Skip to content

De herdenking van de slavernij en het fileprobleem

Foto door Markus Balkenhol
Slavernijherdenking 2009 (foto: Markus Balkenhol)

Op 1 juli 1863 werd in de Nederlandse koloniën de slavernij afgeschaft. Anno 2009 wordt dit in Nederland grootschalig herdacht. Op het eerste gezicht lijkt dit een vanzelfsprekend feit; het besef dat dit een gedeeld verleden is dringt echter slechts langzaam door.

Om negen uur in de ochtend van 1 juli 2009 verzamelt zich een grote groep mensen in Amsterdam bij Artis, gekleed in prachtige koto’s, voor een Bigi Spikri, Surinaams voor een kleurrijke manifestatie.

De optocht is strak georganiseerd. De ceremoniemeester deelt de stoet in, met vooraan de bijzondere gasten: de inheemsen (Surinaamse Amerindianen), Ghanezen (in Nederland gevestigde mensen van Ghanese komaf), de groep van mevrouw Overman uit Hoorn, en daarna de individuele deelnemers, in totaal zo’n 300 mensen. Om elf uur moeten we in het Oosterpark zijn. De enige blanken die aanwezig zijn dragen grote camera’s voor de krant, en de enige blanke die meeloopt in de stoet is antropoloog.

Een mevrouw uit de buurt komt even kijken, met camera. Ze weet niet wat er aan de hand is, maar ze vind het wel ‘zo mooi!’ Dan moet ze weer weg, haar dochter komt op bezoek. De blazers beginnen te spelen en de stoet zet zich in beweging.

Nog altijd ben ik de enige blanke die meeloopt, de cameramensen daargelaten. Wel staan er mensen te kijken naar de optocht. Met gekruiste armen en terughoudende nieuwsgierigheid kijken buurtbewoners uit hun raam.

Passanten weten niet wat het precies voorstelt, maar ‘het zal wel een of ander carnaval zijn’. Anderen zijn speciaal gekomen om te kijken: een mevrouw van de GGD heeft vrij genomen, maar meelopen wil ze niet, ze moet naar haar werk.

Op de Oosterpark (de straat) staat een man met fiets aan de kant te kijken. De politie houdt het verkeer tegen, er ontstaat file. Hij weet niet wat er aan de hand is, maar ‘het zal wel iets Surinaams zijn.’ Of het goed is dat de slavernij herdacht wordt? ‘Als er de behoefte is’ vind hij het prima, ‘maar waarom moet het midden op straat, als ze ook gewoon in het park kunnen blijven?!’

De stoet en toekijkende passanten
De stoet en toekijkende passanten (foto: Markus Balkenhol)

Het slavernijverleden wordt herdacht in Nederland, en het besef dat Nederland onderdeel uitmaakte van een onmenselijk systeem van uitbuiting dringt slechts langzaam door – de implicaties ervan voor het heden doen dat echter nauwelijks.

Een van de grootste uitdagingen voor het NiNsee (Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis) is dan ook het bereiken van een blank publiek. De erkenning van de Nederlandse verantwoordelijkheid omtrent het slavernijverleden, maar vooral de concrete verwachtingen die eraan gekoppeld zijn, blijven voor veel blanke Nederlanders abstract of helemaal onbegrijpelijk.

Aan de ene kant is er wel sympathie. Men vindt het goed dat dit verleden herdacht wordt, maar het wordt vaak als een zwarte zaak gezien, als Surinaamse geschiedenis; je gaat wel kijken naar de Bigi Spikri, maar meelopen durft eigenlijk niemand.

Aan de andere kant zijn er grenzen aan de sympathie. Het is prima als er behoefte onder de nazaten is voor verwerking, dat moeten ze vooral doen – ‘als ze het verkeer maar niet verstoren’. Volgens de Amsterdamse burger op de Oosterpark zou de herdenking beter in het park kunnen blijven – in een afgezette ruimte waar het niemand stoort.

Hoewel deze man slechts voor zichzelf spreekt, staat zijn mening toch niet op zichzelf. Het sluit aan op een discussie die al vroeg in het proces van de oprichting van het slavernijmonument gaande is: de kwestie van de locatie van het monument. Velen hadden het liever op de Dam gezien, tegenover het Nationaal Monument (niet ernaast). Anderen kozen voor het Frederiksplein. Het Oosterpark vonden velen te ver verwijderd van het centrum, ze wilden een meer representatieve plaats. Het monument moest aanwezig zijn, een teken waar mensen elke dag voorbij moeten. Ook het feit dat het monument in een hoek van het park staat, omringt door hoge bomen, en niet of nauwelijks zichtbaar van buiten het park, was daarom aanleiding voor discussie en teleurstelling.

Slavernijmonument in het Oosterpark (foto: Sandeep Thukral)
Slavernijmonument in het Oosterpark (foto: Sandeep Thukral)

De Bigi Spikri van Artis naar het Oosterpark vormt de poging om deze grenzen van het Oosterpark te overstijgen. Het spreidt de lieu de mémoire uit, de herdenking klotst over de hekken van Oosterpark – het wíl juist even storen. De discussies over de locatie van het monument, maar ook de wens de hekken van het Oosterpark te overstijgen past in een politiek geladen discussie over gedeelde ‘memoryscapes’, de ‘landschappen’ van herdenken. Wat voor sommigen slechts een carnavaleske uiting van levensvreugde voorstelt, is voor de demonstranten een politiek statement in het kader van de Nederlandse herdenkingscultuur. Het is een uiting die aandacht moet eisen, en een die, heel bewust en heel concreet, file veroorzaakt.

De gewone man op Oosterparkstraat ontgaat het niet: ze blokkeren het verkeer, en hij moet, letterlijk en figuurlijk, even stilstaan. File is in Nederland een bekend fenomeen. De TV en kranten staan vol van de falende capaciteit van de Nederlandse snelwegen. Het Nederlandse ‘fileprobleem’ staat hoog op de publieke agenda. Daarom begrijpt de man niet hoe iemand bewust een file kan veroorzaken. ‘Ik heb geen haast, maar de mensen in de tram waarderen het [wachten] zéker niet.’ Hoe dan ook, de file eist even aandacht.

Decorwisseling. Op het Surinameplein wordt het slavernijverleden al sinds 1993 herdacht. Sinds 2003 staat ook hier een monument, de levensboom van Henry Renfrum. Het is als alternatief bedoeld voor het monument in het Oosterpark, en het spreekt tot degenen die ontevreden zijn met de gang van zaken rond het Oosterparkmonument. Er zijn veel verschillen tussen de monumenten, maar ook hier leeft de kwestie van het verkeer. Een groepje rond Roy Ristie, een van de initiatiefnemers uit de beginjaren herinnert zich de eerste bijeenkomsten op het plein in 1993. Ristie: ‘Het was een enorme menigte, het verkeer lag helemaal stil!’. Nu steekt Ristie extra langzaam de straat over, zodat een automobilist hard moet remmen. Ristie kijkt half verbaasd, half triomfantelijk. Volgens hem zou de weg afgezet moeten zijn.

Het slavernijverleden boeit de ‘gewone’ (lees: blanke) Nederlander nauwelijks. Wat wél boeit is de kwestie van het fileprobleem. De wens tijdens herdenkingsbijeenkomsten om het verkeer te blokkeren heeft dus een bredere betekenis. Het is een manier om toegang te vinden tot de publieke aandacht, en het is een manier om de gevestigde orde even te verstoren. Het is een lichamelijke interventie in de stedelijke doorstroming, en het is tegelijkertijd een symbolische handeling.

Voor de Duitse semioticus Jürgen Link is de auto één van de ‘Technovehikelkörper’ die symbool staan voor het wel en wee van de natie. In metaforen van doorstroming en blokkade wordt via de auto en het verkeer de natie verbeeld. Vooral in tijden van crisis, zoals de oliecrises in de jaren ’70 en ’80, maar ook in het alledaagse taalgebruik duiken deze metaforen op om de staat van de natie te evalueren.

De blokkade van het verkeer tijdens de herdenking van de slavernij is dus niet alleen een concrete interventie in de doorstroming van het verkeer. Het is ook een symbolische interventie: de blokkade verstoort, al is het maar eventjes, de soepelheid waarmee de natie wordt verbeeld. Het slavernijverleden maakt de inhaalslag in de vorm van een file, een verstopping van het Amsterdamse verkeer en een struikelblok in de verbeelding van het nationaal verleden.

Door Markus Balkenhol, promovendus aan de afdeling Sociale en Culturele Antropologie (VU) en het Meertens Instituut. Markus doet onderzoek naar de manieren waarop het slavernijverleden wordt herdacht in Nederland, in het kader van het NWO project ‘Heritage Dynamics’.

Standplaats Wereld plaatste vorige week ook een bericht van Marion den Uyl in het kader van de slavernijherdenking.

6 Comments

  1. Kim Kim

    Mooi stukje Markus!

  2. […] slavernij in Nederland. Eerder schreef hij op standplaatswereld over Een tuintje in mijn hart en de herdenking van de slavernij en het fileprobleem. Share this:FacebookTwitterE-mailVind ik leuk:LikeWees de eerste om post te waarderen. Dit […]

  3. […] hij op standplaatswereld over de serie “De Slavernij”, Een tuintje in mijn hart en de herdenking van de slavernij en het fileprobleem. Share this:FacebookTwitterE-mailVind ik leuk:LikeWees de eerste om post te waarderen. Dit […]

  4. Max Max

    Slavernij was reeds een onderdeel van de Afrikaanse wereld, lang voordat de Europeaan er deel aan naam(youtube).De Afrikanen in Afrika leverden en verkochten hun medemens aan de blanken, puur voor het geld.En waarom staat er nooit de rol die Afrikanen zelf in de slavenhandel hadden ter discussie?…Moslims hielden Europeanen als slaven-eeuwenlang, maar daar horen we niks over.Geen herdenking,geen museum, geen media aandacht,omdat past niet in hun linkse ideologie. Moslims zijn de grootste slavendrijvers ooit- Mohammed zelf was slavenhandelaar.Ook de Koran keurt slavernij goed.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *