Door
Wellicht een wat ongebruikelijke plek voor een MSc student antropologie. Ik heb tenslotte meer dieren dan mensen mogen zien de afgelopen drie maanden. En daarnaast, het eelt op mijn handen is niet uitsluitend van het aantekeningen maken. Met nog een kleine week veldwerk voor de boeg, een kort verslag over mijn ervaringen.
Mijn onderzoek richt zich op bedrijfsovername en bedrijfsbeëindiging in de agrarische sector, een sector die sterk vergrijst. In 2012 was bijna de helft van de agrarische bedrijfshoofden 55 jaar of ouder. Volgens het CBS zal 33 procent hiervan worden overgenomen, bij twee derde staat (nog) geen opvolger klaar. Hoe ziet deze boer zonder opvolger zijn toekomst? Wat houdt het in om samen te werken met familie? En wat betekent deze overname voor de betreffende boer, diens identiteit, en zijn of haar gezin? Op deze vragen heb ik antwoorden gezocht.
Allereerst het samenwerken met familie. “Waardeloos!”, aldus een jonge boer. “Als het op een verjaardag niet zo lekker loopt, gaan we lekker veilig over de boerderij praten.” Toch is het, o.a. vanwege de hoge economische waarde van het bedrijf, gebruikelijk om als ouders je bedrijf over te dragen aan zoon en/of dochter. Maar zonder de “gun-factor” van broers, zussen en schoonfamilie kom je er niet. Open communicatie en concrete afspraken zijn dan ook sterk aan te bevelen volgens coaches die met bedrijfsovername te maken hebben. Uiteraard is het samen werken met familie niet alleen maar waardeloos. Het is prachtig om te zien met hoeveel respect de twee generaties over elkaars manier van leven en werken praten, en vaak zegt een blik tijdens de koffie al genoeg.
Maar wat als de boel niet overgenomen wordt? Het gros van de boeren die ik gesproken heb noemt het idee om geen boer meer te zijn onwerkelijk; dan hoor je er niet meer bij, en wat moet ik dan met m’n tijd? Iemands identiteit lijkt in de knel te komen door het niet hebben van een opvolger. Dit maakte dat de boer van mijn vorige stageadres gewoon door boert totdat hij niet meer kan. “Ik merk wel dat ik af en toe wat dingen laat liggen, maar daar werk ik gewoon om heen. Ik zou wel graag zien dat mijn bedrijf doorgaat, maar als je ‘de ware’ opvolger nog niet gevonden hebt…” Aan stoppen moet hij, als 63-jarige, nog lang niet denken; het boer-zijn is hem veel te veel waard.
De afgelopen maanden heb ik veel boeren gesproken. Op vergaderingen van een grote zuivelonderneming, op nieuwjaar borrels en schuurfeesten, tijdens het melken, of gewoon tijdens de koffie. Ik heb me verbaasd over de 70-urige werkweek en de regelgeving waarmee men te maken heeft. Je moet namelijk “wel een beetje gek zijn” wil je boer willen worden. In ruil daarvoor ben je eigen baas, werk je met de natuur en ben je ondernemer pur sang. Een baan waarbij je elke maand precies weet wat je verdient is tenslotte ook maar voorspelbaar.
Straks weer op de VU, de berg verzamelde data bundelen in m’n thesis. Ik zal de keukentafel gesprekken over de plofkip, de melkprijs en het paardenvleesschandaal gaan missen, en wat me vooral bijblijft is de hartelijkheid en gastvrijheid waarmee ik ontvangen ben. Deze drie maanden zijn voorbij gevlogen!
Herkenbaar! Ik stuur het meteen door naar m’n ouders en broertje, die ook samen een boerenbedrijf runnen….
En zo is het! Knap werk!
leuk stukje! heel herkenbaar en dat is ook heel leuk, tja “zo gaat het bij ons op het land”! we zijn er trots op! en nu op naar meer mooie verhalen welke ook de “mensen uit de stad” inspireren en andersom. Veel succes met de afronding van je master! Groeten uit Duistland, Scilla
Erg leuk geschreven. Het was leuk om je een aantal weken over de vloer te mogen hebben. Ik denk dat je ónze deurbel misschien zelfs wel eens in je slaap hebt gehoord ondanks het feit dat alleen ‘vremden’ deze gebruiken.
Schitterend Ellen!
Belangrijk onderwerp en je beschrijving van “het veldwerk” is prachtig. Ik zou ook wel boer willen worden als je t zo leest… t kan toch niet bestaan dat bedrijven zomaar op gaan houden!?