door
De Franse tijd wordt bijvoorbeeld zichtbaar in veel koloniale villa’s, maar ook in de kathedraal, de Opéra en het Grand Hotel Metropole. Deze gebouwen oefenen nog steeds een aantrekkingskracht uit op de jonge generaties Vietnamezen die decennia nadat de laatste Fransen het land verlieten geboren werden. Zo zag ik op een dag vier bruidsparen zich laten fotograferen met de kathedraal en het Metropole als decor op de achtergrond. Bij het Metropole was het zelfs een hele tour voor de fotografen om alleen het eigen bruidspaar op de foto te krijgen en de andere bruidsparen buiten het beeld te houden. Of alle bruidsparen zich realiseren dat ze zich tegen een koloniaal decor laten fotograferen weet ik niet, maar kennelijk wordt de oude bouwstijl geapprecieerd. De Franse tijd ziet men ook terug in de taal. Op de gevel van het station lees ik in grote letters Ga Ha Noi. Opeens valt het kwartje en lees ik Gare Hanoi.
Puur functioneel is de oude Caulong Bien brug over de Rode Rivier, gebouwd door de Fransen omstreeks 1900. Het is een spoorbrug, met aan weerszijden smalle wegen voor fietsen, motoren en voetgangers. De anderhalf kilometer lange brug, die zich al honderden meters voor de oever boven de straten verheft, geeft een mooie dwarsdoorsnede van een stuk Hanoi. De straten langs de rivier zijn dicht bebouwd en niet al te chic. De stadsriolen, buizen met een grote diameter, monden uit in de rivierkade en spuwen hun drab uit in de rivier. Daardoor is voor de kade, in de rivier, een strook van aangeslibde grond van meer dan honderd meter breed ontstaan. Bamboe trappetjes leiden van de rivierkade naar deze strook grond, waar mensen groente en fruit verbouwen.
Over de Caulong Bien brug is een zeer levendig verkeer. Halverwege passeert de brug een eiland en hier kan men van de brug af. Ook dit eiland bestaat uit goede grond voor landbouw, maar het blijkt ook ideaal om te joggen of te mountainbiken. Er staan ook enige voedselstalletjes om drankjes en snacks te kopen en ik vermoed dat het ’s avonds een ideale plek is voor een afspraakje met een (verboden) geliefde.
Symbool van de socialistische tijd is het mausoleum van Ho Chi Minh. Zelf had hij helemaal niet op deze wijze opgebaard willen worden. Niet ver van het mausoleum staat een ander socialistisch monument, het standbeeld van Lenin, iemand die bepaald ook niet in elk land herdacht wordt. In hetzelfde deel van de stad zijn een aantal straatblokken bezet door het leger en praktisch aan het stadsleven (en de stadsontwikkeling) onttrokken.
Met de autoriteiten valt in dit socialistische land niet te spotten. Soms piepjonge agenten of soldaten houden op meerdere plaatsen in de stad de wacht. Ze lijken zelf niet helemaal raad te weten met de discrepantie tussen de status van hun uniform en hun weinig imponerende persoonlijke voorkomen. Die twijfel over de eigen macht bestaat niet bij de politiemensen die vanuit een kleine pick-up truck straatverkopers in het centrum waarschuwen hun spullen van de stoep af te halen. De actie blijkt een vorm van proletarisch winkelen van de gezagsdragers. Nog voor de verkopers iets hebben kunnen doen, springen agenten uit de truck en confisqueren een krat sinaasappels.
Over deze stad van prekoloniale tempels, Franse gebouwen en socialistische gebruiken komt nu een vierde laag van een snelle kapitalistische ontwikkeling. KFC en een Playboy winkel zijn doorgedrongen in Hanoi. De grondprijzen in het centrum schijnen hoger te zijn dan in het centrum van Tokyo. Aan de rand van de stad heeft een Indonesische projectontwikkelaar een luxe woonwijk gebouwd, met een replica Brandenburger Tor als toegangspoort. In Hanoi gaat kennelijk alles samen.
Freek Colombijn werkt als Universitair docent bij de Vrije Universiteit in Amsterdam. In zijn onderzoek richt hij zich onder andere op sociale ongelijkheid in steden, milieubewustzijn en consumptiegedrag in Indonesië. Eerder op standplaatswereld schreef hij over dit onderzoek en meer.