Om deze vraag te beantwoorden hebben we instanties benaderd die inburgeringscursussen aanbieden. Het was niet makkelijk om toegang te krijgen maar gelukkig reageerden een aantal instanties positief. We mochten bij de lessen aanwezig zijn, en hebben met de deelnemers gesproken. We kwamen er al gauw achter dat de cursussen er heel divers uit kunnen zien, en dat de cursisten heel verschillende niveaus kunnen hebben. Sommige cursisten wisten nog helemaal niets van de Nederlandse taal toen ze met de cursus begonnen, en andere cursisten hadden al een beetje affiniteit met de Nederlandse taal. Voor de docenten is dat niet makkelijk want alle cursisten hebben persoonlijke aandacht nodig. Tijdens ons onderzoek hebben we ook een beetje aan “participerende observatie” gedaan: we mochten de cursisten helpen met hun opdrachten en oefeningen. De cursisten moeten uiteindelijk niveau A2 behalen om het inburgeringsexamen te kunnen maken. Dit examen bestaat uit drie onderdelen: lezen, luisteren en schrijven. Deze drie onderdelen worden elektronisch afgelegd. Verder zijn er nog de onderdelen Kennis Nederlandse Samenleving en de Toets Gesproken Nederlands.
We hebben natuurlijk ook met deelnemers gesproken, al was dat niet altijd even makkelijk. De meeste cursisten spraken nog nauwelijks Nederlands, of alleen gebroken. Op latere leeftijd een vreemde taal leren bleek voor de meesten een grote uitdaging. Een Indiase man vertelde ons dat hij het heel moeilijk vindt om de Nederlandse uitspraak te leren. “Sommige woorden en klanken zijn heel moeilijk. Ik spreek wel Nederlands omdat ik heel veel met mensen op de markt werk. Maar in India ben ik nooit naar school geweest. Schrijven is ook heel moeilijk. Dat heb ik nooit geleerd”. Veel cursisten waren van mening dat de taal de grootste barrière is om te integreren in Nederland. Ze vertelden dat ze zichzelf weliswaar niet in vloeiend Nederlands uit kunnen drukken maar dat ze wel vaak voldoende woorden kennen om alledaagse bezigheden uit te voeren. Ze kunnen Nederlanders begrijpen als ze maar langzaam en duidelijk praten. Toen we een Marokkaanse vrouw vroegen of ze veel van de cursus leerde antwoordde ze: “Ja, en ook van mijn man. Hij spreekt ook een beetje Nederlands. Ik begrijp alles en kan zelf brieven schrijven en bankzaken regelen. Zelf inloggen bij de Rabobank en acceptgiro’s betalen, dingen op de computer, alleen praten is moeilijk.”
Ook sociaal gezien speelt de inburgeringscursus een grote rol. Het is een duwtje in de rug van de cursisten om zich meer in de Nederlandse samenleving te mengen. Veel van de cursisten drukten zich ook positief uit over de stimulerende werking van de inburgeringscursus. De cursisten hadden echter wel een aantal adviezen aan de mensen die de inburgeringscursussen ontwikkelen. Een van die adviezen is om de lessen aan te bieden in de taal van de cursist, zodat de cursisten de Nederlandse taal vanuit hun eigen taal leren, bijvoorbeeld: Turks -Nederlands of Marokkaans -Nederlands. Een ander advies is om het niveau van de taallessen wat lager te maken zodat de cursisten wat meer begrijpen waar het over gaat in de lessen.
Hoe draagt de inburgeringscursus bij aan het inburgeren van immigranten in Amsterdam? Ten eerste geven de cursussen de immigranten een platform van waaruit ze de Nederlandse samenleving binnen kunnen treden. Hierdoor vallen ze niet in een sociaal isolement omdat ze zich minimaal één keer per week onder Nederlanders en andere cursisten bevinden. Verder geven de inburgeringscursussen aan immigranten de toegang tot de Nederlandse taal. En de Nederlandse taal geeft op zijn beurt weer toegang tot de Nederlandse samenleving. In tegenstelling tot de kritiek die er vaak is op het Nederlandse inburgeringsbeleid, heeft ons onderzoek aangetoond dat sommige inburgeraars er heel positief over zijn.
Matthias Teeuwen studeert Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.