Skip to content

Tag: freek colombijn

Florianópolis: een Braziliaanse stad twee keer binnenstebuiten gekeerd en gespiegeld

Door Freek Colombijn Het WK wordt in zoveel mogelijk steden door het hele land gespeeld, om heel Brazilië erbij te betrekken. Hiervoor zijn in uithoeken van het land nieuwe stadions gebouwd, waarvan we nu al weten dat ze na het WK nooit meer vol met publiek zullen zitten. Ik wil nu echter de schijnwerper richten op een stad, die geen speelstad is en daardoor geheel geen aandacht krijgt van de Nederlandse media.

In het zuiden van Brazilië ligt aan de kust Florianópolis, een van de vreemdste steden van het land. Bijna alle steden groeien vanuit een centrum, rond een markt, kerk, kasteel, of, tegenwoordig, een financieel centrum. Van daaruit spreidt de stad zich uit. Dit is het archetype van de stad. Ook Le Corbusier stelde zich zijn beroemde ideale ‘stad voor drie miljoen inwoners’, ontworpen voor een volkomen lege ruimte zonder enige historische bebouwing, zo voor: een centrum van hoge gebouwen en naar de randen toe laagbouw. We kunnen ons een stad bijna niet anders voorstellen. Maar Florianópolis is anders.

Leave a Comment

De afvalmaatschappij

afval1Door Freek Colombijn. We noemen onszelf graag een consumptiemaatschappij en vinden consumeren meestal fijn. Misschien worden we er zelfs gelukkig van. Maar we kunnen onszelf evengoed een afvalmaatschappij noemen. Het is net de wet van behoud van energie. Consumptie produceert afval, of het nu gaat om een luxueus in veel lagen verpakt minuscuul flesje parfum of een zonder verpakking op de markt meegegeven tros bananen.

Het afval moet de stad uit, of de stad verstikt zichzelf. Stakingen van de vuilophaaldienst in bijvoorbeeld Napels en onlangs in Madrid laten zien dat een stad heel snel onleefbaar wordt als het afval niet afgevoerd en verwerkt wordt.

In een moderne samenleving moet het afval niet alleen verwijderd worden, maar ook gesplitst en gerecycled. In Nederland is het ophalen en splitsen van afval de verantwoordelijkheid van gemeentelijke overheden. In Amsterdam zijn we er eerlijk gezegd niet erg ver mee; we gooien bijvoorbeeld ons groente- en tuinafval gewoon bij het restafval.

Leave a Comment

Zelfplagiaat in de wetenschap

Fklickr: Counter-Point
Fllickr: Counter-Point

Door Freek Colombijn.  ‘Het adagium “wie schrijft die blijft” heeft geleid tot een stortvloed van half-doordachte of zichzelf herhalende publicaties waarin de lezer verdrinkt. Om het aanbod van wetenschappelijke literatuur te beperken en de kwaliteit te verhogen zouden wetenschappers in beginsel niet meer dan één publicatie per jaar moeten afleveren.’

Dit was stelling 8 bij mijn proefschrift, nu twintig jaar geleden verdedigd (Colombijn 1994). Ik geef de bron er voor de zekerheid maar bij, om elke suggestie van zelfplagiaat te vermijden. Afgelopen week is de VU sterhoogleraar Peter Nijkamp beschuldigd van zelfplagiaat. In zijn topjaar publiceerde hij meer dan honderd artikelen, vaak samen met anderen, en om wat sneller klaar te zijn, schijnt Nijkamp copy-paste hele fragmenten uit eerdere publicaties te hebben overgenomen.

5 Comments

Afval: we kúnnen het opruimen

Freek Colombijn     Ons afval dreigt ons te verstikken. Zelfs de mooiste plekjes op aarde zijn bezaaid met plastic. Gelukkig nemen wereldwijd mensen initiatieven om de afvalberg te verminderen.

De feestdagen zitten erop. Voor veel mensen was het ook, of misschien vooral, een week van consumeren. Overdadige kerstdiners, vuurwerk, nieuwe kleren, cadeautjes onder de kerstboom. Dit alles hoeft helemaal niet in strijd te zijn met de kerstgedachte, want bij een feest horen lekker eten en mooie kleren. Wat wél een probleem is: met al dat consumeren produceren we natuurlijk ook een extra grote berg afval.

Strand Kuta Beach (Bali)
Het strand van Kuta (foto: Tim Faassen)

Na de feestdagen puilen onze vuilnisbakken uit van etensresten, lege flessen, pakpapier en verpakkingen van cadeautjes, verpakkingen van nieuwe overhemden en nylonkousen, afgestoken vuurpijlen, zelfs complete kerstbomen. Deze sporen van de feestdagen zijn kenmerkend voor een veel groter probleem: we dreigen om te komen in ons afval, wat een belangrijk onderdeel is van ons algemene milieuprobleem. Toen afgelopen december de vuilnislieden in Madrid staakten, werd de stad snel onleefbaar. Wie in de Himalayas – zuivere lucht, sneeuwwitte bergtoppen, kristalhelder smeltwater? – wandelt, volgt een spoor van afval. Jaarlijks laten bergbeklimmers 33.000 kg aan lege flessen op de Mount Everest slingeren en de basiskampen van de bergbeklimmers zijn amper te onderscheiden van een vuilnisbelt. In Kuta Beach, de bekendste badplaats van paradijselijk Bali (Indonesië), spoelt met elke vloed een nieuwe hoeveelheid zwerfvuil op het strand.

1 Comment

“The Empire strikes back”: koloniale retro-architectuur in Indonesië

SANYO DIGITAL CAMERADoor Freek Colombijn. Hoe gaan voormalige gekoloniseerde bevolkingen om met het koloniale erfgoed in hun land? Een rondje langs vier hoofdsteden in Zuidoost-Azië laat zien dat dat nogal kan verschillen. In Kuala Lumpur, Hanoi en zeker Singapore, wordt het koloniale erfgoed gekoesterd. Dat de kerken, stadhuizen, kantoren, woningen en muziektheaters ooit gebouwd zijn in opdracht van Britten en Fransen (en in de eerste plaats ook door hen werden gebruikt) lijkt de huidige gebruikers niet te deren. Hoewel er ook in Jakarta veel historische architectuur goed wordt onderhouden, lijkt de staat van de Nederlandse gebouwen daar in het algemeen toch minder.

            Meerdere verklaringen voor dit verschil zijn mogelijk. Misschien ligt het aan een lagere waarde van het onroerend goed (leidend tot verwaarlozing van het gebouw), of juist een hogere waarde (speculerend op sloop bij stijgende grondprijzen). Wellicht was er een gebrek aan mission civilisatrice bij de Nederlandse kolonialen, zodat de cultuurhistorische betekenis van architectuur in Nederlands-Indië minder doordrong. Of ligt het aan een meer of minder traumatisch dekolonisatieproces? (Maar daarin neemt Nederlands-Indië een middenpositie in tussen Vietnam en British Malaya, dus dat lijkt minder waarschijnlijk). De Indonesische wetenschapper Abidin Kusno heeft een eigen verklaring, uiteengezet in zijn boek The appearance of memory (2010).

1 Comment

Koloniale nostalgie in hedendaags Indonesië

Door Freek Colombijn     Met enige verbazing hoor ik soms hoe mensen die net van een dictator af zijn  gekomen terugverlangen naar de voorbije dictatuur. Denk aan het Egypte na Mubarak, of het Indonesië na Soeharto. Maar het is misschien ook wel begrijpelijk. Wanneer je zelf geen doelwit was van de overheidsterreur, was het leven in zo’n dictatuur ordelijk en voorspelbaar, de dictator zorgde meestal voor gematigde kosten van levensonderhoud en de schendingen van mensenrechten speelden zich buiten het directe blikveld af. Dan kan de haast onvermijdelijke chaos na het verdwijnen van een dictator voelen als een achteruitgang. Nostalgie is een heimwee naar een tijd waarin de vanzelfsprekende zekerheden nog bestonden.

Maar waarom zou er in Indonesië vandaag de dag nostalgie zijn naar de koloniale tijd? Indonesië is sinds de onafhankelijkheid (1945) al door zoveel fases gegaan en waarom dan verlangen naar een verre tijd dat je als Indonesiër gediscrimineerd werd en achtergesteld was bij de Europese overheerser? Toch is dat zo. De oude naam van Jakarta, Batavia, is in ere hersteld voor o.a. een grote vliegtuigmaatschappij, Batavia Air, en een recent opgerichte professionele voetbalclub. Sommige Indonesiërs (die het zich financieel kunnen veroorloven) scheppen er een genoegen in zich in koloniale kledij uit te monsteren (sommigen zelfs in het uniform van het Koninklijke Nederlands-Indische Leger) en op omafietsen in de tropenhitte de stad door te gaan. In onder andere Surabaya is het mogelijk om met de bus een heritage tour te maken, langs koloniale gebouwen, zoals de oude Nederlandse sociëteit en het stadhuis (zie foto).

2 Comments

Een goede manager gaat uit vissen

vissende manDoor Freek Colombijn. Hans Tennekes heeft jaren geleden een leerzaam boek geschreven over organisatie-antropologie (Organisatie: Een Antropologische Visie, 1996). Hij analyseert daarin bedrijfsculturen, informele processen en het belang van symbolen en rituelen in organisaties. Een van de punten die hij benadrukt is dat het belang van doelstellingen het gedrag van mensen in organisaties sturen. Een organisatie heeft – als het goed is  –  in zijn geheel een doelstelling, maar ook afdelingen en individuen hebben in een organisatie hun eigen doelstellingen en die kunnen snel tegenstrijdig zijn. Dit algemene principe uit de organisatie-antropologie zie ik bijna dagelijks om me heen in de organisatie waar ik werk, de Vrije Universiteit. De universitaire top (zeg, het College van Bestuur en de Faculteitsbesturen) zijn het met de overige werknemers eens over het hoofddoel: zo goed mogelijk onderzoek doen en zo goed mogelijk onderwijs geven en dat alles binnen de financiële speelruimte die we hebben. Maar over meer concrete doelstellingen hoe het grote doel te verwezenlijken zijn top en werkvloer het vaak oneens.

Een wetenschapper heeft veel baat bij rust in de tent. Onderzoek is per definitie innovatief anders zouden wij onze artikelen niet geaccepteerd krijgen door de redactie van de wetenschappelijke tijdschriften waar we onze stukken aanbieden. Een onderzoeker hoeft helemaal niet aangespoord te worden om zichzelf te vernieuwen; als hij of zij daartoe niet uit zichzelf gedreven is, wordt hij wel gedwongen door zijn peers. Ook voor het onderwijs heeft een wetenschapper het liefste rust. Niet uit behoudzucht, maar het vernieuwen van een college (het zoeken naar nieuwe literatuur, het up-to-date maken van een spreekschema, het verwerken van de actualiteit in een ouder college) vraagt tijd. En die tijd hebben wetenschappers alleen als ze niet teveel andere activiteiten hebben. Dus wetenschappers zijn intrinsiek gemotiveerd om hun werk te vernieuwen, maar kunnen dat alleen doen als er zoveel mogelijk rust in de organisatie is.

3 Comments

Top-down bestuur van de universiteit

door Freek Colombijn Hoera, alweer een probleem opgelost! Maar welk?

Naarmate de verontrusting onder VU medewerkers toeneemt en zij zich meer gaan roeren, vrezen het College van Bestuur en ook het bestuur van onze faculteit steeds meer de controle op het ‘bestuursproces’ te verliezen. Zoals de organisatieantropoloog Tennekes al beschreef, denken managers in organogrammen, taakstellingen, en productieprocessen, die ze allemaal in hun greep denken te hebben. Hun controle is echter een illusie, doordat een organisatie bestaat uit partijen (afdelingen, individuen) met eigen en soms geheel tegenstrijdige doelstellingen, die indruisen tegen de planning van de leiding.

Voor de managers aan de top kan het besef van hun beperkte beheersing van ‘het proces’ angstaanjagend zijn. Toen ik voor drie jaar tot afdelingshoofd benoemd werd leek het me nuttig mijn gebrekkige kennis van leidinggeven bij te spijkeren door het kopen van een boek. Lezen kan ik het niet noemen, want ik kwam niet verder dan de blurb en de alleszeggende titel: Leiding geven aan academici? Niet doen! Dat was genoeg om het kernpunt te snappen. Academici die het vertrouwen krijgen van hun leidinggevenden nemen verantwoordelijkheid voor hun taken en lossen de meeste problemen zelf op. Bedrijven die veel verantwoordelijkheid delegeren aan hun medewerkers schijnen het vaak ook commercieel goed te doen.

1 Comment

De wereld van verontruste universiteitsmedewerkers

 

door Freek Colombijn De publieke sector in Nederland moet steeds meer werken volgens (neo)liberale principes. Dat deze sector (ziekenhuizen, scholen, bibliotheken, musea, enz.) zuinig en efficiënt met publieke middelen om moet gaan spreekt voor zich. Maar het marktdenken wordt te ver doorgevoerd, terwijl niet alles in termen (of juister: cijfers) van economisch nut kan worden uitgedrukt. Wat is het nut van een mooi schilderij in een gemeentelijk museum? Dat het helpt een aantrekkelijk investeringsklimaat te scheppen voor buitenlandse bedrijven, waarvan de managers in een stad met world-class voorzieningen willen wonen?

Het neoliberale denken houdt ook het universitaire onderwijs in zijn greep. Zijn universiteiten er volgens de overheid om studenten te helpen zich te vormen (hun Bildung) of om werknemers (‘human capital’) voor het Nederlandse bedrijfsleven klaar te stomen? In de strategische planning van universitaire bestuurders lijkt de mens in student of medewerker verdwenen achter outputcijfers, creditpoints, rendementscijfers en rankings. Op de Vrije Universiteit heeft een groep van Verontruste VU-ers zich georganiseerd uit verzet tegen het marktdenken. In dit stuk wil ik voorbeelden uit de praktijk geven van het soort mismanagement waar Verontruste VU-ers zich zorgen over maken. Een kijkje in de alledaagse wereld van  universiteitsmedewerkers.

2 Comments