Antropologen gaan in hun onderzoek sterk uit van vergelijking. Juist daarom kunnen zij een belangrijke bijdrage leveren aan de discussie over de populariteit van de PVV, zoals Ton Zwaan liet zien in zijn opinistuk in de NRC van afgelopen zaterdag. Zwaan is verbonden aan de Afdeling Sociologie en Antropologie van de UvA en het Centrum voor Holocaust en Genocidestudies. Hij heeft jarenlange ervaring met het onderzoeken van nationalisme, genocide en politiek geweld.
Zwaan stelt dat de vergelijkingen die in het debat soms worden getrokken tussen de PVV en de opkomst van het fascisme in het Duitsland van de jaren dertig vaak de plank misslaan. In zijn stuk probeert hij toch te laten zien dat het zinvol kan zijn om de PVV te vergelijken met nationalistische bewegingen in het verleden.
Een van zijn conclusies is dat de PVV uiting geeft aan een haatfantasie die in de geschiedenis typisch is gebleken voor etnisch nationalistische bewegingen. Zwaan schrijft:
Binnen de haatfantasie van de PVV over mensen met een islamitische achtergrond wordt deze zeer divers samengestelde categorie gereduceerd tot de moslims met wie geen samenleven mogelijk zou zijn. Er wordt een kloof geponeerd die onvermijdelijk, onoverbrugbaar en onveranderlijk zou zijn. Daarmee toont de beweging zich een perfecte leerling van Osama bin Laden en de zijnen, die er met hun preken en hun terrorisme steeds naar streven de scheidslijnen tussen moslims en niet-moslims overal ter wereld zo scherp mogelijk te trekken. De PVV maalt niet om integratie, maar is juist uit op meer radicalisering en polarisatie tussen wij en zij.
Lees het gehele stuk op de website van de NRC.
Het is jammer dat u het stuk van Ton Zwaan kritiekloos overneemt. Lees alleen de vele commentaren en zie dat het rammelt aan alle kanten. Ook de conclusie van David Barnouw, een andere schrijver op het NRC werkzaam bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie is:
Vergelijking PVV-fascisme houdt geen stand
http://www.nrc.nl/opinie/article2297531.ece/Vergelijking_PVV-fascisme_houdt_geen_stand
De slotconclusie hierbij is: “En wil je Geert Wilders bestrijden, laat die oorlog dan alsjeblieft met rust.”
Willen we deze vergelijking echter toch maken dient mijn inziens de vraagstelling te worden geherformuleerd namelijk:
Hoe dienen wij in het Westen, GEZAMELIJK met dissidenten van de Islam om te gaan met de ideologische aspecten van de Islam die strijdig zijn met de universele rechten van de mens, de democratie, vrouwenrechten, homorechten etc.
In een eerder stuk geschreven door Edien Bartels op deze site: “Wilders moslims: Islam hoort bij Nederland” laat ik in mijn commentaar zien dat een groot gedeelte van Wilders strategie juist is gebaseerd op het aanhalen van zaken die door fundamentalistische Moslims zelf, of in de Koran of de Hadith gezegd wordt. Ook de film van Wilders was hierbij een voorbeeld.
Ter illustratie gaf ik de kamervragen gesteld door Wilders over sjeik Khalid Yasin spreker tijdens het Nationaal Islam Congres in Amsterdam: ‘De islam zal de overhand krijgen. Ook al haten de ongelovigen, de afgodendienaars en hypocriete moslims dat’ en ‘het is eigenlijk de bedoeling dat de islam de wereld bestuurt’?
De vraag die hierbij gesteld zou moeten worden is waarom de “hypocriete moslims” zoals sjeik Khalid Yasin deze in de tekst noemt, of “moderate Moslims” zoals wij deze in het hedendaagse debat noemen vol afschuw op Wilders reageren, maar niet op de uitspraken van Sjeik Khalid Yasin?
Let hierbij ook op de overeenkomsten van deze uitspraken met uitspraken uit het vooroorlogse Duistland.
Om een correcte vergelijking te maken zou de vraag daarom moeten zijn hoe wij tezamen met moderate Moslims ons op dienen te stellen ten opzichte van dit soort personen en de ideologie. Of om de parallel door te trekken hoe zouden de Duitsers zich in het vooroorlogse Duitsland hebben moeten opstellen ten opzichte van de Nazi-ideologie?
In een kritisch stuk van Arabist Hans Jansen (gekopieerd hieronder) laat hij zien hoe dit gebeurt in de hedendaagse debat. Op briljante wijze beschrijft hij hoe dissidenten van de islam, of “moderate” moslims en mogelijk ook multi-culturisten reageren op het Islamisme. De link die hij hierbij legt met het vooroorlogse Duitsland is niet meer dan correct en legt op een pijnlijke wijze de overeenkomsten bloot.
Let op dat de bedoeling van dit stuk niet is om een vergelijking te maken tussen Moslims en Nazi’s . Islamcritici maken een onderscheid tussen Moslims en de ideologie.
Het stuk is juist bedoeld als kritiek en beschrijft hoe moderate Moslims zich zouden moeten opstellen ten opzichte van het Islamisme vanwege de sociale verbondenheid die zij hebben met de belijders van deze ideologieën.
Het volgende stuk van wetenschapper Hans Jansen is is gekopieerd van de Volkskrant:
http://extra.volkskrant.nl/opinie/artikel/show/id/3739/Goede_Duitsers
Goede Duitsers.
Mijn ouders hebben goede Duitsers gekend. Nog voor de oorlog begonnen was, hadden die goede Duitsers al voor het gevaar van Duitsland gewaarschuwd
Die goede Duitsers zeiden niet dat je Hitlers Mein Kampf maar niet zo letterlijk moest nemen. Evenmin scholden ze op wie Duitsland kritiseerde, of uitten ze bedreigingen jegens zulke mensen.
Goede Duitsers beoordeelden Duitse gruweldaden niet als incidentele excessen. Zij veroordeelden daarentegen zulke gruweldaden als onvermijdelijk gevolg van de ideologie die Duitsland in zijn greep had gekregen.
Zij waren niet van oordeel dat de nieuwe Duitse ideologie (afgezien van de excessen) voor het overige verder wel invoegbaar was in onze democratie.
Goede Duitsers zeiden niet dat zij tot in het diepst van hun hart geprovoceerd en gekwetst werden als Nederlanders bij hen navraag deden over Duitse gewelddadigheden. Zij stelden niet dat zij het ‘echte Duitsland’ waren, en dat Nederlanders de ogen maar moesten sluiten voor wat er verder in Duitsland omging.
Goede Duitsers namen het dan ook niemand kwalijk dat sceptische Nederlanders scherp op bleven letten wat voor plannen de niet-goede Duitsers aan het maken waren. Goede Duitsers hadden geen principiële bezwaren tegen huwelijken tussen Duitse vrouwen en Nederlandse mannen.
Goede Duitsers probeerden niet met overheidssubsidies projecten op te zetten om het Nederlandse volk op de hoogte te brengen van de goede kanten van Duitsland. Ze waren niet van oordeel dat Hollanders alleen zo bang waren voor Duitsland omdat ze er te weinig vanaf wisten: onbekend maakt onbemind.
Goede Duitsers ijverden er niet voor de Duitse wetgeving gedeeltelijk al vast maar in Nederland in te voeren om de spanningen in de wijken tussen Duitsers en Nederlanders onder controle te krijgen. Ze legden geen deftige verklaringen af dat het Duitse recht en het Nederlands recht toch al voor meer dan 95 procent identiek waren.
Goede Duitsers waren niet van oordeel dat hun landgenoten niet anders konden, vanwege de vele vernederingen die het Westen hen had aangedaan, en de onderdrukking die hen jarenlang van de zijde van de westerse wereld ten deel was gevallen. Dat, met alle respect maar toch, om het zo te zeggen, de niet-Duitsers het aan zichzelf te danken hadden. Aan hun eigen arrogantie.
Die goede Duitsers zouden het zorgelijk gevonden hebben als in sommige wijken de openbare orde niet meer gehandhaafd werd door de Nederlandse politie naar Nederlands recht, maar door een ongecontroleerde militie van Duitse rijpe huisvaders.
Die goede Duitsers zouden niet kunnen begrijpen hoe het mogelijk was dat in sommige straten en pleinen van Nederland de openbare orde bepaald werd door individuele jonge Duitsers die in vechtsporten waren getraind op kosten van de Nederlandse overheid.
Goede Duitsers betoogden niet dat je om het nieuwe Duitsland en Mein Kampf te begrijpen en te mogen beoordelen, wel heel erg goed Duits moest kennen.
Die probeerden niet journalisten en (hoog)leraren die vraagtekens bij aspecten van het nieuwe Duitsland zetten, de mond te snoeren, te belasteren en ongeloofwaardig te maken. Of erger.
Goede Duitsers drongen er niet op aan dat ter wille van de dialoog er speciale Polderhoofdkwartieren ingericht werden. Die vroegen niet om overheidsgeld om rondreizende buitenlandse gematigde Duitsers Nederlandse jongeren te laten toespreken.
Goede Duitsers lieten geen fotografie in een krant plaatsen van zichzelf, met een deel van het verzameld werk van Goebbels op schoot. Die brachten hun vakantie niet in Duitsland door. Die gingen niet op audiëntie in Berchtesgaden. Die namen niet deel aan jaarlijkse, rituele partijbijeenkomsten in Neurenberg.
Goede Duitsers drongen er niet op aan dat iedereen die met de goede kanten van het nieuwe Duitsland sympathiseerde, in volle vrijheid in een Duits uniform over de Nederlandse straten zou moeten kunnen lopen, compleet met goed herkenbare Duitse hoofdbedekking.
Goede Duitsers maakten geen processen aanhangig tegen Nederlanders die de Duitse leider, het hoogste goede voorbeeld voor alle Germanen, beledigd hadden, of verondersteld werden dat gedaan te hebben. Die dienden geen klachten in bij Discriminatiebureaus tegen tekenaars, schrijvers en cabaretiers die iets negatiefs over de ideologie van het nieuwe Duitsland beweerd hadden.
Goede Duitsers vroegen er niet voortdurend aandacht voor dat niet alle Duitsers misdadigers waren. Goede Duitsers wezen er normaliter niet op dat de Duitse ideologie ook heus wel Duitse slachtoffers maakte: de Nederlanders moesten niet denken dat zij de enigen waren die van de wreedheden van de aanhangers van deze ideologie te lijden hadden.
Goede Duitsers plaatsten geen oproepen in de krant om met hen over de goede kanten van het nieuwe Duitsland te komen discussiëren. Die grepen niet elke gelegenheid aan om er op te wijzen dat de nieuwe Duitse heersersideologie toch ook een hele mooie spirituele kant had.
Tot slot twee raadseltjes. Wie heeft er gezegd: ‘Doodt elke Jodenman die in uw handen valt’? En wie: ‘De Joden zijn uw ergste vijand’? Goede Duitsers vonden het niet afgezaagd en flauw om zulke vragen te stellen en te beantwoorden
Tot slot voor de volledigheid plaats ik hier ook een link naar een opinie stuk van Hassnae Bouazza een moderate Moslima en haar stuk: “Arabist “Islam-bashers en moslim-extremisten zijn elkaars spiegelbeeld”.
In dit stuk reageert zij op Hans Jansen. Een van haar conclusies is dat een oorzaak van de hedendaagse polarisatie is dat extremisten van beide partijen op elkaar reageren:
http://extra.volkskrant.nl/opinie/artikel/show/id/3753/
In haar stuk gaat zij echter in de fout in door een impliciete vergelijking te maken van Islam kritische schrijvers met Nazisten en Wilders met Hitler. Onbewust plaats zij zich daardoor JUIST onder de dissidenten beschreven door Hans Jansen en strijdt zij tezamen met Islamisten tegen kritiek op ideologische aspecten van de Islam.
Let hierbij ook op de overeenkomsten met het vooroorlogse Duitsland waarbij enig vorm van kritiek op de Nazistische ideologie niet werd getolereerd.
Een betere strategie zou zijn om HAND in HAND te strijden tegen de ideologie.
The Court’s findings included the following: A single test cannot be used as the sole predictor of ability and professionals should not generalize reading competence based on a single measure. ,
Geachte dames en heren,
Allereerst bedankt voor het aanzwengelen van een interessante discussie. Ik zou echter willen stellen dat de vraag of een bepaalde historische vergelijking wel of niet opgaat to weinig vruchtbare inzichten leidt. De vraag moet zijn of het maken van historische vergelijkingen uberhaupt waardevol is of niet. Ik ben geneigd te zeggen dat er aan het maken van historische vergelijkingen tussen bijvoorbeeld de PVV en het facisme grote nadelen kleven. Ten eerste wordt door dergelijke vergelijkingen het verleden verheven tot een morele maatstaf waarmee we hedendaags handelen beoordelen. Het facisme wordt in deze discussies namelijk gepresenteerd als het (bijna Platonische) Absolute Kwaad. Het vergelijken van Wilders met dit Kwaad is een (te) gemakkelijke manier om hem in diskrediet te brengen. Ik denk dat het typisch is voor onze tijd dat we voor het formuleren van morele oordelen volledig afhankelijk zijn geworden van het verleden. Morele oordelen worden niet langer in abstracte termen verwoord, maar krijgen vorm door het wijzen op mogelijke associaties met het duistere verleden van de Tweede Wereldoorlog. Daardoor stagneert de ontwikkeling van onze moraal. De helaas overleden socioloog Jacque van Doorn noemde deze ontwikkeling de historisering van de moraal. Ik denk dat zijn artikel Belast Verleden voor jullie interessant kan zijn omdat het in het licht van de opkomst van Wilders weer erg actueel is. Het geeft een geweldig inzicht in de repercussies van hedendaagse historische vergelijkingen.
Groet.
Voor mij is de PVV een rechtse nationalistische partij. Daar walg ik als internationalist alleen maar van. Geert Wilders is echter geen fascist of nazi. Hij is een nationaal liberaal, of een liberaal conservatief. Zijn PVV lijkt veel op de Amerikaanse Republikeinse Partij. Fel tegen de islam & politiek links en helemaal pro Israël.
Economisch rechts is de PVV zeker. Ook nationalistisch, neoliberaal, conservatief en antisocialistisch. Vooral dat antisocialisme kan de PVV goed spelen, dankzij de verrechtsing van de PvdA en GroenLinks. Dankzij het salon-socialistische gedrag van veel sociaal democraten wint het antisocialisme van de PVV kiezers.
De PVV kon groeien door de verrechtsing van de sociaal democratie. Doordat de sociaal democraten de mensen in de steek lieten en het neoliberalisme omarmde. De PVV stemmer is niet radicaal rechts of tegen de moslims. Ze voelen zich in de steek gelaten door de politiek. Daarom is het zo noodzakelijk dat een nieuwe arbeiderspartij wordt opgericht. Geen centrumlinkse partij zoals de PvdA, GroenLinks en ( helaas ) de SP. Maar een revolutionaire arbeiderspartij, die vecht voor een socialistische radendemocratie.