door
Als antropologisch onderzoeker van ‘cultuur in Nederland’ doe ik in feite al mijn onderzoek ‘om de hoek’, en dit is helemaal het geval bij onderzoek in Amsterdam, mijn woonplaats. Zo ondernam ik laatst na jaren weer eens een bescheiden veldwerkexpeditie naar de Huishoudbeurs, een fenomeen dat aansluit bij mijn bredere interesse in braderieën. Iedereen weet natuurlijk wat een braderie is, maar er zijn denk ik maar weinigen die zich realiseren hoezeer Nederland een land van braderieën is. In provincies als Drenthe, Gelderland, Zeeland en Overijssel – daar waar veel Nederlanders op vakantie gaan – worden elk jaar in de zomermaanden honderden braderieën georganiseerd. Los daarvan zijn er nog vele andere events met een ‘jaarmarkt’ of een zomermarkt, wat in feite andere woorden voor braderie zijn.
De Huishoudbeurs is de grootse braderie van Nederland. Vergelijkbaar met bredere opvattingen over braderieën is ook hier sprake van een duidelijke scheiding der geesten tussen hen die echt nooit van hun leven naar de Huishoudbeurs zouden gaan vanwege het oubollige, saaie of commerciële imago en degenen voor wie de Huishoudbeurs juist een (jaarlijks) hoogtepunt is, vol gezelligheid en leuke aanbiedingen. De Huishoudbeurs trekt vanuit het hele land bussen vol bezoekers met vooral witte vrouwen (mijn voorzichtige schatting: 95%). En daarin verschilt de Huishoudbeurs van zomerbraderieën, op vakantie gaan de mannen wel mee. Enkele echtparen daargelaten is de beurs vooral gevuld met vriendinnen en moeders met dochters. Zoals de zoon van vrienden het uitdrukte die in een trein vol met huishoudbeursgangers terecht was gekomen: allemaal vrouwen met een KPKtje (“Kort-Pittig-Kapsel”). Dit alles maakt de Huishoudbeurs een interessante locatie voor antropologische momentopnames. De beurs opent – en creëert – een wereld van alledaagse cultuur die anders maar al te gemakkelijk buiten mijn blikveld zou blijven. Althans, dat wil zeggen, dat alles dat wat in het dagelijks een rol speelt maar nooit op de voorgrond aanwezig is op de Huishoudbeurs in geconcentreerde vorm verschijnt, en wordt uitvergroot, uitgelicht en op een voetstuk gezet.
Het reuzeblik Davelaar Jodenkoeken buiten bij de entree wordt qua esthetiek verre overtroffen door de Jodenkoekenstand zelf, opgebouwd uit zo’n 2500 real size blikjes in verschillende kleurstellingen; de Omo-stand (“Razendsnel door en door schoon”) is een luchtige, tien meter hoge, wit-roze-blauwe constructie van onder andere forse decor-wasmachines en ‘drogende was’; bij de Saunders Tattoo & Piercing Shop (eigenaar zanger Dean Saunders, broer van Voice of Holland 2011 winnaar Ben Saunders) trekt het zetten van tatoeages veel bekijks, hiervoor zijn in de afscheiding rond de stand aangebracht speciale kijkvensters uitgespaard.
Ik was het even vergeten, maar de Huishoudbeurs is een beurs van ‘karren’. Afgeleid door een groot scherm met reclame voor ‘de handigste tas van 2017’ struikel ik bij binnenkomst over een trolley. Iedere doorgewinterde beursganger komt met een trolley – of koopt er een ter plekke – voor goodies– en koopjestransport.
Daarnaast zijn er heel veel kinderwagens, vooral op de Negenmaandenbeurs – mijn eigenlijke bestemming. Deze beurs is onderdeel van de huishoudbeurs, maar begint een paar dagen later. De Negenmaandenbeurs is leerzaam voor een onderzoeker naar rituelen, omdat hier duidelijk wordt hoe voor veel Nederlanders rituelen rondom de geboorte vorm krijgen, en welke momenten vanaf de zwangerschap belangrijk worden gevonden. Grote bedrijven als Nutricia of Kruidvat zijn hier invloedrijke spelers, die hier via cadeautjes, loterijen en spelletjes nieuwe klanten zoeken. De ‘blije doos’ van Prénatal is een commerciële invulling van de babyshower, een traditie die uit de VS over is komen waaien en ook in Nederland populair geworden is. Maar net als op de zomerbraderieën staat de huishoudbeurs ook vol met stands van kleine ondernemers, meestal webwinkels, met hun specifieke uitvoeringen van geboorte- en babyspulletjes: geboortekoekjes (als mini-beschuit-met-muisjes), schoentjes (‘voor de eerste stapjes’), bakjes (‘voor de eerste hapjes’). Misschien is de meest interessante waarneming dat de Negenmaandenbeurs op allerlei manieren zo goed laat zien hoe diep traditionele rolopvattingen als het om het ouderschap gaat in de alledaagse cultuur verankerd zijn. De reusachtige ‘mooie jonge mensen’-foto’s van vader-en-moeder samen achter de buggy ten spijt, lopen hier eigenlijk alleen maar vrouwen achter de buggy’s en zijn de buggyverkopers allemaal mannen.
Uitsmijters zijn de rompertjes met ‘instructies aan papa’ hoe zoiets aan dient te worden getrokken of wat te doen bij paniek (Daddy keep calm and call mom). Humor, natuurlijk. Maar zoals cultuursociologe Giselinde Kuipers heeft laten zien, bij humor gaat het bijna altijd over sociale grensmarkering en taboes, waarbij zij die samen lachen laten zien dat zij wel weten hoe, in dit geval wat betreft de vaderparticipatie, de vork werkelijk in de steel zit.
Weer thuis hoorde ik op het nieuws dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Wouter Koolmees, ook de Negenmaandenbeurs had bezocht. In de ‘Papaklas Lounge’, een stand waar aanstaande vaders een ‘papaklas college’ kunnen volgen, deed Koolmees kond van een blijde boodschap: het betaald vader- c.q. partnerschapsverlof gaat volgend jaar van twee naar vijf dagen. Hiermee bungelt Nederland nog steeds ver onderaan in de Europese ouderschapsverlofregelingen. Daar is dan weer niets grappigs aan.
Irene Stengs is bijzonder hoogleraar Antropologie van ritueel en populaire cultuur aan de faculteit Sociale wetenschappen. Stengs is als onderzoeker verbonden aan het Meertens Instituut.
Interessante observaties. Zijn er ook conclusies aan te verbinden?
O ja, jammer van die spelfout aan het eind: betaalt ouderschapsverlof.
Verbeterd!
[…] bleek ik op een braderie terecht te zijn gekomen. De braderie is, zoals ik eerder heb betoogd (zie De grootste braderie van Nederland en Nederland houdt van gewoon), een weinig onderzocht maar zeer populair vermaak dat voor […]