Skip to content

De terroristische aanslagen in Parijs: wat doen zij met de stad?

Parijs 13nov2015

Door Freek Colombijn       De terroristische aanslagen in Parijs van vrijdag 13 november roepen veel vragen op. Theologen, veiligheidsdeskun-digen, sociologen en anderen zullen allen heel eigen dingen proberen te begrijpen. Als mens word ik door het bloedbad aangegrepen, maar kan ik hier als antropoloog nog wat mee? Of word ik klemgezet door het cultureel relativisme van mijn discipline? “Wie alles begrijpt, zal alles vergeven” schijnt een wijs mens ooit gezegd te hebben, maar ook al wil ik proberen de daders te begrijpen, op dit moment kan ik hen moeilijk vergeven voor wat ze hebben aangericht, niet alleen in Parijs, maar ook voor verstoorde relaties wereldwijd.

Na de dood van Meindert Tjoelker (een man die jongens erop aansprak dat ze een fiets in de gracht gooiden en in de daarop volgende vechtpartij om het leven kwam) in 1997 spraken de Nederlandse media over ‘zinloos geweld’. Antropologen als Anton Blok wezen er meteen op dat geweld nooit ‘zinloos’ is, waarmee ze bedoelen dat geweld altijd voor tenminste sommige betrokkenen betekenis heeft. In het geweld geven mensen betekenis aan hun wereld en vormen ze hun wereld.

Bij het zoeken naar betekenissen helpt het te denken aan de zogenaamde ‘triangel van geweld’. Volgens dit concept gaat het bij geweld niet alleen om de relatie tussen dader en slachtoffer, maar is er nog een derde partij betrokken, namelijk een publiek. Toen ‘Jihadi John’ de ontwikkelingswerker David Haines voor het oog van een camera onthoofdde, was de daad niet zozeer iets tussen hen beiden (‘nothing personal’ had de moordenaar tegen zijn slachtoffer kunnen zeggen), maar een boodschap aan een publiek op afstand. Wereldwijd werd ontzet gereageerd en dat is precies wat een terrorist wil doen: terreur verspreiden.

Tussen haakjes, het is duidelijk dat de betekenis van een geweldsdaad voor dader, slachtoffer en publiek meestal nogal verschilt. Nog een kanttekening bij het triangel-van-geweld-model is dat de drie rollen bij een partij kunnen samenvallen. ‘Frankrijk’ (voor zover een land een actor is) is slachtoffer, publiek en dader in een, want het land beantwoordt het geweld met bombardementen op Raqqa, de hoofdstad van de Islamitische Staat (of heeft het geweld over zich afgeroepen door eerder gewelddadig te handelen tegen IS of Moslim jongeren in eigen land).

Als het min of meer willekeurig is geweest wie slachtoffer werd van de kogels en bommen in Parijs (‘nothing personal’), kan datzelfde niet gezegd worden van de locaties die doelwit waren. De locaties zijn doelbewust uitgezocht en het geweld zal blijvende gevolgen hebben voor de stad.

Er zijn talloze voorbeelden van hoe geweld de stedelijke ruimte vormt. In sommige steden zijn er no-go-zones waar de meeste burgers de straat te gevaarlijk vinden. Ook is de openbare ruimte door geweld gedurende bepaalde uren (het donker van de nacht) of specifieke groepen (bijvoorbeeld vrouwen, kinderen, bejaarden) minder toegankelijk. Bij extreem geweld kan een stad geheel verdeeld raken tussen twee kampen, zoals in Belfast, Beirut en Ambon het geval is geweest.

Wat kunnen deze aanslagen met Parijs doen? Anders dan bij de aanslagen op Charlie Hebdo een jaar geleden, hebben Parijzenaars nu het idee dat iedereen slachtoffer kan worden. Simon Kuper schreef een goed stuk in de Financial Times van 14 november, een dag na de aanslagen. Hij merkte op dat de meeste woningen uit niet meer dan een appartement bestaan en dat alleen daarom al Parijzenaars zich in de publieke ruimte moeten begeven. Leven doe je niet thuis, maar in cafés, theaters en op straat. Precies de plaatsen waar de aanslagen zijn gepleegd. Dat leven dreigt nu onmogelijk gemaakt te worden. Zoals Kuper het zegt: ‘I don’t think this is a clash of civilisations. I see it as a clash of a couple of thousand jihadis with a great city’. Zelf zou ik spreken van een strijd om de publieke ruimte, voortgezet met gewelddadige middelen.

Freek Colombijn is universitair hoofddocent aan de afdeling Sociale en Culturele Antropologie van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij schrijft regelmatig blogs voor Standplaats Wereld.

 

One Comment

  1. drs ing Henk Uijttenhout drs ing Henk Uijttenhout

    Goed stuk Freek. Even een definitie om mijn geheugen op te frissen: Cultureel Relativisme
    Elke persoon interpreteert de wereld anders. De interpretatie die hij/zij maakt wordt beïnvloed door de cultuur waarin hij/zij is opgegroeid. Een cultuur is geen afgebakende set ideeën. Je kunt de ideeën van de ene cultuur ook niet vertalen naar een andere cultuur. De leden van een cultuur delen de ideeën ook niet in gelijke mate maar we spreken van een distributief cultuurmodel. Het is ook maar zeer de vraag in hoeverre je iemand anders écht kunt begrijpen als je zowel persoonlijke als culturele interpretaties moet maken. Ook antropologen zullen interpretaties moeten maken. Desalniettemin willen zij toch de culturele factor in de samenleving zo ‘objectief’ mogelijk verklaren. Cultureel relativisme is een aanduiding voor de beperkte verklaarbaarheid van andere culturen.

    Vergeten wordt dikwijls dat vele landen en culturen hebben geleden onder geweld en oorlog van Europees kolonialisme, en dat in feite nog steeds moeten ondergaan. De Arabische wereld is daar een goed voorbeeld van. In oude tijdschriften zie je Franse en Engelse troepen, modern bewapend, strijden tegen Bedoeinen met kromzwaarden en musketten. Wat weten wij van het handelen van het Vreemdelingenlegioen? Ja, van Laurel en Hardy. Wat weten wij van de Atjehoorlog en de ‘Politionele acties’ in Indonesië?
    Was Balthasar Gerards een terrorist? Lees maar eens over zijn motieven en hoe hij gestraft werd.

    Ik hoor politici steeds spreken over onze waarden. Het kan geen kwaad om daar eens de schijnwerper op te zetten.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *