Skip to content

In de collegebanken bij Freek Colombijn

http://www.flickr.com/photos/billmcintyre

Freek Colombijn is als antropologie docent aan de VU gevolgd door Kahliya Ronde die er een verslag van schreef voor Kennislink.nl. Zij deelt haar observaties uit de collegezaal waar Freek de studenten met antropologie en magie betoverde waarna hij ook nog bevlogen uiteenzette waar het in onderwijs aan de universiteit nu eigenlijk over gaat: kritisch nadenken.

 

 

Door Kahliya Ronde De universiteit: niet alleen een plek voor baanbrekend onderzoek, maar ook een ware opleidingsfabriek. Wie zijn de kneders en vormers van de nieuwe generatie academici? Waar hangen studenten aan de lippen van hun docent, en waar vallen ze in slaap? Kennislink neemt de proef op de som en gaat terug naar de collegebanken. Deze keer bij Freek Colombijn, antropoloog aan de VU. “Als een student de universiteit een school noemt, corrigeer ik hem. Universitair onderwijs is bijzonder.”

Freek Colombijn houdt van de antropologie. Onmiskenbaar. Zijn college gaat over de sociale psychologie als – zoals dat zo mooi heet – verklaringsmodel voor menselijk gedrag. Maar eigenlijk spreekt hij tijdens de anderhalf uur dat het college duurt vooral over de verschillen tussen sociale psychologie en culturele antropologie. Colombijns voorkeur is duidelijk.

Colombijn heeft aardige woorden over voor zijn broeders uit de psychologie, daar ligt het niet aan. Hij spreekt met verve over de waarde van het experiment en de sociaal-psychologische zoektocht naar menselijke drijfveren en universele eigenschappen. Maar het aanstekelijke enthousiasme dat sneller doet praten en groter doet gebaren, is gereserveerd voor de antropologie. Voor het veldwerk, voor het inzicht dat culturen veranderen, voor het besef dat identiteiten flexibel zijn.

Het is het laatste college voor de zomerstop en dus gedoemd tot rommeligheid; zo’n vijftig eerstejaars antropologiestudenten hebben tentamens, werkstukken en de zomer in hun hoofd. Als Colombijn halverwege het college vraagt wie de bijbehorende teksten heeft gelezen, omdat hij een paar tentamenvragen wil testen, blijft het stil. Eén meisje brengt heel voorzichtig haar hand omhoog. Colombijn laat zich er niet door uit het veld slaan. “Tsjonge, jonge”, zucht hij lachend, buigt zijn hoofd en loopt een klein mismoedig rondje. “Ik ga gewoon verder; er zijn altijd wel mensen die de literatuur toch stiekem gelezen hebben, maar dat niet durven zeggen. Pas wel op waar je je hand legt, voor je het weet krijg je een beurt. Je haar zit echt wel goed.”

Ondanks het laatste-schooldag-gevoel weet Colombijn de studenten prima bij de les te houden; hij vertelt uit de losse pols, zonder powerpoint of lessenaar, en blijft de studenten met vragen bestoken. Soms krijgt hij, heel toepasselijk voor een antropologiedocent, magische hulp. Zoals aan het begin van het college, als hij driemaal in zijn handen klapt om de aandacht te vragen. Alsof niet Colombijn maar Dumbledore voor de klas staat, gaat tegelijkertijd de luxaflex van de collegezaal omhoog. De studenten worden stil.

Aan het einde van het college komt er geen magie maar acteerwerk aan te pas, als Colombijn vertelt over het beruchte experiment van sociaal psycholoog Stanley Milgram. In een spannend opgebouwd exposé vertelt Colombijn over hoe eenvoudig mensen zich laten overhalen om wrede dingen te doen (Milgrim liet zijn proefpersonen denken dat ze een ander mens elektrische schokken toedienden). “Hoeveel proefpersonen weigeren bij 15 Volt, denken jullie? De helft, denk je?” Dan draait hij zich om en schrijft het aantal met een krijtje op het bord. “Nul. En bij 70 Volt? En 450?”

Colombijn speelt niet alleen de rustige wetenschapper-in-witte-jas met overtuiging (“Please continue, please continue”) maar komt ook weg met een imitatie van de steeds wanhopiger klinkende geëlektrocuteerde (“No, stop it, let me out of here, ooh, that hurts”). Tijdens zijn verhaal groeit het onbegrip en de verontwaardiging in de collegezaal. Het besef dat er maar zo weinig deelnemers met het experiment stoppen en de mens zich moeiteloos tot kampbeul kan ontpoppen, doet de tentamens en vakanties naar de achtergrond verdwijnen.

Het hele artikel is te lezen op kennislink.nl

Kahliya Ronde (1980) is redacteur maatschappij van Kennislink. Zij studeerde algemene cultuurwetenschappen en culturele antropologie aan de Universiteit van Amsterdam.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *