Door
Als we al iets geleerd hebben van het debat, dan is dat misschien wel dat Minister van Buitenlandse Zaken Rosenthal opvallend dubbelzinnig omgaat met “de wet”. Althans, hij maakt een duidelijk – en dubieus – onderscheid tussen enerzijds de Nederlandse wetten en anderzijds internationale wetten en conventies, waarbij die eerste blijkbaar van veel groter belang zijn.
Om te beginnen met de Nederlandse wet: Volgens de PVV steunen de opvarenden van de Gazavloot terroristische groeperingen – we worden letterlijk “Hamasvrienden” genoemd* – en daarom zijn we dus strafbaar. Gelukkig maakte de Minister zeer duidelijk dat de opvarenden van de Gazavloot niet nu al strafbaar zijn, omdat ze geen strafbare feiten hebben gepleegd. Rosenthal, onverbiddelijk: “Wij straffen nooit intenties, wij straffen handelingen. Laten we dat met elkaar vastleggen.”
Daarnaast is het absoluut niet aan de orde dat de Nederlandse deelnemers consulaire bijstand wordt ontzegd, een ander verzoek van de PVV. Die bijstand geldt namelijk voor alle Nederlanders. Ook van misdrijven verdachte burgers en zelfs gedetineerden hebben recht op, en krijgen dus, hulp van de Nederlandse staat als ze in de problemen zijn geraakt in het buitenland. Dat hebben we namelijk zo met elkaar afgesproken in de wet.
Maar op het gebied van het internationaal recht is Rosenthal een stuk minder helder. Zo beschouwt hij, in tegenstelling tot wat er in de Geneefse Conventies over collectieve straffen staat, de Israëlische blokkade van Gaza als legitiem, namelijk onderdeel van het oorlogsrecht, aangezien het een gewapend conflict met Hamas betreft. Rosenthal weet het aardig te formuleren, maar het is natuurlijk volkomen onjuist. Daarentegen is het, zoals te verwachten viel, wel weer volledig in lijn met de Israëlische logica: een aantal mensen vuurt raketten vanuit Gaza af, dus zijn we genoodzaakt alle 1,5 miljoen mensen die er wonen (waaronder 800.000 kinderen!) als terrorist te bestempelen en hen volledig van de buitenwereld af te sluiten.
Dat die openlucht-gevangenis van Gaza al jaren kan bestaan, is absolute waanzin en overduidelijk in strijd met het internationaal recht. Want, zoals SP-kamerlid Harry van Bommel terecht zegt, het gaat om een “collectieve straf van de gehele Gazaanse bevolking voor terroristische activiteiten van een kleine groep fundamentalistische terroristen”.
De gevolgen van de blokkade zijn schrijnend: de werkloosheid is 45%, ruim 700 duizend mensen zijn afhankelijk van humanitaire hulp van de VN en honderdduizenden jongeren wordt hun toekomst ontnomen – omdat ze geen boeken of schriften hebben, omdat hun school is platgebombardeerd en niet meer opgebouwd kan worden wegens gebrek aan bouwmaterialen, of omdat ze na hun studie gewoonweg geen werk kunnen vinden. Dat wetende kun je eigenlijk alleen maar meewarig met je hoofd schudden als PVV-kamerlid Van Roon met droge ogen durft te beweren dat “verveling en vetzucht” de grootste problemen in Gaza zijn. Het is schandalig, maar vooral treurig.
Naast dergelijke onzin is echter vooral de nietszeggendheid van het spoeddebat zo schrijnend. Er wordt wat obligaat over en weer gepraat, zonder echt een inhoudelijke discussie te voeren, en vervolgens hullen alle Nederlandse politici zich weer in stilzwijgen. De wil om daadwerkelijk iets aan de situatie te veranderen ontbreekt totaal.
Het zijn precies die oorverdovende stilte en lamlendigheid waartegen wij, als opvarenden van de Flottila-2, protesteren. Niet in dienst van een ‘schurkenstaat’ of samenwerkend met obscure groeperingen, maar gewoon zelfstandig, als mensen die opkomen voor de rechten van andere mensen. Omdat we vinden dat het zwijgen lang genoeg heeft geduurd.
Martijn Dekker is politiek antropoloog, als promovendus werkzaam aan de Vrije Universiteit en opvarende van de Flotilla-2. Deze bijdrage is eerder gepubliceerd op wijblijvenhier.nl.
Het spoeddebat over de Gazavloot is om drie redenen zinnig geweest: Er gaat, via de NGO’s die de vloot ondersteunen, Nederlands belastinggeld en geld van Nederlandse kerken naar deze actie. Omdat deze actie als steun aan Hamas en actie tegen Israel uitgeegd kan worden is dit relevant.
Er is op drie manieren een band met terreur vastgesteld. Opvarende Amin Abou Rached blijkt een fondsenwerver voor Hamas te zijn. Rob Groenhuijzen , de voorzitter, blijkt een terreurverleden in Nederland te hebben. De schoonmoeder van de Nederlandse terrorist Samir Azzouz blijkt in het bestuur van een van de ondersteunende en geld verzamelende stichtingen te hebben gezeten. In dier voege dus interessant voor een wetenschapper om eens te kijken met wat voor mensen hij hier in zee gaat.
De derde reden is dat Nederland een bondgenoot van Israel is en dat een actie tegen deze bondgenoot ook een thema in het parlement kan zijn.
Jammer dat Martijn zo eenzijdig alleen de schuld bij Israel legt, terwijl in Gaza net een Westerse hulpverlener is vermoord. Genoeg redenen om deze actie te “problematiseren” en met wetenschappelijke distantie te bekijken.
Hamas heeft Israel feitelijk de oorlog verklaard omdat het de internationale Oslo vredesakkoorden weigert na te komen en raketten blijft afvoeren.
Waarom zou Israel dan Hamas met de economie moeten helpen?
Terwijl niemand het gek vindt dat Zuid-Korea Noord-Korea niet helpt.
Het verbaast me zeer dat de twee mensen die hebben gereageerd op Martijns stuk allebei de bevolking van Gaza en iedereen die opkomt voor hun rechten per definitie gelijkschakelen met Hamas. En hoe is het mogelijk dat een staat die op grote schaal terreur pleegt door velen de hand boven het hoofd wordt gehouden? Ik hoop vurig dat zowel de oorspronkelijke als de nieuwe bewoners van het Beloofde Land, dat nu al meer dan zestig jaar het Beroofde Land is, zich in de nabije toekomst zullen kunnen verzoenen en dat zij in vrede en gelijkheid zullen kunnen leven in de Palestijns-Joodse staat Palestina.