door Demi Herder
Dit artikel staat ook op www.meerdanbabipangang.nl
Als Taiwanees geadopteerde ben ik opgegroeid in een liefdevolle familie en is mij altijd verteld dat ondanks dat onze huid verschilt in kleur, de kleur er niet toe doet. Ik ben me ook nooit echt bewust geweest van racisme en probeerde dergelijke opmerkingen altijd zo snel mogelijk weg te wuiven: “Ik ben niet Chinees!” schreeuwde ik altijd terug als iemand weer eens: “Ga dan toch lekker weg, poepchinees!” naar me riep. Ik vroeg me altijd af: “Ik ben toch Nederlands?”
Voor mij en andere transraciale geadopteerden kan het ontwikkelen van onze identiteit verschillende worstelingen met zich meebrengen, die ons in een ingewikkelde positie zetten. Voor je familie ben je niet anders dan zij of wordt je verteld dat jouw huidskleur er niet toe doet. Vaak ben je ‘gewoon’ Nederlands. Voor de buitenwereld ben je echter altijd op het eerste gezicht een persoon van kleur en dus niet vanzelfsprekend Nederlands.
Hierdoor voelen veel geadopteerden zich vaak niet begrepen en kunnen zij zich eenzaam voelen. Dit is helemaal het geval wanneer het gaat om racisme en discriminatie en je bij niemand in je omgeving terecht kan die jou volledig begrijpt.
De ingewikkelde identiteitsvorming van Aziatische transraciale geadopteerden wordt door veel factoren beïnvloed. Denk hierbij aan factoren zoals etniciteit, adoptie, omgeving en opvoeding. Vaak wordt vergeten dat deze factoren ook elkaar constant beïnvloeden in het dagelijkse leven. Adoptie, identiteit en racisme zouden daarom meer vanuit een intersectionele lens moeten worden benaderd om meer begrip te creëren voor de ervaringen van geadopteerden met racisme en te begrijpen hoe dit invloed heeft op de identiteitsvorming. Dit kan ook witte adoptieouders helpen het – soms moeilijke – gesprek over racisme en discriminatie aan te gaan.
Intersectionaliteit: te midden van het kruispunt
De term ‘intersectionaliteit’, ook wel kruisdenken genoemd, is geïntroduceerd door Amerikaanse rechtsgeleerde, burgerrechtenactiviste en hoogleraar Kimberlé Crenshaw. Deze theorie gaat uit van het principe dat verschillende assen van onze identiteit elkaar beïnvloeden en elkaar overlappen. Het gaat bijvoorbeeld om ras, etniciteit, gender, geslacht, leeftijd, religie, seksualiteit, beperkingen en klasse die samen onze identiteit vormen. Deze kruisingen beïnvloeden hoe wij onszelf zien en hoe wij de wereld ervaren, maar ook hoe anderen ons in de samenleving zien en behandelen.
Een voorbeeld van intersectionaliteit: Een witte man bezit meer privileges dan een witte vrouw, vanwege zijn gender. Een witte man wordt namelijk gezien als de norm en heeft bijvoorbeeld meer kans om aangenomen te worden voor hogere posities binnen bedrijven. Tegelijkertijd heeft een zwarte man minder privileges dan de witte vrouw, vanwege zijn zwarte huidskleur en dus anti-zwart racisme ervaart. De zwarte man heeft uiteindelijk meer privileges dan een zwarte vrouw, omdat ze een vrouw is met een zwarte huidskleur en daarom zowel seksisme als anti-zwart racisme ervaart.
Volgens Wekker, Åsberg, Van Der Tuin en Frederiks (2007) beschikken transraciale geadopteerden over verschillende identiteiten die constant veranderen en worden beïnvloed door de bovengenoemde factoren. Dit zorgt voor een dubbel perspectief: Het zowel wit zijn als persoon van kleur. Het is belangrijk om te erkennen dat juist deze identiteiten invloed hebben op het bezitten van bepaalde privileges, maar ook het ervaren van racisme en discriminatie in het dagelijks leven. De dynamische aard van identiteitsvorming stopt niet na de ‘voltooiing’ van de adoptie.
“Het is maar een grapje”
Geadopteerden worden in het dagelijks leven geconfronteerd met vooroordelen en aannames over wat hun echte etnische afkomst is en cliché vragen zoals: “Waar kom je écht vandaan?” Ook opmerkingen als “Sambalbij” of “Hanky Panky Shanghai” en het optrekken van de ooghoeken om ‘spleetogen’ na te doen, zijn zo genormaliseerd in onze samenleving, dat veel mensen het niet eens meer erkennen als racisme. Vaak wordt dit weggezet als een grapje. Dit soort opmerkingen en gedrag lijken in eerste instantie niet slecht bedoeld, maar zijn alsnog beledigend en racistisch.
Voor geadopteerden is het belangrijk om bij iemand terecht te kunnen en gehoord te worden wanneer ze hun verhaal kwijt willen over discriminatie en racisme. Het zijn echter voornamelijk de geadopteerden zelf die het gesprek aangaan met hun adoptieouders over racisme en niet omgekeerd.
Volgens veel Aziatische geadopteerden voelen witte adoptieouders zich snel aangevallen in gesprekken en wordt racisme vaak weggewuifd met opmerkingen zoals: “Stel je toch niet aan, het is maar een grapje” of “Schreeuw gewoon kaaskop terug!”
Hoewel deze opmerkingen niet slecht bedoeld zijn en adoptieouders op deze manier de weerbaarheid van hun adoptiekinderen willen vergroten, blijft het omgaan met racistische opmerkingen voor de geadopteerden zeer vermoeiend. Helemaal wanneer de ongemakkelijkheid en de pijn ervan niet worden erkend door hun omgeving.
[Witte] adoptieouders weten zelf vaak ook niet zo goed wat racisme precies inhoudt, en vooral niet hoe zij hier met hun adoptiekinderen over moeten praten. Dit is ook wel te begrijpen, aangezien zij als witte adoptieouders nooit persoonlijk racisme hebben ervaren en het op henzelf geen negatief effect heeft: Het witte privilege. Vooral het ongemak bij adoptieouders is wat hen vaak ervan weerhoudt om thuis het gesprek aan te gaan.
Het opgroeien in een voornamelijk witte omgeving en familie zorgt bij geadopteerden voor een gebrek aan zelfherkenning, maar ook voor een gebrek aan herkenning van racisme. Wit wordt namelijk gezien als de zwijgende norm in onze maatschappij. Hierdoor kunnen geadopteerden zich minder snel begrepen voelen door hun omgeving wanneer ze racistisch bejegend worden. Dit resulteert in een gevoel van eenzaamheid en schaamte voor je afkomst, je uiterlijk en je identiteit.
De voornaamste extra worsteling voor geadopteerden die racisme met zich meebrengt, is vooral dat hun etnische identiteit en gevoel van verbondenheid in twijfel worden gebracht. Ze voelen zich verbonden met de cultuur waarin ze zijn opgegroeid, maar tegelijkertijd zijn ze voor die cultuur toch anders. Als geadopteerde wordt je steeds geconfronteerd met een beeld van jezelf die niet overeenkomt met hoe jij jezelf ziet.
Luister naar de verhalen van geadopteerden
Geadopteerden worstelen vaak al met hun identiteit. Het ervaren van racisme kan hier nog een schepje bovenop doen. Helaas blijven racisme en discriminatie een moeilijk onderwerp voor veel witte adoptieouders om over te praten. Desalniettemin is het belangrijk om van jongs af aan te beginnen met het praten over etniciteit en racisme.
Om geadopteerden van kleur zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen, is het daarom vooral belangrijk dat Nederlandse adoptieouders reflecteren op zichzelf en bewust worden van hun eigen vooringenomenheden. Daarbij hoort ook het zich verdiepen in racisme en discriminatie. De omgeving waarin we opgroeien heeft een grote invloed op hoe we denken en leven, helemaal in een omgeving waarin wit de norm is.
Ook vanuit adoptiebureaus en stichtingen zou meer aandacht moeten worden besteed aan het aanbieden van anti-racisme trainingen. Hierin zou onder andere moeten worden gesproken over etniciteit en ras, het leren erkennen en begrijpen van het eerder genoemde witte privilege, maar ook hoe om te gaan met de ongemakkelijkheid waar witte adoptieouders mee kunnen worstelen tijdens gesprekken over racisme en discriminatie.
Zoals mijn familie mij altijd heeft ondersteund in het kennis laten maken met de Taiwanese cultuur, zouden meer witte adoptieouders zich moeten verdiepen in de cultuur en het geboorteland waar hun adoptiekind vandaan komt.
Van jongs af aan in aanraking komen met de cultuur van hun geboorteland, ondersteunt geadopteerden bij het ontwikkelen van hun etnische identiteit en het dichter bij elkaar brengen van adoptieouders en geadopteerden.
Uiteindelijk draait het natuurlijk allemaal om het luisteren naar geadopteerden. Vraag naar hun ervaringen, geloof deze en erken hun gevoelens. Op deze manier worden de deuren geopend om het gesprek over etniciteit en cultuur aan te gaan. Des te meer beaamt dit de gevoelens van geadopteerden, voelen ze zich meer begrepen en zullen geadopteerden zichzelf en hun plaats in de wereld als persoon van kleur beter begrijpen.
Demi heeft de Bachelor Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie aan de VU gedaan. Ze woont momenteel in Hongkong waar ze een stage aan het afronden is bij een NGO die zich bezig houdt met sociale rechtvaardigheid en mensenrechten.