Skip to content

Van antropoloog tot activist: of hoe gestolen beelden huiswaarts keerden

Foto: Monica Udvardy
Foto: Monica Udvardy

Toen antropologe Monica Udvardy in 1999 een conferentie bezocht, maakte schrik en opwinding zich van haar meester toen tijdens een lezing een houten beeld voorbij kwam dat jaren eerder was gestolen van een van haar informanten. Gealarmeerd veerde zij op uit haar stoel en onderbrak antropologe Linda Giles die dia’s liet zien van Afrikaanse voorwerpen met een luid: “Wacht, wacht, ga terug naar de vorige dia”! Het beeld op de dia was afkomstig uit een dorpje vlak bij de Keniaanse kust. De bevolkingsgroepen die daar wonen, maken abstracte houten beelden van overleden leden van een geheim mannelijk genootschap, de Gohu. In deze beelden, vaak versierd met patronen en stukjes stof,  nestelt zich de geest van de overledene wat ze bepaalde spirituele krachten geeft. De beelden, beter bekend als vigango, zijn soms bijna drie meter hoog en worden op het land van de overledene geplaatst. Het idee hierachter is dat vigango rampspoed bezweren, zoals misoogsten of de dood van familieleden. Het is dan ook taboe om de beelden te verplaatsen.

In 1985 poseerde Kaluma Mwakiru met twee vigango van zijn overleden broers voor de lens van antropologe Monica Udvardy die onderzoek deed naar de geheime Gohu genootschappen. Toen zij enkele maanden later terugkeerde naar het dorp om Kaluma Mwakiru kopieën van de foto’s te overhandigen, vertelde de oude man dat zijn vigango waren gestolen. Het bleek niet om een enkel incident te gaan: vele vigango ondergingen eenzelfde lot nadat de beelden populair werden bij Westerse verzamelaars van Afrikaanse kunst. Udvardy zocht tevergeefs de toeristenwinkels en populaire hotels in Nairobi af tot zij jaren later op de conferentie oog in oog kwam te staan met de dia waarop een van de twee vigango te zien was.

Giles en Udvardy sloegen de handen ineen en werkten allerhande catalogi door op zoek naar het tweede beeld die zich uiteindelijk in het Hampton University Museum in Virginia bleek te bevinden. De twee antropologen deden meerdere interessante ontdekkingen. Ze telden maar liefst meer dan 400 vigango in Amerikaanse musea waarvan het grootse deel vermoedelijk is gestolen. Dit gebeurt ‘s-nachts door werkeloze jongens die de beelden voor 50 dollar doorverkopen aan toeristenwinkels in Keniaanse steden of aan buitenlandse verzamelaars. Verzamelaars die de beelden daar kopen slijten ze in de V.S. voor ongeveer 5000 dollar. Een groot aantal vigango bleek te zijn opgekocht door de bekende verzamelaar Ernie Wolfe III in Los Angelos (die de beelden nog steeds te koop aanbiedt in zijn galerie).

Saillant detail is dat deze handelaar veel vigango verkocht aan Amerikaanse sterren als Andy Warhol en Gene Hackman, die de beelden vervolgens aan musea schonken. (Dit was een gunstige manier van charity omdat de kosten van de belasting konden worden afgetrokken.) Een van de vigango uit dit verhaal was in het bezit geweest van de (hier onbekende) acteur Powers Boothe. Zoals te verwachten, zegt de verzamelaar en galeriehouder Wolfe onschuldig te zijn. Zijn bewering dat de beelden die hij aankocht, achtergelaten waren door de eigenaars en daarmee ontdaan van hun spirituele betekenis, snijdt volgens Monica Udvardy geen hout. Vigango mogen nooit worden verplaatst, zelfs niet als de familie nieuw land ontgint en de beelden achterblijven. Ook de Keniaanse curator John Baya Mitsanze die uit het gebied afkomstig is en claimt dat het beeld voor zijn grootvader lang geleden op mysterieuze wijze verdween, gelooft niet in dit verhaal. Hij heeft een inventaris gemaakt van ongeveer 200 bewoners die claimen vigango te missen. Regelmatig reist hij af om vigango te fotograferen. Het was tenslotte de toevallig gemaakte foto van Monica’s Udvardy die diende als bewijs dat de vigango aan Kaluma Mwakiru toebehoorden.

De eigenaar van de twee vigango bleek echter twee jaar na de diefstal te zijn overleden en zijn weduwe was ervan overtuigd dat de verdwenen beelden daar debet aan waren. Net als de misoogsten en ziektes die de familie hadden getroffen. Alleen de terugkeer van de vigango zou de rampspoed in haar leven kunnen stoppen, is wat de weduwe beide antropologen toevertrouwde.

Het had vervolgens heel wat voeten in de aarde om de beelden terug te krijgen naar Kenia. Maar in nauwe samenwerking met de National Museums of Kenya, kwam in 2006 een acht-koppige Keniaanse delegatie, met onder meer de minister van cultureel erfgoed en de Keniaanse ambassadeur, in de Verenigde Staten een van de beelden ophalen uit het museum in Illinois. Het andere museum weigerde de delegatie te ontvangen maar moest uiteindelijk onder publieke druk het beeld afstaan aan de familie. (Ze gaven het beeld “in permanente bruikleen” aan de familie Mwakiru, zo valt te lezen in hun persbericht.) En zo vond er in juni 2007 een groots feest plaats in het arme dorp vlak bij de Keniaanse kust waar honderden feestgangers op afkwamen.

Het feest werd opgeluisterd met eten, muziek en dans en door speeches van diverse hooggeplaatste vertegenwoordigers van de overheid en de National Museums of Kenya. De Keniaanse televisie deed verslag, net als de grote nationale kranten en de BBC. Dit was dan ook niet zo maar een gebeurtenis maar zeer waarschijnlijk de allereerste keer dat objecten vanuit Amerika terugkeerden naar Kenia. De minister van cultureel erfgoed beschouwde dit als een mijlpijl in de Keniaanse geschiedenis. De twee vigango werden dan ook voor de zekerheid in een stalen kooi geplaatst om ze te wapenen tegen een tweede diefstal. De dorpelingen genoten van alle aandacht en het nationale geld dat in het feest was gestopt, maar snapten er niet veel van. Waarom was de overheid zo geïnteresseerd in hun vigango? Het lijkt er volgens Monica Udvardy op dat staten steeds meer geïnteresseerd zijn in het terugvorderen van verdwenen objecten om hiermee hun nationale culturele identiteit te bevestigen.

Ondertussen heeft de National Museums of Kenya negen vigango in ontvangst genomen die een Amerikaanse familie vrijwillig heeft geretourneerd. En heeft de Keniaanse overheid een nieuwe wet ingevoerd ter bescherming van land’s culturele erfgoed.

foto door N. Thomas Håkansson juni 2007
Monica Udvardy en Linda Giles poseren met Gohu ouderen en de twee geretourneerde Vigango beelden in juni 2007(foto door N. Thomas Håkansson, juni 2007)

In de strijd tegen de roof van objecten die zowel een esthetische als spirituele waarde hebben, stoppen sommige bewoners cement in de grond om de vigano een stevige basis te geven. Een beeldhouwer kreeg van ouderen (die veel aanzien genieten) de opdracht nep-vigango te maken om de toeristenmarkt te bedienen. Maar na zijn dood laaide de discussie binnen de gemeenschap op of replica’s niet leidde tot de degradatie van de echte beelden.

In een wereld waar het aantal claims op (al dan niet) gestolen voorwerpen, objecten en soms zelfs opgezette mensen explosief is gegroeid samen met de vraag naar repatriëring, kunnen antropologen een belangrijke bijdrage leveren. Een bijdrage in het bestuderen van de groeiende “cultural identity politics” en de hang naar het behoud van wat “cultureel erfgoed” genoemd wordt. Wie definieert wat wel en niet deel uitmaakt van het culturele erfgoed? Hoe verhouden de lokale, nationale en internationale niveau’s zich tot elkaar in een case-study als deze? Of waarom werden deze vigango populair onder westerse verzamelaars en wat voor invloed heeft dit op de manier waarop er in Kenia (door verschillende spelers) naar deze beelden gekeken wordt? Hoe gaan westerse musea om met de vraag naar repatriëring? Dat je in een dergelijke studie naar erfgoed kan uitgroeien van antropoloog tot activist werd duidelijk uit Monica Udvardy’s verhaal.

Door Rhoda Woets , prom0vendus bij de Afdeling Sociale en Culturele Antropologie (VU). Haar specialisaties zijn: politieke antropologie, contemporaine kunstenaars in Afrika en het “Westen”.

Bronnen: Savingantiquities en museumbeveiliging

2 Comments

Your email address will not be published. Required fields are marked *