Door
De opening vond plaats op de bovenste verdieping van een gebouw met slechts twee liften; vrouwelijke en mannelijke deelnemers werden door behulpzame studenten naar verschillende liften geleid, om de belasting te verdelen (de liften in het VU hoofdgebouw lijken dan opeens een zegen). Studenten waren ook aanwezig bij de publieke opening en gedroegen zich zoals alle studenten die gepresst worden om een zaal te vullen. Ze gingen zo veel mogelijk achterin zitten, kletsen, waren bezig met hun mobieltjes en slopen halverwege weg. Wat verder opviel: de buste van Ho Chi Minh op het podium en het enorme optimisme en zelfvertrouwen die spraken uit de woorden van de Thaise hoogleraar die de keynote lecture gaf. De rest van de workshop vond plaats in een langwerpige, neoclassicistisch gedecoreerde zaal. De electrische draadjes uit het plafond waren verbonden met de draden uit de kroonluchters, door ze in elkaar te draaien en met pleister te omwikkelen. Aan de muur hing een portret van Ho Chi Minh. Het portret kende geen enkel vlekje of pukkel en lachrimpeltjes rond de ogen gaven Oom Ho een vriendelijk gezicht. Toch kan het haast niet anders of deze man moet ook bikkelhard zijn geweest, of hij had zijn land niet door een langdurige strijd tegen Japan, Frankrijk, de VS en Zuid-Vietnam naar onafhankelijkheid kunnen leiden. Toen het portret per ongeluk op de grond viel, zag ik dat op de achterkant karton was geplakt met de tekst: “sate made with Japanese technology”. Misschien had de grote nationalistische leider, die een ecclectisch denker geweest schijnt te zijn, de ironie dat zijn portret is opgehangen tegen een kapitalistische achtergrond wel kunnen waarderen.
Andere grote namen kregen te veel respect. In een middagsessie dook onverwachts een Vietnamese spreker op, die ’s ochtends was weggebleven. Het bleek een oude hoogleraar die als enige op de conferentie in het Vietnamees sprak en waarvan zin na zin in het Engels vertaald werd. Erger, zijn verhaal kwam uit een ander tijdperk en was irrelevant voor de conferentie. Ergst, de veel jongere Vietnamese voorzitter durfde het klaarblijkelijk niet aan de eminence-grise af te kappen, zodat die veel te lang (zin na zin vertaald …) door mocht gaan. De westerse deelnemers zaten zich te verbijten, maar ook de Vietnamese deelnemers waren niet blij met deze presentatie. In de schaarse resterende tijd voor discussie werd de oude man ook door de Vietnamezen genegeerd.
Bij zo’n conferentie gaat het natuurlijk ook om de vraag wie de meeste positieve aandacht krijgt. Robert Cribb heeft de term ‘circles of esteem’ gebruikt voor de subtiele mechanismen waarmee wetenschappers laten merken wie ze ‘in’ of ‘uit’ vinden. Bijvoorbeeld door tijdens de koffiepauzes een opmerking te laten vallen als: ‘Begreep jij nou wat … eigenlijk wilde zeggen?’ of ‘Wat … zei, dat kan je tegenwoordig echt niet meer maken’, of, aan de positieve kant: ‘dat was een interessant verhaal’. Positieve waardering blijkt ook door tijdens de conferentie naar elkaar te verwijzen: ‘As … already remarked this morning’. Deze oordelen lijken nauwelijks gebaseerd op de inhoud van de presentaties, maar meer op verwachtingen die men op voorhand al van de andere sprekers heeft. Ik had het geluk dat ik op deze conferentie vrienden had bij zowel de deelnemers van de VU, UvA en de Universiteit Leiden en geen vijanden bij de Australiërs. Dus voelde ik me deze conferentie goed geborgen.
Voor de PhD students op de conferentie is het eerst zaak überhaupt hun reputatie te vestigen. Sommigen waren daar nadrukkelijk mee bezig. Twee jongens verschenen bijvoorbeeld in een pak of een gilet met stropdas. Ze waren naar Nederlands-Australische normen overdressed, maar hielden manmoedig deze kledingstijl vol. Een van de twee bood telkens gedienstig aan even koffie te halen of gaf “terloops” zijn e-mailadres en website. Je kan het netwerken ook te ver drijven. De Vietnamese mannen waren overigens allemaal in pak én stropdas en zullen de westerlingen waarschijnlijk wel erg vrijblijvend gekleed hebben gevonden. En wat zullen ze gedacht hebben van de Pietje Bell, een mid-career antropoloog, die op het eind van de middag hard in een microfoon schreeuwde om iedereen wakker te schrikken?
De laatse ochtend ontaardde de conferentie in een ongeneneerde discussie waar geld te vinden voor vervolgonderzoek. Een Britse onderzoeker vertrouwde me toe dat hij een onderzoekssubsidie had ontvangen, maar dat zijn instituut het niet gebruikte om een vervanger in te huren, maar om gaten in de instituutsbegroting te dichten; zijn collega’s moesten dan zijn colleges overnemen. Zo eindigen conferenties vaak onbedoeld in meer kennis over institutionele perikelen.
Freek Colombijn is als antropoloog verbonden aan de afdeling Sociale en Culturele Antropologie van de Vrije Universiteit. Hij schrijft regelmatig voor Standplaats Wereld over zijn onderzoek in Indonesische steden.
Beste Freek,
Waarom zou Oom Ho bikkelhard zijn geweest? Was Willem van Oranje dat ook? Ik denk dat andere eigenschappen meer prominent aanwezig moeten zijn om tegen zo’n koloniale overmacht succes te hebben. Overigens, leuk artikel over onderwerpen waar je nooit op uitgekeken of over uitgeschreven raakt.
Toch, als we teruggaan naar onze voor-christelijke Germaanse wortels, zijn er meer overeenkomsten dan wel wordt gedacht. Succes, mvrgr