Eerstejaars
Door Elizabeth Marteijn en Milah van Strijp In het stadsdeel Slotervaart staat een islamitische basisschool. Met leerlingen van groep vijf hebben wij, een groep van acht antropologie studenten, de tentoonstelling ‘Passie voor Perfectie’ over islamitische kunst bezocht in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. De bedoeling was om een klein onderzoek te doen voor ons eerste jaar onderzoekspracticum naar ‘Kinderen, kunst en islam’, ‘een onderzoek naar de betekenis die kinderen geven aan islamitische kunst’. Er is nog weinig bekend over wat islamitische kinderen van kunst vinden. Dit maakte dit onderzoek voor ons uitdagend en interessant.
Om kinderen te onderzoeken heb je andere onderzoekstechnieken nodig dan voor onderzoek naar volwassenen. Interviewen van kinderen gaat bijvoorbeeld niet zo makkelijk. Daarom hebben wij gebruik gemaakt van tekeningen. Die tekeningen hebben we niet gebruikt om ze inhoudelijk te analyseren, maar om de kinderen aan het praten te krijgen over kunst en de tentoonstelling. Deze gesprekken hebben we zoveel mogelijk opgeschreven en later naast elkaar gelegd om te analyseren.
Op deze wijze onderzochten wij verschillende vragen, namelijk het belang van antropologisch onderzoek naar kinderen, de methoden en technieken die hierbij gebruikt worden, het belang van kunst, het verband tussen religie en kunst en de ontwikkeling van islamitische kunst. Naast veel interessante gesprekken met de kinderen, heeft ons onderzoek ook enkele opvallende en noemenswaardige onderzoeksresultaten opgeleverd. Voor wij deze bevindingen presenteren geven wij enkele voorbeelden van uitspraken die de kinderen deden over de islamitische kunst tentoonstelling:
“De tentoonstelling was mooi, leuk, kostbaar, ook een beetje raar omdat de spullen die er stonden anders zijn dan we hier hebben.”
“Die mensen van de tentoonstelling moet opletten; ze moeten ze niet laten stelen.”
“Mooie kunsten zijn dat, vooral de dolken en de zwaarden.”
“Nee, de schalen waren mooier.”
“Het boek van de Qur’an was het mooist.”
Ten eerste viel ons op dat de kinderen islamitische kunst op verschillende wijzen benaderen; we kunnen islamitische kinderen en hun kijken naar islamitische kunst dus niet over één kam scheren. Moslims zijn geen uniforme groep; moslim kinderen evenmin. Ook werd duidelijk dat de kinderen een breed wereldbeeld hebben, zowel met betrekking tot hun geloof als daarbuiten. De kinderen hadden een idee bij wat we kunnen noemen de immanente en de transcendente wereld. Islamitische kunst omvat namelijk zowel religieuze als seculiere kunst. Op sommige kinderen maakte de religieuze kunst veel indruk en riep deze kunst ontzag en herkenning op. Andere kinderen vonden het spannender om naar de meer seculiere zaken in de Nieuwe Kerk te kijken, zoals dolken, vazen, gouden kistjes, oorbellen, kettingen en schilderijen, maar ook naar het kerkgebouw, de grafzerken, het praalgraf van Michiel de Ruyter en de kerkbanken.
Wat als een paal boven water stond, was dat de kinderen door de herkenning van de islamitische kunst en hun kennis over hun geloof zich als ware cultuurmakers hebben getoond en zo als waardevolle informanten konden optreden. Ze dachten na over wat haram (verboden) is en wat niet en probeerden te achterhalen of dat wel of niet van toepassing was. Ze gingen met elkaar in discussie over wat kunst voor hen betekent en wat ze mooi vinden. Het onderzoek liet zien dat kinderen actoren zijn in het maken van cultuur, dat ze kunst mooi vinden en kennis hebben van veel kanten van de islam.
Dit onderzoek werd uitgevoerd door de volgende groep studenten: Hanaen Fatti, Marijn Ferier, Bonita Leisberger, Elizabeth Marteijn, Glenneth Sarkam, Tes Schmeink, Milah van Strijp, Loraine Voogdt.