Skip to content

Een kritische recensie van Jared Diamonds ‘De Wereld Tot Gisteren’, over inheemse volken

Recent publiceerde Jared Diamond een nogal controversieel boek over inheemse volkeren. Onderstaand een kritische recensie.

SpW Nellie fotol
copyright Survival International

Door Stephen Corry, Survival International (vertaling van Gerlof van der Werf) Eigenlijk zou ik dit een goed boek moeten vinden. Ik heb al tientallen jaren beweerd dat we van inheemse stammen kunnen leren, en dat lijkt de belangrijkste boodschap van Jared Diamonds nieuwe populairwetenschappelijke boek, De Wereld tot Gisteren. Maar is het dat wel?

Diamond heeft een lijst bedacht van praktische zaken die we zouden moeten leren van ‘traditionele’ samenlevingen, en dat is allemaal goed en wel, maar weinig hiervan lijkt bijzonder nieuw of radicaal. Hij gelooft dat ‘wij’ ons meer moeten inspannen om criminelen weer op het rechte pad te brengen, dat we moeten proberen om hen te rehabiliteren en niet louter te straffen. Hij vindt dat we vaker onze baby’s moeten dragen, en dat we ze met het gezicht naar voren moeten vervoeren (wat nogal vreemd is omdat dit tegenwoordig bij de meeste kinderwagens en babydragers al het geval is). Hij pleit voor meer waardering van ouderen … en presenteert nog veel meer soortgelijke adviezen. Tegen deze ‘zelfhulp’ gedeelten van het boek kun je weinig bezwaar maken, en hier en daar zetten ze je wel aan het denken, maar het is moeilijk in te zien wat voor reëel effect ze zouden kunnen hebben op rijke westerlingen of overheden.

Diamond geeft terloops aan dat wat hij noemt ‘traditionele’ samenlevingen,‘deels zijn veranderd door contact met de buitenwereld’, maar dat we hen het beste kunnen beschouwen alsof ze ongeveer leefden zoals de gehele mensheid tot aan de ‘eerste aanvang van de landbouw omstreeks 11.000 geleden in het gebied van de Vruchtbare Halvemaan’. Dat is onzin. Talloze wetenschappers hebben de mythe al ontkracht dat hedendaagse inheemse stammen,meer dan de rest van de mensheid,belangrijke informatie zouden kunnen verschaffen over hoe onze voorouders leefden, zelfs slechts enkele duizenden jaren geleden.

Maar het echte probleem met Diamonds boek, en dat is een heel groot probleem, is dat hij denkt dat ‘traditionele’ samenlevingen zulke akelige dingen doen dat dit schreeuwt om overheidsingrijpen om er een eind aan te maken. Zijn uitgangspunt is dat zij veelvuldig doden, of dit nu gebeurt door ‘oorlog’, kindermoord, verlating van- of moord op bejaarden. Dit herhaalt hij tot vervelens toe. Hij is ervan overtuigd dat hij dit kan verklaren, en probeert aan te tonen dat aan dit gedrag een koude, maar noodzakelijke logica ten grondslag ligt.

Hoeveel van dit is nu echt feit, en hoeveel is slechts een persoonlijke mening? Het is natuurlijk waar dat een groot aantal van de inheemse stammen die hij aanhaalt op verschillende manieren uiting geven aan geweld; overal op de wereld worden mensen door andere mensen gedood, niemand zal dat ontkennen. Maar hoe moorddadig zijn deze stammen nu precies, en hoe kun je dit kwantificeren? Diamond beweert dat stamgemeenschappen aanzienlijk meer geneigd zijn om te doden dan samenlevingen die worden bestuurd door een centrale overheid. En hij gaat nog verder. Hoewel hij terloops erkent dat bij een aantal samenlevingen in het geheel geen melding is gemaakt van welke oorlog dan ook, houdt hij vast aan zijn hoofdstelling: de meeste in stamverband levende volken bevinden zich in een staat van constante oorlog.

Hij probeert deze onverifieerbare, gevaarlijke onzin aannemelijk te maken door het aantal mensen die omkwamen door moord of oorlogsgeweld in geïndustrialiseerde staten op te tellen, en te berekenen hoe groot het aantal was in verhouding tot de gehele bevolking. Daarna vergelijkt hij de aantallen die antropologen als Napoleon Chagnon hebben aangedragen voor inheemse volken als de Yanomami. Aan degegevens van de Amerikaan Chagnon, die in de 60er jaren onderzoek deed bij de Yanomami, worden al tientallen jaren geen waarde meer gehecht: de meeste antropologen die met de Yanomami hebben gewerkt herkennen gewoonweg niet de kwaadaardige karikatuur die Chagnon heeft gemaakt van wat hij het ‘woeste volk’ noemt. Diamond denkt hiermee te kunnen bewijzen dat een veel groter percentage individuen om het leven komen in een stammenconflict dan in een oorlog tussen staten; mensen die in stamverband leven zijn derhalve gewelddadiger dan ‘wij’.

Nu zijn er natuurlijk leugens, verdomde leugens, en statistieken. Ik gun Diamond alle voordelen van de twijfel en beperk mijn commentaar door alleen maar naar ‘onze’ kant van het verhaal te kijken: hoeveel mensen zijn gedood in onze oorlogen, en hoe redelijk is het om die getallen aan te voeren als een percentage van de gehele bevolking van de betrokken landen? Is het bijvoorbeeld zinvol om met Diamond mee te gaan als hij het aantal doden tijdens de gevechten op Okinawa in 1945 berekent als een percentage van de gezamenlijke bevolkingen van alle oorlogvoerende landen—het resultaat is volgens hem 0.10 procent—om dit te vergelijken met de elf doden onder de Dani tijdens een conflict in 1961. Diamond schat dit laatste als 0.14 procent van de Dani bevolking—dus meer dan op Okinawa.

Zo bezien is het geweld van de Dani erger dan de meest bloedige veldslag in de Stille Oceaan tijdens de tweede wereldoorlog.Op dezelfde manier stelt Diamond dat het aantal mensen die in Hiroshima omkwamen in augustus 1945 slechts 0.1 procent bedroeg van de gehele Japanse bevolking. Maar hoe zit het dan met de veel kleinere ‘stam’ van wat we de ‘Hiroshimanen’ zouden kunnen noemen, van wie bijna 50% om het leven kwam door een enkele bom? Als dit de manier is waarop Diamond zogenaamd zijn stelling ‘bewijst’, in welke mate verschilt dit dan nog van het stigmatiseren van inheemse stammen als ‘primitieve wilden’, of in ieder geval als meer barbaars dan ‘wij’?

Wat zegt dit alles eigenlijk over al het geweld in de geschiedenis van de mensheid? De optimistische bewering, dat dit geweld afneemt door ingrijpen van natiestaten, zal Russische of Chinese dissidenten, of Tibetanen, waarschijnlijk niet overtuigen. En het zal ook niet echt overtuigend zijn voor de inheemse bevolking van West Papoea, waar de Indonesische invasie en bezetting een tol heeft geëist van naar schatting tenminste 100.000 doden. Hoewel zijn boek voor een groot deel gestoeld is op waarnemingen in Nieuw Guinea, laat Diamond niet alleen na om melding te maken van deze Indonesische gruwelijkheden, maar schrijft hij zelfs over ‘een aanhoudend laag niveau van geweld in Indonesisch Nieuw Guinea door de strikte handhaving van overheidscontrole in dit gebied’. Dit is een ongelofelijke miskenning van het feit dat met steun van de staat al tientallen jaren een brute onderdrukkingspolitiek gevoerd wordt tegen praktisch ongewapende inheemsePapeoa’s.

Jared Diamond heeft rijke en machtige sponsors. Hij is een gerespecteerde academicus en schrijver, ontvanger van niet minder dan de Pulitzerprijs. Hij bekleedt invloedrijke posities in twee Amerikaanse en immens rijke, publiek-private organisaties (het zijn geen echte NGO’s), het Wereld Natuurfonds en Conservation International, die zacht uitgedrukt een twijfelachtige staat van dienst hebben met betrekking tot inheemse volken. Diamond heeft een sterke voorkeur voor sterke staten en sterke leiders, en hij gelooft dat pogingen om ongelijkheid te beperken ‘idealistisch’ zijn, en gedoemd om te mislukken. Hij denkt dat regeringen die hun ‘geweldsmonopolie’ doen gelden een ‘enorme dienst’ bewijzen omdat ‘de meeste kleinschalige samenlevingen gevangen [zijn] in … oorlogsvoering’. ‘Het grootste voordeel van overheidsbestuur’, probeert hij in te prenten, is ‘het stichten van vrede’.

Diamond pleit ondubbelzinnig voor de zelfde soort van ‘pacificatie van inboorlingen’ die vroeger een essentiële pijler vormde van het Europese kolonialisme en streven naar wereldoverheersing. Hij is een echo van oude imperialistische propaganda als hij beweert dat de inheemse stammen hun eigen overheersers verwelkomen en, volgens hem, ‘gewillig hun ‘jungle lifestyle’ opgeven’.

Als een breed publiek geloof zou hechten aan de overtuigingen van Diamond dan dreigt de klok op het gebied van mensenrechten voor inheemse volken tientallen jaren achteruit gezet te worden. De wereld van gisteren morgen herhaald? Ik hoop het niet.

One Comment

  1. Geert de Vries Geert de Vries

    Interessant stuk. Maar wordt Stephen Corry niet ook een beetje geplaagd door jalousie de metier? In de New York Review of Books van 21 februari (vol. 60, no. 3, pp. 34-37) staat een kritische maar per saldo positieve bespreking van The World until Yesterday door prehistoricus Steven Mithen. Hij besluit als volgt: “I often wanted Diamond to go further in his reflections on the modern world and to explore it more thoroughly. I ended up doing a little of that myself. That, I guess, is the sign of a great book.”

Leave a Reply to Geert de Vries Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *