Skip to content

Mijn Griekse vrienden van de Gouden Dageraad

Mijn onderzoek naar het electoraat van een politieke partij die in zowel de media als in academische kringen omschreven wordt als neonazistisch en fascistisch vindt plaats op het idyllische eiland Corfu, in Griekenland. De ‘Gouden Dageraad’, die streeft naar een ‘nationalistisch ontwaken’, haalde tijdens de verkiezingen van 2015 op dit eiland rond de 6% van de stemmen, iets onder het landelijk gemiddelde. In heel Griekenland stemden er zo’n 400.000 mensen op deze extreemrechtse, ultranationalistische partij, ondanks dat de partij gelinkt wordt aan geweld tegen immigranten en er al vanaf 2013 een rechtszaak tegen een groot deel van haar parlementsleden gaande is.     

Deze ogenschijnlijke contradictie riep allerlei vragen bij mij op. Uiteindelijk is de focus van mijn onderzoek vooral gericht op de impact van een dergelijke partij op een redelijk gesloten samenleving zoals die van Corfu en de manier waarop het electoraat van de partij het vermeende geweld van de partij ervaart. Mijn keuze voor dit onderwerp komt vooral voort uit een grote interesse (lees: onbegrip) voor de recente groei van extreemrechtse partijen in de westerse wereldpolitiek. Het grote doel van mijn tijd op Corfu kan ik omschrijven als ‘het deels begrijpen of in ieder geval kunnen herleiden van de groei van extreem rechts’, aan de hand van de subjectieve belevingen van het electoraat van een van de meest extreme partijen in Europa. Oh, en de Griekse taal onder de knie krijgen.

In Nederland praat ik met vrienden over de politiek en in het bijzonder over de populariteit van Wilders en zijn PVV. Ik doe dit met vrienden die op allerlei partijen stemmen, van de VVD tot GroenLinks tot de Piratenpartij, maar jammer genoeg ontbreekt er steevast iemand: de PVV-stemmer. Dit is niet uit onwil, maar ik ken simpelweg niemand die van plan is om op hen te stemmen; en ik denk niet dat ik de enige ben. Ik wil hier niet speculeren over hoe het komt dat ik geen PVV-stemmers ken, maar het woordje ‘toeval’ is denk ik niet op zijn plaats.

Bovenstaande staat in schril contrast met mijn tijd hier op Corfu. Op straat word ik gegroet door een fanatieke Gouden Dageraad-stemmer, die me in een interview vertelde dat geweld tegen immigranten voornamelijk zelfverdediging is, aangezien zij Griekenland binnendringen. Ik groet terug. Na een interview met een vrouw die op de partij stemt, drukt ze me op het hart dat ik altijd welkom ben en dat ze graag nog eens koffie met me drinkt. Even daarvoor vertelde ze me impliciet dat Albanese immigranten tweederangsburgers zijn. De zondagavonden breng ik veelal door in de supermarkt van een dorpje hier op Corfu, die in de avonden dienstdoet als een barretje, waar voornamelijk Gouden Dageraad-stemmers samenkomen. Ik drink Tsipouro (een sterke, Griekse brandewijn) met de mannen en luister naar hun discussies over de Griekse crisis en politiek. Op een van de avonden komt het niet tot zo’n discussie maar luisteren we naar het gitaarspel van een van de mannen, die de ene Griekse klassieker na de andere speelt en een avond notities maken omtovert in een gezellige samenkomst.

Na twee maanden veldwerk bevind ik me in een vreemde en ongemakkelijke situatie. Een groot gedeelte van mijn kennissenkring bestaat inmiddels uit Gouden Dageraad-stemmers. Ze vertellen me van alles over hun levens en omarmen mijn aanwezigheid. In tijden van economische crisis betalen ze steevast mijn koffie na een interview en geven ze hun Tsipouro gratis weg. Als ik mijn interviews transcribeer, hoor ik mezelf bemoedigende geluiden maken, bedoeld om de ander aan te sporen om door te praten, maar die ook als instemmend geïnterpreteerd kunnen worden. Transcriberen is hierdoor soms een zeer onprettige ervaring. Ik zit met een vraag: is het na twee maanden toenadering zoeken en vertrouwen winnen tijd om weer wat afstand te creëren?

De auteur is antropoloog. In verband met huidige werkzaamheden wil deze diens online zichtbaarheid beperken. Hierom vermelden we geen naam. De naam is wel bekend bij de redactie.

Afbeelding: Graffiti in Corfu-stad. ‘Gouden Dageraad’ veranderd in ‘Gouden Eieren’ door slechts een aantal streepjes aan te brengen. Een bekende manier om supporters te ondermijnen.

7 Comments

  1. Ton Salman Ton Salman

    Wat een boeiend en mooi verteld veldwerk-verhaal! Ik heb ‘m met enorm veel plezier gelezen, en herkende mezelf in de dilemma’s en ongemakkelijkheden: ik deed in een ver verleden onderzoek in Chili en sprak daar regelmatig met aanhangers van dictator Pinochet. Ter herinnering: zijn regime was 17 jaar aan de macht in Chili, en is verantwoordelijk voor tienduizenden doden en “verdwenenen”, voor angst en wantrouwen die tot op dit moment de maatschappij in Chili kenmerken, en voor het invoeren van een keihard neoliberaal regime. In mijn gesprekken neuriede ik ook uitnodigend – want ik wilde weten en begrijpen. En ook ik ontmoette hartelijke en genereuze mensen. Maar wel politiek…. zal ik “bedenkelijk” zeggen?
    Het is onze makke en onze kracht: het is zó belangrijk om mensen die PVV, of Gouden Dageraad, of Pinochet steunen, te begrijpen, en wij doen onderzoekswerk dat daartoe in potentie in staat is. Maar het brengt ons in omstandigheden en dilemma’s die we ongaarne ervaren. Ik besloot er toen toe soms tegengeluid te laten horen. Het leverde vaak extra diepgang tijdens het gesprek op, en ik deed mezelf een groot plezier….

    • Auteur Auteur

      Beste Ton, bedankt voor je reactie. Mijn veldwerk hier op Corfu heeft me er inderdaad op gewezen dat “politiek bedenkelijke mensen” heel hartelijk en genereus kunnen zijn. Bedankt voor je tip ook, ik denk dat wat tegengas inmiddels wel op zijn plaats is zo tegen het einde van mijn tijd hier en wie weet levert dat zoals je zegt nog wat op (naast een beter gevoel).

  2. Inge Melchior Inge Melchior

    Ik sluit me helemaal aan bij Ton! Ik heb onderzoek gedaan met ‘nationalisten’ in Estland en zat me dezelfde dilemma’s. Ook wat betreft de extra diepgang die een tegengeluid kan creëren. Maar een tegengeluid vond ik dat ik pas kon geven toen ik een vriendschapsband met mensen had opgebouwd. Als je niet eerst voor hun verhalen open staat zullen ze je ook niet omarmen en is het moeilijker om ze te leren begrijpen. We doen belangrijk werk!

    • Auteur Auteur

      Beste Inge, bedankt voor je reactie. Ik kan me volgens mij je college over je werk in Estland nog herinneren! Ik heb inmiddels een goede band opgebouwd met mijn respondenten dus ik ga dat tegengeluid zeker nog geven in mijn laatste weken hier.

  3. Beste auteur*,

    Ik kan mij jouw eindvraag helemaal voorstellen (ben ik te nauw betrokken geraakt). Het doet mij denken aan een voorval zo’n 20 jaar geleden toen ik regional sales manager was bij een klein verkoopkantoor voor Europa van een Amerikaanse multinational. Gaanderweg bemerkte ik dat mijn normen verschoven i.c. lager kwamen te liggen omdat ik mij aanpaste aan het foute (declaratie) gedrag van mijn collegea en onze baas. Zeg maar ‘zo baas zo hond’ en wellicht ook deels ‘Stockholm syndroom’. Gelukkig heb ik het een halt weten toe te reopen. Het exenofobe gedrag herken ik trouwens ook. In 1994 was ik in Belgrado voor een zakelijke bespreking en na afsluiting van de onderhandelingen zei de vertaler nog even “wij vechten tegen de Turken (= moslim Bosniërs” vanwege 1389/Slag op het Merelveld”. Voor de goede orde, de vertaler was een uitstekend opgeleid en bereisd persoon. En in 1991 of 1992 zeiden twee Griekse vrienden, ik werkte/woonde toen in Griekenland, onafhankelijk van elkaar: “wij pakken onze wapens op en gaan de Griekse grens bewaken tegen die nep Macedoniers” toen Joegoslavié uiteenviel en Macedonië zich Macedonië wilde gaan noemen. Beide vrienden zijn niet alleen goed opgeleid maar ook zeer bereisd en hadden in het buitenland’ gewoond. Ik bedoel dus maar.

    Veel success met de studie etc.

    Hartelijke groet,

    Louis

    *Door redactie geanonimiseerd.

    • Auteur Auteur

      Beste Louis, bedankt voor je reactie en het delen van je eigen ervaringen. Interessant om te lezen dat mijn ‘dilemma’ meerdere mensen, in verschillende situaties, bekend voor komt. Vriendelijke groet.

    • louis lanzing louis lanzing

      Beste auteur,

      een begrijpelijk dilemma. Volgens Aristoteles kon je alleen vriendschap voelen voor iemand die op jezelf leek. Nu had deze wijsgeer ook bijzondere opvattingen over de rol van de vrouw. De man was geest en dus creatief en de vrouw materie: een zaak. De vrouw was daarom minderwaardig.
      Dat was natuurlijk al een poosje terug en zullen hem deze misstap vergeven omdat hij andere zaken heeft onderzocht die wel van nut zijn gebleken. Behalve het monotheïsme dan. The first Mover komt toch echt uit zijn koker.
      Volgens recentere studies en opvattingen over vriendschap (Ylouz) hoeven vrienden niet op elkaar te lijken en sterker nog: verschillen in opvattingen blijken bij te dragen aan de persoonlijke ontwikkeling van het individu omdat bij extreme verschillen een genuanceerd eigen standpunt overblijft.
      Daarom lijkt mij jouw aanpak die van een onderzoeker, niet van een journalist
      En dat was toch ook de bedoeling?

      groet
      Louis

      *Door redactie geanonimiseerd.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *