Skip to content

‘Symbolische uitburgering’ en de neonazi moorden in Duitsland

by mac42

Door Daan Beekers Een nachtwake voor de slachtoffers bij de Brandenburger Tor, een grote demonstratie in mijn wijk Friedrichshain en constante aandacht op radio en TV: tijdens de afgelopen weken die ik in Berlijn doorbracht stond de publieke discussie hier in het teken van de door neonazi’s gepleegde moorden op negen middenstanders met een migrantenachtergrond (mit Migrationshintergrund zoals dat hier heet), acht van Turkse en één van Griekse afkomst. Deze moorden werden tussen 2000 en 2006 op verschillende plekken in Duitsland gepleegd en stonden bekend als de ‘döner-moorden’ (twee van de slachtoffers hadden een döner-zaak). De ondernemers werden allen, schijnbaar in koelen bloede, in hun eigen zaak doodgeschoten. Tot voor kort waren de daders niet gevonden.

De recente ontdekking dat drie neonazi’s verantwoordelijk waren voor deze moorden, en voor nog een moord op een politieagente, bracht een grote shock teweeg in Duitsland (de daders behoorden tot de terreurgroep Nationalsozalistischer Untergrund; twee van hen zijn dood aangetroffen na een mislukte bankoverval, de derde heeft zich bij de politie gemeld). Het nieuws maakt duidelijk dat de moorden zonder aanzien des persoons zijn gepleegd, om geen andere reden dan de buitenlandse afkomst van de slachtoffers.

De politie en binnenlandse veiligheidsdiensten waren er steeds van uitgegaan dat het bij de moorden ging om een afrekening binnen een Turkse criminele onderwereld. Met de mogelijkheid van betrokkenheid van neonazi’s leek überhaupt geen rekening gehouden. Nu bewijsmateriaal is gevonden dat duidelijk deze richting uitwijst leeft bij velen de vraag hoe dit ooit heeft kunnen gebeuren. De kritiek op het functioneren van opsporings- en veiligheidsdiensten stapelt zich in rap tempo op. In al die jaren was er geen verband gelegd tussen de moorden en de neonazi terreurgroep, waarin de diensten nota bene behoorlijk diep geïnfiltreerd geweest zouden zijn.

door Akbar Sim (voorheen Meneer de Braker)

Blind aan rechterzijde?

Een veelgehoord verwijt richting de autoriteiten is dat ze zouden lijden aan een zekere blindheid aan de rechterzijde. De prioriteit lag, zeker na 9/11, bij het monitoren van de dreiging van islamitisch extremisme. ‘Was het een fatale vergissing’, vraagt de Frankfurter Allgemeine Zeitung zich af, ‘om de tekenen van extreem-rechts terrorisme in Duitsland te zien als provinciale idiotie, in vergelijking met het overkoepelende islamistische terrorisme?’ De Duitse autoriteiten gingen er volgens Der Spiegel vanuit dat ze extreem-rechts onder controle hadden. Zoals een terrorisme-expert van een regionale afdeling van de nationale veiligheidsdienst oppert: ‘misschien omdat de rechts-extremisten bier drinken en Duits spreken, we denken dat we ze kunnen begrijpen. Met de islamisten na 2001 was dat anders, moesten we echt een andere benadering aannemen. Maar misschien is dat met de rechts-extremisten ook het geval’.

Ook de ervaringen in het recente verleden met het juist links-extremisme van de Rote Armee Fraktion kan bijgedragen hebben aan een bias die de aandacht wegleidde van rechts-extremistisch geweld, dat volgens Der Tagesspiegel stelselmatig wordt onderschat in Duitsland. Een onderzoek van die krant en twee andere dagbladen schatte het aantal dodelijke slachtoffers van rechts-extremistisch geweld tussen 1990 en 2010 zelfs op 138, in plaats van de 48 volgens de officiële telling. Andere stemmen verwerpen het idee van een blindheid op rechts, wijzend op het bewustzijn in Duitsland over het oorlogsverleden.

Overigens was, zoals gesteld wordt in Der Spiegel, het uitzonderlijke van deze daders dat ze de moorden niet opeisten, waardoor ze, zoals de meeste andere terreurgroepen, geen politieke eisen bekendmaakten, copycats opriepen of gerichte angst zaaiden in de samenleving als geheel – tot voor kort dan.

‘Symbolische uitburgering’

Naast deze kritiek op instituties gaan er naar aanleiding van het nieuws over de moorden ook stemmen op voor een brede discussie over xenofobie en racisme, thema’s die gevoelig liggen in het naoorlogse Duitsland, zoals Stefan Kuzmany in een opiniestuk in Der Spiegel aangeeft. Volgens hem illustreert het gebruik van de term ‘döner-moorden’, als benaming voor de misdaden, de omvang van latent racisme in Duitsland. Stel je de verontwaardiging voor, stelt Kuzmany, als er een serie moorden op Duitsers in Turkije zou zijn en die zou worden aangeduid als de ‘sauerkraut-moorden’. Kuzmany wijst bovendien op de veronderstelling dat migranten onevenredig verantwoordelijk zouden zijn voor misdaad: ‘Het politieteam dat onderzoek deed naar de moordserie had de veelzeggende codenaam “Bosporus”’.

door gnu1742

De term ‘döner-moorden’ is inderdaad niet alleen misleidend (slechts twee van de slachtoffers werkten in een döner-zaak), maar ook stigmatiserend, gezien de verwijzing naar het meest stereotype ‘culturele product’ van Duitse Turken: de döner kebap – dat overigens in de huidige vorm in Duitsland door Turkse migranten is uitgevonden en vooral door niet-Turkse Duitsers wordt gegeten (zoals antropologe Ayse Caglar in haar artikel ‘McDöner’ heeft laten zien).

Bovendien, zoals nieuws commentator Andrea Dernbach opmerkt, ‘waren de daden niet tegen middagsnacks gericht, maar tegen mensen’. Ook zij laakt de toenmalige aanname dat de verantwoordelijkheid voor de moorden bij criminele banden van de slachtoffers zelf gezocht moest worden en, in het geval van de moord op de politieagente, in het ‘Sinti-en-Roma milieu’. Wat hier is gebeurd is volgens haar een vorm van symbolische Ausbürgerung, die gepaard gaat met het idee dat de slachtoffers ‘niet “bij ons” horen. Zij zijn de Anderen, de Vreemden.’ Dernbach roept ertoe op om naast integratie meer te spreken over ‘datgene wat integratie het meest belemmert: over racisme’.

Het samenkomen van het nieuws dat de moorden op Duits-Turkse middenstanders door neonazi’s zijn gepleegd, het gebruik van de ongelukkige – zoniet stigmatiserende – term ‘döner-moorden’ om deze misdaden aan te duiden en het falen van de veiligheidsdiensten bij de opsporing van de daders, heeft geleid tot verontwaardiging en kritiek in het debat dat hierover in Duitsland is opgelaaid.

Als kortstondig bezoeker in Duitsland kan, en wil, ik geen oordeel geven over het opereren van de veiligheidsdiensten of de mate van xenofobie en racisme in de Duitse samenleving. Wel kan ik nadenken over wat de kritiek in het Duitse debat zou kunnen betekenen voor de situatie in Nederland. Hier zijn denk ik twee punten van belang.

Ten eerste wijzen de gebeurtenissen in Duitsland, evenals trouwens de aanslag van Breivik in Noorwegen, op de noodzaak op de hoede te blijven voor geweld en terreur uit rechts-extremistische hoek. Ook in Nederland hebben veiligheidsdiensten zich vanaf de jaren negentig sterk gericht op islamitische orthodoxie, zoals Beatrice de Graaff heeft aangetoond (ze duidt dit proces aan als de ‘securitisering’ van religie). De Graaff laat ook zien welke gebeurtenissen en actoren hierbij een rol hebben gespeeld. Ook in Nederland moeten we echter waken voor een bias in de veiligheidsagenda die de aandacht zou kunnen afleiden van andere dreigingen dan die van islamitisch extremisme.

Het tweede punt betreft ons denken over de multiculturele samenleving. Het gebruik hierboven van het Duitse woord Ausbürgerung, ‘uitburgering’, herinnert ons eraan oog te houden voor structurele mechanismen in taalgebruik, handelingen en beleid, waarmee bepaalde groepen symbolisch (maar soms ook fysiek) worden uitgesloten van volledig burgerschap, als geen ‘echte’ Nederlanders worden gezien. Het vanzelfsprekende gebruik in Nederland van de term ‘allochtoon’ kan hier een voorbeeld van zijn (immers impliceert deze term dat hoe ‘goed’ je het ook doet, je gestempeld blijft als ‘niet van hier’ – zie hierover ook Yanow en Van der Haar). Terwijl het debat in Nederland de laatste jaren wordt bepaald door een nadruk op integratie, aanpassing en inburgering, blijft het hard nodig om vormen van structurele segregatie, uitsluiting en ‘uitburgering’ aan de orde te stellen.

Daan Beekers is promovendus aan de Afdeling Sociale en Culturele Antropologie van de VU. Hij doet onderzoek naar de geloofsbeleving van jonge moslims en christenen in Nederland. Op dit moment is hij als onderzoeker te gast bij het Zentrum Moderner Orient in Berlijn. Zie ook zijn eerdere berichten op Standplaats Wereld. 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *