jegens de mensen in “ons veld”. We houden niet van dat informed consent-principe, maar juist daarom moeten we wél bijzonder zorgvuldig en behoedzaam omgaan met onze veld-gegevens. We respecteren de betrokkenen en we brengen hen niet in gevaar.

3 Nóg specifieker voor de antropologie geldt: onze “feiten” zijn vooral de interpretaties, de controverses, en eventueel de politieke lading ván die feiten. Onze relatie met “de waarheid”, of met hoe-het-feitelijk-zit, of met de werkelijke-stand-van-zaken, of met hoe-het-écht-gebeurd-is, is daarom een wat ingewikkelder kwestie dan bij veel andere wetenschappen. Wat mensen van de feiten máken, is meestal ons hoofdonderwerp. Daarom is rondom Mart Bax’ bevindingen in Bosnië-Herzegovina de ultieme vraag niet: had-ie het juist of niet? De ultieme vraag is: was-ie fair, accuraat, getrouw aan wat hij vond en voldoende open over hoe hij tot zijn bevindingen kwam of speelden andere belangen of eigenbelang een doorslaggevende rol?

Dit leidt tot de volgende drieslag van leidprincipes voor de antropologie:
1 loeren mag (maar wees discreet en omzichtig met wat je publiek maakt)
2 confabuleren en achterbaks zijn mag niet
3
zorgvuldig en integer denken moet

Dat betekent dat we ons niet domweg mogen koesteren in het zelfbeeld dat we zulke goede onthullers zijn, dat we vuile zaakjes aan het licht brengen, dat we romantische mythes onderuit halen, of dat we zo diep doordringen in de discursieve en niet-discursieve motieven en denkbeelden van degenen die we onderzoeken. We moeten onszelf, juist omdat we onszelf zulke privileges toekennen, blijvend kritisch ondervragen. In de eerste plaats omdat, laten we het nooit vergeten, wij slechts de co-producenten zijn van onze bevindingen. Juist die betrokkenen, met wie we verkeren en met wie we praten, zijn de clou in ons metier. Dankzij onze aanwezigheid en participatie in het dagelijkse doen van anderen kunnen wij iets zeggen over dat dagelijkse doen – maar dat veronderstelt de agency van die ander.

In de tweede plaats omdat antropologen net zo goed zijn in het rijden van scheve schaatsen als gewone mensen. Waarvan, vandaag, akte.

En in de derde en belangrijkste plaats omdat onze bespiegelingen over onze beroepsethiek niet los mogen of kunnen worden gezien van de werelden waarin we ons werk doen, bij bedrijven, Ngo’s, ministeries, gemeenten, de journalistiek, als onderzoeker of docent. Zoals het onlangs terecht de slagers weer werd verboden hun eigen vlees te keuren, zo mogen wij geen monopolie claimen over onze ethische criteria. Dat gesprek over onze ethische codes zullen we moeten blijven voeren met de samenleving waarin we ons recht claimen om te doen wat we doen. Dat gesprek voeren we natuurlijk met de zwakkeren of kwetsbaren waarvoor we zo vaak pretenderen op te komen. Maar we moeten het ook doen met de machtigen en de bestuurders die we soms zo kritisch bezien. Ethiek van ons vak is alleen ethiek als we ‘m, mét de uitkomsten van ons werk, voorleggen aan de bredere wereld van de maatschappelijke situaties en mensen te midden van wie we zo nodig antropoloog willen zijn.

Ton Salman is universitair hoofddocent bij de afdeling Sociale en Culturele Antropologie (VU). Hij houdt zich onder andere bezig met sociale bewegingen en burgerschap. Zijn regionale specialisatie is Latijns Amerika. Op StandplaatsWereld schreef hij onder meer over burgerrechten en gemeenschapsrechten, over coca en cocaïne, over hoger onderwijs in Nederland en in Chili, over misdaad en het verband met het bovennatuurlijke, over de hoofddoekjesdiscussie, over de claxon, over goud, en over groepshuwen.

One Comment

  1. Willem van den Haak Willem van den Haak

    Goed gesproken makker!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *