Skip to content

Zingen met je hele land

Nationaal zangfestival in Estland (foto: Inge Melchior)
Nationaal zangfestival in Estland (foto: Inge Melchior)

Op een mooie zomermiddag zit ik samen met een vriendin in de tuin. Zij heeft allerlei lekkere hapjes bereid, want – net zoals in veel andere landen – is dat in Estland een teken van gastvrijheid. Nadat alle lekkernijen een plaatsje op de tuintafel gevonden hebben, komt Aino naar buiten met haar laptop. “We gaan liedjes zingen,” zegt ze. “Gezellig,” zeg ik, niet wetend dat zingen voor haar niet ‘gewoon gezellig’ is, maar van groot politiek en historisch belang. Vanaf haar laptop draait ze liedjes met titels als “Mijn vaderland is mijn liefde” en “Een Est ben ik en een Est zal ik altijd blijven”. Mij duwt ze een boekje met de songteksten in handen. Uit volle borst zing ik mee. In haar ooghoek verschijnt een traan. Een jaar later vertelt ze hoe belangrijk dat moment voor haar was. “Eén van de hoogtepunten van het afgelopen jaar.”

Wat maakt het zingen van nationale liedjes in Estland zo belangrijk? En hoe kan het dat dit ook geldt voor jongeren, houden die niet van popmuziek? Geen haar op mijn hoofd die emotioneel zou worden van Nederlandse volksliederen.

Om te begrijpen waarom dit wel het geval is voor veel jonge Esten, is het van belang meer te weten over de politieke en historische ontwikkeling van het zangfeest. Zonder kennis van het verleden, kunnen we de emoties van nu niet begrijpen.

Een sprong in het verleden van Estland laat zien dat het land eigenlijk altijd bezet is geweest. Esten werden heen en weer geslingerd tussen Zweden, Rusland, Duitsland, Polen enzovoorts, en hadden zelf niet veel te zeggen. Ze leefden voornamelijk als ‘slaven’ op het platteland. Tot de 19e eeuw waren het voornamelijk de Duitsers en Russen die het culturele leven bepaalden. Totdat Esten halverwege de 19e eeuw de mogelijkheid kregen om zelf boerderijen te kopen; er ontstond een Ests zelfbewustzijn en behoefte aan zelfbeschikkingsrecht. Maar ze konden hun ‘nationale’ gevoelens niet uiten, omdat het officiële leven niet in hun handen was. Via muziek, dans en zang vonden ze uiteindelijk een weg om hun nationale groep een naam te geven.

Tegelijk met het zangfestival vindt het nationaal dansfestival plaats (foto: Inge Melchior)
Tegelijk met het zangfestival vindt het nationaal dansfestival plaats (foto: Inge Melchior)

Zo werd het nationale zangfestival (laulupidu) in Estland geboren: dé manier om de Estse verbondenheid te benadrukken en te gebruiken als ‘wapen’. Toen Estland na de Tweede Wereldoorlog onderdeel werd van de Sovjet Unie en vele jaren later vocht voor het herwinnen van de onafhankelijkheid, speelde laulupidu dan ook een belangrijke rol. Een ‘gewoon’ gevecht tussen het reusachtige Rusland en het kleine Estland (ca. 1 miljoen inwoners) zou een onbegonnen zaak zijn geweest. De fysieke mankracht die het Estland ontbrak, werd daarom vervangen voor emotionele kracht. Een groot deel van het Estse volk verzamelde zich eind jaren ’80 op de songfestivalgronden in Tallinn en zong de longen uit haar lijf. Nu vertelt men hierover: “We zijn dan wel een klein volk, maar zingen heeft ons de nationale kracht gegeven om terug te slaan.”

Vorige week mocht ik het eindelijk zelf ervaren. Na mijn jarenlange interesse in Estse cultuur en de vele gesprekken die ik gehad heb met Esten, wist ik zeker dat het bijwonen van het zangfestival een ervaring zou zijn die ik nooit zou vergeten. Nu achteraf weet ik niet eens precies hoe ik onder woorden kan brengen wat ik daar ervaren heb. Probeer je maar eens voor te stellen hoe het is om je in een enorme groep mensen (ca. 200.000, oftewel bijna 20% van de totale populatie als publiek, en 27.000 zangers) te bevinden, die met vlaggen zwaaien – omdat ze samen een taal delen, een verleden, ‘een cultuur’- en die gezamenlijk liederen zingen met hun hand op hun borst en tranen in hun ooghoeken. Door deze ervaring te delen met mijn Estse vrienden, de liederen met hen mee te zingen en met de Estse vlag te zwaaien, kon ik meer dan elke andere aanwezige niet-Est de vele tranen begrijpen.

De kracht van laulupidu ontpopt zich aan het einde, wanneer iedereen als in een soort van extase zwaait met de Estse vlag en ‘Eesti’ (lees: Estland) roept.

Laulupidu 2009, toeschouwers scanderen ‘Eesti’ (Video door Inge Melchior)

 

Elke persoon die aanwezig is ervaart tot diep in zijn lichaam de connectie met zowel de zangers als andere aanwezigen. Zonder elkaar te kennen, delen ze iets met elkaar; een gezamenlijke spirit en gezamenlijk doel. En deze connectie gaat verder dan enkel met de Esten die aanwezig zijn. De bond gaat door tijd en ruimte, bindt individuele mensen, maar ook regio’s, bindt levenden en doden, bindt de ene subgroep met de andere en dat alles onder de noemer van een Estse identiteit. Wetende hoe kleine kinderen in Estland de liederen op school en binnen hun families leren, hoe zij opgroeien met het idee dat zij verantwoordelijk zijn voor het voortzetten van de Estse cultuur, kan ik niet anders dan begrijpen waarom Aino tranen in haar ogen kreeg toen ze met mij liedjes stond te zingen in de achtertuin.

Door Inge Melchior, promovendus aan de Afdeling Sociale en Culturele Antropologie (VU). Inge doet onderzoek naar collectief geheugen in Estland, met nadruk op herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog.

Over de verbeelding van nationale gemeenschappen scheef Daan Beekers eerder het bericht “Superstaatje Europa vs. Natie Nederland” voor Standplaats Wereld.

3 Comments

  1. Paul Paul

    mooi geschreven, aangrijpend.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *