Skip to content

Over sociaal leven

Silvia van der Wal

Door Silvia van der Wal Tijdens het lezen van een inleidend boek over sociale wetenschappen, in mijn eerste studie jaar, was er een gedachte die mij niet los liet: wanneer een wetenschapper niet ook zelf sociaal is kan zijn geest hem gek maken met theorieën over het sociale leven. In het boek werd voorafgaand aan de theorieën, verteld over de levens van de mensen die essentieel denkwerk hadden verricht in de bouw aan de sociale wetenschappen. Eén ding hadden ze allemaal gemeen, geen van allen had enigszins het evenwicht weten te vinden tussen een sociaal bestaan en onderzoek daarnaar.  Allerlei gekke verhalen waren het; met de ene wetenschapper nog neurotischer dan de ander.Pas tijdens mijn eerste antropologievakken begon ik het idee te krijgen dat sommige wetenschappers het toch wel vrij goed voor elkaar hadden op een werkelijk interactief vlak. Hoewel het misschien ook niet al te best begon, met onze antropoloog Malinowski, die een prachtige klassieker wist te produceren over de groep mensen op wie hij zo dicht had geleefd. Later uit zijn dagboeken kwamen echter vooral verdrongen haat en seksuele frustratie naar voren. Maar hij bracht de volgende generaties antropologen tenminste fysiek dichterbij de mensen: veldwerk werd de norm. In de loop van de tijd werd het ook steeds belangrijker te reflecteren over de rol die je als onderzoeker speelde in het veld. Waardoor het ondertussen eigenlijk niet meer als antropologisch verantwoord wordt beschouwd om daar niet over na te denken. Een antropoloog kan het zich vandaag de dag dus simpelweg niet meer veroorloven contactgestoord te zijn. Waar het andere wetenschappers zou sieren in de naam der wetenschap vrij uitsluitend relaties met boeken te onderhouden, is de reputatie van de antropoloog in hetzelfde geval in groot gevaar.

 Zo is het tijdens mijn opleiding al een integraal onderdeel van mijn studie geworden om op een redelijke manier de mensen leren benaderen over wie je meer wil weten. Wellicht door die indoctrinatie, maar de nadruk die komt op mij zeker niet over als onredelijk. Nu ben ik dan voor het eerst echt in het veld als antropologe. Althans, tot nu toe voelde ik mij er prettiger bij op onderzoekslocaties te zeggen dat het “voor een projectje voor school was”. Het was ook niet erg moeilijk om bijvoorbeeld onder de “ras Jordanezen” in hun stamkroegen een plekje te veroveren onder het mom van ons schoolwerk. Terwijl ik nu aan de andere kant van de wereld ben en vanuit mijn zelfgemaakte theoretische kader beter inzicht probeer te krijgen over een sociaal fenomeen binnen een zelf uitgezochte groep. Nu stel ik mijzelf dus voor als iemand die hier veldwerk aan het doen is. Ondertussen lees ik meer dan ooit tevoren. De gedachten over hoe theorieën de geest van werkelijk sociaal leven af kunnen leiden kwamen bij mij terug na mij twee dagen lang in een slechte Portugese vertaling van Bourdieu verdiept te hebben. Na een gekke droom met velden die allerlei verschillende dimensies hadden, waar Bourdieu over schrijft, werd ik heel verward wakker. In plaats van Distinção weer op te pakken, besloot ik nog wat van mijn informanten op te gaan zoeken en hen eens te gaan vragen over hoe zij zichzelf in het sociale veld plaatsten. Na een flinke portie sociaal contact en een paar biertjes zag ik alles weer helder voor mij. Maar goed, ik verwacht dan weer niet dat daar noemenswaardige bijdragen aan de wetenschappen uit voort zullen komen.

 Silvia van de Wal is een antropologiestudente die als standplaats voor het schrijven van haar scriptie Brazilië koos. Dit is de tweede van een serie van drie reflecties op de consequenties van die keuze. Lees ook haar andere stukken.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *