Skip to content

Slotwoord ABv-dag: Antropologie die ertoe doet

Op 29 mei vond in het Museum voor Volkenkunde in Leiden de jaarlijkse “Dag van de Antropologie” plaats, georganiseerd door de Antropologen Beroepsvereniging (ABv). De thema’s van de dag waren “De strijd om hulpbronnen” en “Publieke Antropologie”. Panels, seminars, etnografische films en ronde-tafel-discussies gingen dus over, bijvoorbeeld, de schaliegasdiscussie in Nederland, goudmijnbouw, de publieke rol van antropologie, voedselvraagstukken, en de toekomststrategieën van de ABv. Het was een levendige, drukbezochte en intense dag. Evenals vorig jaar werd Ton Salman verzocht een soort “slotcolumn” uit te spreken. Hieronder geven we de tekst daarvan weer.

Door Ton Salman      Het is een lastige en bedenkelijke eer, zo’n slotwoordje: iedereen is al gaargepraat, iedereens oren tuiten, en je kunt de veelheid, rijkdom en kwaliteit van de discussies tóch geen recht doen. Maar het staat in het programma, ik heb toegezegd en jullie moeten het dus nog even uitzitten. Wat volgt heeft niet meer pretentie dan wat gedachtenflarden naar aanleiding van vandaag; niet compleet, niet rechtvaardig en niet representatief.

Het leek nogal divers, wat er vandaag ter tafel kwam: gas en schaliegas, mijnbouw, publieke en geëngageerde antropologie, onderzoek en actie, de toekomstplannen van de ABv, antropologie in Nederland, voedsel, en een palet aan thema’s in de films die vertoond werden. Maar er zit verwantschap tussen – en ook een nauwe verwantschap met het thema van vorig jaar: integere antropologie.

De grootste gemene delers zijn, lijkt mij, onze inzet om antropologie te doen op een manier die ertoe doet. Die aansluit op wat mensen bezighoudt, op machtsverhoudingen waar die mensen in betrokken zijn, op veranderingen in hun omgeving die mensen in het meest wezenlijke (en dat is hun dagelijkse doen, werk en leven) raken. En die een juiste verhouding vindt: tussen actief burgerschap en partij-zijn enerzijds, en zorgvuldige, gedistancieerde analyse anderzijds.

Geen kleine ambities. Zeker wanneer we nog even terugdenken aan de wijze woorden van Margaret Mead:

“The anthropologists got it wrong when they named our species homo sapiens (‘wise or knowing man’). In any case it’s an arrogant and bigheaded thing to say, wisdom being one of our least evident features. In reality, we are Pan narrans, the storytelling chimpanzee.”

Verhalen, inderdaad. Uiteindelijk zijn verhalen onze grondstof. Alle activiteiten van vandaag deelden dat. En in verhalen zit dié kant van een gebeurtenis of ontwikkeling die te vaak wordt overgeslagen of veronachtzaamd in geschiedschrijving en analyse: datgene wat gewone mensen doen, of nalaten, of ervan vinden, of op micro-niveau saboteren. Als je dat echter vergeet, vergeet je de belangrijkste dimensie van de dingen: dat mensen het meemaken, erop reageren, en pogen de dingen, in hún ogen, ten goede te keren. Goethe wist het al: “Sin writes histories, goodness is silent.” Wij kunnen wat aan die silence doen.

Misschien is het dáár waar wij onszelf moeten positioneren in dat dilemma rondom partijdigheid en onpartijdigheid. Bij het doorbreken van die stilte.

Want natúúrlijk zijn we, enerzijds, naast antropologische onderzoekers, ook burgers, betrokkenen, slachtoffers én daders van de ontwikkelingen, en kunnen we evenzogoed dat onderzoek zorgvuldig doen. En rekenschap afleggen over het hoe en waarom. Kim de Rijke in zijn keynote van vandaag zinspeelde precies daarop: de kwestie is niet in de eerste plaats wie je werk betaalt of aan wiens kant je “onwankelbaar” staat. De kwestie is: do engaged work, do it transparent and stand your ground.

Daarnaast en anderzijds is echter ook belangrijk dat we naar voren kunnen brengen wat meestal wegvalt uit het grote historische verhaal, uit de krantenkoppen, en uit de macro-analyses van machtverhoudingen, geopolitiek en ideologie. Wij kunnen zulke minder goed zichtbare dingen naar voren brengen omdat we praten met degenen wier stem meestal niet gehoord wordt, luisteren naar de stemmen die de media niet halen, en articuleren wat hun verhaal en hun leven is. Niet als woordvoeders of spreekbuis, maar als gesprekspartners, en als teruggevers van hun eigen verhaal. Het zou kunnen bijdragen aan de geïnformeerdheid, aan de onderlinge contacten, aan het weerwoord, aan de contextualisering van de versie die meestal minder goed geëquipeerd is om te complotteren, om strategieën te bedenken, en om het eigen belang op directe of onderhandse wijze te behartigen. Mensen munitie geven om Mark Twain’s gezegde (hier geparafraseerd) lekker provocerend naar voren te brengen: “Suppose you were a politician. And suppose you were an idiot. But I repeat myself”.

Daarmee wil niet gezegd zijn dat wij van meet af aan al weten wie “de goeden” zijn en wie de duivel is. Goede antropologie is de antropologie die de dingen niét van te voren weet, maar ter plekke zorgvuldig gaat kijken – omdat we het meeste nog niét weten. In dat verband kwam vandaag de vraag op of antropologen dan ook in de boardrooms (of van mijn part in ministers-overleggen) moeten gaan luisteren. Zowel Kim de Rijke als Sabine Luning voerden daarvoor vandaag een pleidooi, en kregen er lastige vragen over voorgelegd. Ik zou het idee wel willen steunen – juist omdat ook in die boardrooms waarschijnlijk ook onenigheid bestaat en omdat ook daar sommige dingen luider klinken, en andere stilzwijgend gelden. Wellicht kunnen antropologen daar een vinger achter krijgen. En wellicht kunnen ze daarom een rol spelen in de re-distributie van beschikbare informatie, en in de rondedans van kennis, belangen, visies, framing, en dergelijke.

Misschien kunnen antropologen, juist omdat ze doen wat ze doen, iets meer zelfvertrouwen geven aan degenen die het meestal zonder betaald wetenschappelijk onderzoek moeten stellen, die geen spindoctors inhuren, die geen meerderheden in parlementen ritselen, die niet ’s lands belang en “de onvermijdelijkheid van de dingen” aanroepen. Maar die het wel concreet meemaken, de gevolgen ondervinden, en zoeken naar manieren om te reageren. Want wij weten dat niet de feiten, maar wat mensen maken van de feiten, daadwerkelijk de gebeurtenissen in gang zet – of niet.

Het is een beetje indirectere, maar misschien daarom wél zo leuke vorm van subversie. Subversie die nodig is om ongelijkheid in kansen, toegang tot informatie en toegang tot de publieke ruimte aan de orde te stellen. Een oud gezegde luidt: “De één mag een paard stelen, de ander mag niet over het hek kijken”. Wij kunnen helpen kijken, desnoods tussen de kieren van het hek door. Naar goud dat door anderen wordt geclaimd of verboden. Naar gas dat door anderen als veilig winbaar wordt voorgesteld. Naar migranten die door anderen als gelukszoekers worden geportretteerd. Naar eten dat, compleet versuikerd en verzout, als “gezond” wordt gepresenteerd. En wij kunnen kijken met de ogen van degenen wier blik en commentaar meestal niet meedoen. En daarmee wellicht dominante verhalen een beetje relativeren of zelfs onderuit halen. Niet om de andere waarheid te preken, maar om ruimte te creëren voor het ongehoorde verhaal. Kim de Rijke sprak over listening to the silent people.

En daarnaast dan waarschijnlijk dus ook die boardrooms, die politieke onderhandelaars, die autoriteiten, die gezaghebbende experts – ook bij hen moeten we op bezoek gaan. Maar dan toch wel een beetje als de onaangepasten. Nors als ze (te) aardig doen, en als zij roepen: “nu even serieus over onze investering”, giechelen.

Zodat we bij kunnen blijven dragen aan een soort van change die Will Rogers ooit benoemde (en die ik hier met erg veel antropologische vrijheid weergeef): “Everything is changing. People are taking the anthropologists seriously and the politicians as a joke.”

Moge dat mede ons doel zijn.

Ton Salman is universitair hoofddocent en hoofd van de afdeling Sociale en Culturele Antropologie aan de VU. Ook is hij voormalig editor van dit weblog, en publiceerde vele blogs op SpW.

One Comment

  1. drs ing Henk Uijttenhout drs ing Henk Uijttenhout

    Bedankt Ton. Ja, juist ook onderzoek in de boardrooms, desnoods met een batterij verborgen camera’s.
    “De één mag een paard stelen, de ander mag niet over het hek kijken”.
    Een variant daarvan maakte ik zelf mee: “X mag schijten op het bureau van de kolonel, jij mag niet eens naar het bureau kijken”. Een uitspraak van een burgermedewerker met 36 jaar ervaring bij de landmachtstaf, die reageerde op een cultuurverandering.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *