Door
Zo kwam ik dus in contact met moeder S. We gingen buiten op de binnenplaats van het centrum zitten op plastic tuinstoelen op het gras, midden in de stad. Het interview verliep gemoedelijk. Toen ik aan moeder S. vroeg of ik bij haar thuis mocht komen om een voorlichtingsfilm te laten zien, reageerde ze gastvrij en enthousiast. Enthousiast rondde ik het interview af en blij ging ik naar huis: ik had in ieder geval alvast één participant gevonden en waarschijnlijk was haar man er ook bij!

Die zondag betrad ik een klein erf met twee huizen. Het erf zag er netjes en opgeruimd uit, was hing te drogen, schoenen stonden op een rij voor de voordeur. Vader S. begroette mij en verder waren er nog een vriendin en de hulp aanwezig. We gingen zitten en ik kreeg een kop Marsala thee (kruidenmix van oa. thee, kaneel, nootmuskaat) met melk. “Nee, geen suiker, dank je” zei ik, een vreemde gewoonte voor Kenianen, om geen suiker in de thee te doen.
In het uur dat volgde druppelden er mensen binnen. Een vrouw met een dochter, een stel met twee kinderen waarvan één lichamelijk gehandicapt en nog een vrouw met een zoon. De kinderen speelden buiten met elkaar. Ik praatte wat met hen over koetjes en kalfjes.
Het was gezellig en ik vroeg mij af of iedereen de voorlichtingsfilm kwam kijken. Op zich prima, maar eigenlijk pasten ouders zonder dove kinderen niet als participanten in mijn onderzoek, al gaf het me natuurlijk wel bepaalde informatie. En toen opeens…. viel het kwartje! Het werd mij duidelijk dat al deze bezoekers zelf een doof of slechthorend kind hadden (meegenomen)! Moeder S. had alle mensen die zij kende opgetrommeld om deze zondag langs te komen omdat ik er ben, met mijn film! Ineens realiseerde ik mij dat de hele woonkamer vol zat met de juiste participanten voor mijn onderzoek. Er lag een goudmijn aan informatie voor mijn neus en bijna had ik het over het hoofd gezien. Gelukkig kwam ik er op tijd achter en greep ik mijn kans om bijna alle ouders te interviewen. Eén moeder zou ik op een later tijdstip spreken.

Tijdens de voorbereiding van mijn onderzoek had ik bedacht dat ik met de ouders individueel de voorlichtingsfilm zou gaan bekijken. Dat leek mij beter omdat ik dan meer tijd aan hen individueel kon besteden. Maar nu had ik opeens een focus group van zeven ouders voor mijn neus. “Roeien met de riemen die je hebt, Mariska”, zei ik tegen mijzelf. Dus ik sloot de laptop aan en speelde de film af. Daarna besprak ik samen met alle ouders de voorlichtingsfilm, noteerde hun reacties en stelde aanvullende vragen. De ouders reageerden niet alleen op mijn vragen maar ook op elkaar en dat gaf waardevolle informatie voor het onderzoek.

Die avond ging ik voldaan naar huis. Wat een dag! Een dag die totaal anders verliep dan verwacht, een waarvan ik veel van heb geleerd. Tijdens de rest van mijn onderzoek maakte ik nog regelmatig gebruik van focusgroepen omdat ik het voordeel ervan ervaren had. Flexibel was ik altijd al, maar het blijkt maar weer dat je tijdens een onderzoek je ogen en oren open moet houden om niet te missen wat er recht voor je neus ligt…
Mariska van Zanten startte in 2013 met de master Sociale en Culturele antropologie aan de VU universiteit Amsterdam. Voor haar afstuderen verbleef zij 3 maanden in Kenia. Na haar afstuderen is zij gaan werken bij Kentalis International als projectleider van internationale projecten, onder andere op de gebieden van doof en slechthorendheid.