Skip to content

JA! aldus Nasrdin Dchar

Beeld: nasrdinspeelt.nl

Door Matthias Teeuwen en Elisabeth IJmker

JA! is de nieuwste theatervoorstelling van Nasrdin Dchar (met regie van Floris van Delft), wij bezochten het in Stadsschouwburg Amsterdam. Het is een komisch stuk over zijn relatie en uiteindelijke huwelijk met zijn vrouw maar het bespreekt ook de moeilijke kanten van wanneer culturen elkaar ontmoeten en proberen samen te leven. In JA! is Nasrdin Dchar niet alleen zelf bijzonder open en oprecht, hij dwingt de toeschouwer om ook een openheid aan te nemen ten opzichte van de ander.

De liefdesrelatie die centraal staat in dit stuk combineert Dchar met zijn kritische blik op de multiculturele samenleving in Nederland en de houding van de witte Nederlander tegenover de arbeidsmigrant. Aan het begin is alles mooi, spannend en onbevangen, “laten we het gewoon doen”, maar zodra duidelijk wordt dat het samen leven niet voor even is, komen de lastige beslissingen. Dan komt het er op aan de verschillende achtergronden met elkaar te verenigen. Tien jaar lang hebben Dchar en zijn partner dit gesprek voor zich uit geschoven tot het in de aanloop op hun huwelijk gevoerd moest worden (wordt er wel of niet alcohol geschonken op de bruiloft?). Ze komen er uit, maar Dchar laat in het midden hoe de gesprekken zijn gelopen en hoe ze tot een gezamenlijk ‘ja’ zijn gekomen.

In de voorstelling lopen komedie en toneel door elkaar. Zo zit je op het ene moment in een dramatische solovoorstelling en wordt je op het andere moment opeens direct aangesproken door Dchar die de vierde muur doorbreekt. De mix van komedie en verhalen maakt het stuk sterk. Komedie creëert de spanning en ontlading, maar laat weinig ruimte voor het echte verhaal. Zoals Hannah Gadsby in haar fantastische stuk ‘Nanette’ uitlegt, een grap heeft maar twee elementen: een opzet en een punch line. Een verhaal daarentegen heeft drie delen: een begin, een midden en een einde. Een verhaal geeft ruimte waarin herkenning en begrip ontstaan en waar lessen geleerd kunnen worden. Met enkel een grap laat je dingen weg; de complexiteit, context, consequenties. 

De voorbeelden die Dchar noemt van het ongemak dat sommige aspecten van het leven in Nederland teweeg kunnen brengen bij mensen met een Marokkaanse achtergrond vinden duidelijk herkenning bij een deel van het publiek. Deze zaken zijn hsoema: een bron van een soort collectieve schaamte. Tegelijkertijd resoneerden zijn voorbeelden ook bij ons vanwege onze christelijke achtergrond. Ook in de christelijke wereld is het “not done” om te praten over bepaalde onderwerpen en is er de verwachting dat jij je schikt naar de wensen van jouw familie en jouw gemeenschap. De tegenstelling die Dchar creëert (Marokkaans t.o.v. Nederlands) wordt wellicht wat te zwart-wit voorgesteld.

Toch was het niet enkel en alleen een feest van herkenning. Door Arabische uitspraken en liedjes sprak hij duidelijk een bepaald deel van het publiek aan (wat meer gemengd was dan bij een gemiddelde voorstelling in de stadsschouwburg), terwijl deze voor ons tweeën vervreemdend werkten omdat hij ze niet vertaalde. In bredere zin weigert hij zich door politieke belangen te laten vangen als ‘voorbeeld-Marokkaan’; iemand die volledig zijn Marokkaanse achtergrond achter zich laat en ‘Nederlandse’ normen en waarden omarmt.

De voorstelling laat zich moeilijk vastpinnen en dat maakt het interessant. Hoewel wij ons als witte Nederlanders in sommige dingen konden herkennen, wisten we ons op andere vlakken weer verwijderd van de mensen en worstelingen waar het stuk over ging. Herkenning en bevreemding wisselden elkaar af en maakte dat we onze vooroordelen moesten opschorten. Wellicht zijn de verschillen minder groot dan we denken.

Deze hermeneutische heen-en-weer van herkenning en bevreemding zorgt ervoor dat we een openheid aannemen ten opzichte van de mens die te midden van verschillende, dikwijls conflicterende, aanspraken en verwachtingen vanuit de verschillende groepen waar hij zich toe verhoudt een weg probeert te vinden. Nasrdin Dchar is open over zijn worstelingen en poogt daarmee een gesprek te beginnen. Door te spelen met het publiek en zijn kwetsbaarheid te tonen krijgt hij dit voor elkaar.

Matthias Teeuwen is student van de Social Science Research Master van de Universiteit van Amsterdam en redacteur van Standplaats Wereld. Hij is geïnteresseerd in ethiek, religie en filosofie van de wetenschap.

Elisabeth IJmker is onderzoeksredacteur bij het Chief Science Office van de gemeente Amsterdam. Zij heeft een Master in internationale betrekkingen en een Master in ontwikkelingsstudies gevolgd.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *