Skip to content

Storm over beelden

 

Door Thijl Sunier

Er is iets raars aan de hand met de discussie over historische standbeelden, de ‘vaderlandse geschiedenis’ en de ‘nationale identiteit’. Even de feiten op een rijtje. In september vorig jaar was een beeldje van de naamgever van het Mauritshuis (dat naast het torentje van de premier staat) bij de ingang van het museum weggehaald. Deze naamgever, Johan Maurits van Nassau-Siegen (1604-1679), was in de zeventiende eeuw gouverneur van de Nederlandse kolonie in Brazilië en slavenhandelaar. Dat was niemand opgevallen, totdat het een onderwerp op sociale media werd afgelopen januari.  Iemand had in een interview gezegd het goed te vinden dat deze omstreden figuur was weggehaald uit het museum. Maar het weghalen van dat beeld had te maken met een herinrichting van het museum. Het was geen ‘politiek correcte beslissing’, zoals onmiddellijk werd geroepen. Een misverstand dus, maar het kwaad was al geschied. De overbekende reactie op sociale media, vergelijkbaar met die bij de Zwarte Piet-discussie, de discussie over de vervanging van ‘blank’ door ‘wit’, of de discussie over de J.P. Coen-school die haar naam veranderde, omdat ze niet geassocieerd wil worden met deze gewelddadige zeventiende-eeuwse koloniaal. Nederland liep leeg op sociale media. Ook ongetwijfeld heel veel mensen die nog nooit in het Mauritshuis zijn geweest en niet weten wie Maurits was. ‘Zijn die politiek correcte aanhangers van de linkse kerk nu helemaal gek geworden? Hoe durven ze onze vaderlandse helden zo door het slijk te halen. Het moet niet gekker worden.’ De Telegraaf is van mening dat hier sprake is van een heuse ‘beeldenstorm’.

Volgens Mark Rutte, naast premier ook historicus, is het beoordelen van het verleden met de bril van nu ‘risicovol’. Het gaat om ‘ons’ verleden en ‘we’ hebben ‘onze tolerante samenleving’ mede te danken aan dat verleden, verklaarde hij. Ik moest even nadenken wat hij daarmee bedoeld kan hebben en vooral wie ‘we’ en ‘ons’ zijn. Dus omdat Nederland een paar eeuwen terug rijk werd met koloniale handel en slavernij, leven we nu in een tolerante samenleving? Een heel bizar argument, maar dus ook een typisch voorbeeld van historische betekenisgeving. Dat doen ook degenen die aandacht willen vragen voor het slavernijverleden en de donkere kanten van de vaderlandse geschiedenis. Zij willen duidelijk maken dat dit stuk verleden juist negatief doorwerkt in de verhoudingen nu, maar hun wordt verweten ouwe koeien uit de sloot te halen. ‘Dat gezeur over die slavernij, dat is al zo lang geleden.’ Dus verzwijgen maar. Maar dat omstreden figuren als Maurits, Jan Pieterszoon Coen (1587-1629), Piet Hein (1577-1629) en Michiel de Ruyter (1607-1676) op het paard worden gehesen als ‘vaderlandse helden’, dat zijn kennelijk geen ouwe koeien.

Er is dus iets raars aan de hand met die discussie. Geschiedenis wordt nog vaak voorgesteld als een serie objectieve feiten, gebeurtenissen en namen uit het verleden. Iets wat dat buiten onszelf staat en is opgeslagen in beelden, boeken en archieven en kan worden geraadpleegd. Geschiedenis als naslagwerk of als databank. Natuurlijk, niet alles is vastgelegd en bewaard, maar wat is vastgelegd is niet alleen feitelijk waar, het spreekt ook voor zich. Dat is eigenlijk zoals de historicus Rutte er ook naar kijkt en dat is opmerkelijk want (bijna) iedere historicus weet dat geschiedenis allerminst objectieve feiten uit het verleden zijn. Het is altijd een bril van nu waarmee naar het verleden wordt gekeken. De betekenis van die historische figuren is niet objectief, het is interpretatie en zegt meer over het heden dan over het verleden.

De straatnamen in de Zeelheldenbuurt in onverschillig welke stad, zijn gekozen omdat men vond dat het om belangrijke figuren ging die passen in het beeld dat een land over zichzelf wil uitdragen. Ze moeten ons een positief gevoel geven en hebben symbolische betekenis. Maar wat belangrijk wordt gevonden is selectief en tijdelijk en dus veranderbaar. Dat geldt ook voor beelden. Die worden neergezet, niet omdat ze zo mooi zijn, maar om een boodschap uit te dragen. Maar er staat helemaal niets op het spel als die boodschap verandert.

Geschiedschrijving is niet het opschrijven van historische feiten, maar het selecteren en interpreteren van het verleden en daar een verhaal over vertellen. Als Geert Wilders bepaalde culturele gebruiken als ‘oer-Hollandse traditie’ bij wet wil vastleggen, in beton wil gieten, dan is dat ook geschiedschrijving. Het is rare geschiedschrijving, maar in principe niet anders dan kinderen die op school geschiedenisles krijgen. Het dient altijd een doel. Het voorstel om meer aandacht te vragen voor slavernij en de nawerking ervan is ook een doel. Niet meer subjectief dan het heldendom van Maurits.

Dus het verleden bekijken met de bril van nu gebeurt altijd. Het ter discussie stellen van wat eerst als grootse heldendaden werden beschouwd, is niet risicovol. Het is hoogst noodzakelijk en van alle tijden.

Thijl Sunier is hoogleraar Islam in Europese Samenlevingen aan de Vrije Universiteit Amsterdam en tevens voorzitter van de Netherlands Interuniversity School for Islamic Studies (NISIS).

Dit artikel verscheen eerder op deKanttekening

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *