door Annemarie de Wildt
Een oratie die aantoont hoe we van alles erfgoed maken: de redding van het Thaise jeugdelftal, de monsterzwemtocht van Maarten van der Weijden en de BVO-tjes (Biertje Voor Onderweg) van André Hazes, daar gaat mijn museale hart van open. Irene Stengs aanvaardde met een zeer inspirerend verhaal het ambt van bijzonder hoogleraar Antropologie van Ritueel en Populaire Cultuur aan de Vrije Universiteit. Ze eindigde haar oratie met de hoop op een mooie samenwerking met Amsterdam Museum, Tropenmuseum en het Catharijne Convent. En vervolgens speelde de organist ‘Zij gelooft in mij’. Dat ik dat nog mocht meemaken op ‘mijn’ VU.
Met het Meertens Instituut waar Irene al jaren het dagelijks leven in Nederland onderzoekt, heeft het Amsterdam Museum vaker samengewerkt, bijvoorbeeld bij de muziektentoonstelling Geef mij maar Amsterdam en rond het Kabramasker.
De dag voor de oratie (hier te lezen) was ik bij het symposium Popularized Culture, Ritual and the Making of Heritage, waar ik allerlei mensen trof uit Irene’s ‘family’ van etnografen. Mattijs van de Port, bij wie ik met een gemeenschappelijke vriendin een paar dagen doorbracht in Salvador, waar hij onderzoek doet rond candomblé en de poreusheid van grenzen; Duane Jethro uit Zuid-Afrika, waar ik ooit mee van gedachten wisselde over de culturele betekenis van de vuvuzela, een van de objecten in de voetbaltentoonstelling; Birgit Meyer, wiens mooie project over het veranderend gebruik van kerkgebouwen helaas niet in het Amsterdam Museum kwam; Markus Balkenhol, met wie ik de afgelopen jaren winti bal masqué ’s en nachtelijke vertellingen naast het slavernijmonument heb meegemaakt; Francio Guadeloupe wiens ideeën over creolisering door hun tegendraadse inhoud en bijzondere voordacht altijd mijn hoofd even openblazen; Marleen de Witte, die een fantastisch verhaal had over de wereldwijde connecties van de dashiki en met wie ik al jaren filosofeer over een materiële presentatie van haar onderzoek in de vorm van tentoonstellingen.
Irene’s etnografenfamilie is ook een beetje mijn familie en dat komt misschien wel omdat wij elkaar leerden kennen toen ik Irene jaren geleden tijdens een inspirerend congres in Nijmegen spontaan het tweede bed in mijn hotelkamer aanbood, omdat ze nog langer wilde blijven. Irene’s zoon Max heeft bovendien stage gelopen op het Amsterdam Museum. Hij werkt tegenwoordig in Londen en ontwierp een heel bijzondere toga voor zijn hooggeleerde moeder en het logo van het symposium.
High density events
Stengs gebruikt het begrip ‘high density events’ (gebeurtenissen van hoge dichtheid) om onderzoek te doen naar de emotionele lading, het massale meebeleven en het in sommige gevallen ook evenement-achtig karakter van uiteenlopende gebeurtenissen zoals het huwelijk van Harry en Meghan, carnaval en de herdenking van de MH17 slachtoffers.
Het voorgestelde onderzoek van Irene Stengs is belangrijk, omdat opvattingen over cultuur, traditie, en erfgoed tegenwoordig tot gevoelige, zelfs explosieve discussies leiden. Hoe kunnen deze controverses op een betekenisvolle manier worden onderzocht? De nieuwe bijzonder hoogleraar Antropologie van Ritueel en Populaire Cultuur gebruikt hiervoor originele invalshoeken, zoals de kastanjeboom in de tuin van het Achterhuis, die na een jarenlange ziekte in 2010 omgeblazen werd door een zomerstorm. Stengs legde uit, aan de hand van het begrip ‘contact- of ‘besmettingsmagie’ (Fraser, 1890), hoe de boom, doordat Anne Frank hem gezien en in haar dagboek beschreven heeft, een sacrale waarde gekregen heeft. Haar beschrijving van het tot erfgoed maken van de kastanjes met authenticiteitscertificaat en het benoemen van de restanten van de boom als ‘Joods cultureel erfgoed’ was zowel zeer precies als hilarisch. Verplichte kost voor iedereen die, zoals ik, deel uit maakt van de ‘erfgoedindustrie’.
Knuffelprotocol
Dat proces van erfgoed maken maakte Stengs inzichtelijk aan de hand van het herdenkingsmateriaal van de ramp met de MH17 (2014), met name de knuffels. Pieter Broertjes, burgemeester van Hilversum, heeft zelfs in 2014 op verzoek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie een ‘nationaal knuffelprotocol’ ontwikkeld. Dat was er nog niet in 2004 toen ik voorstelde om een deel van de uitingen van woede, verdriet, angst en frustratie die waren achtergelaten op de plek waar Theo van Gogh vermoord is, te bewaren in het Amsterdam Museum en het Stadsarchief. Ook de erfgoedisering formaliseert.
Een stadsmuseum als het Amsterdam Museum dat, net als veel andere musea, de afgelopen decennia steeds meer aandacht heeft gekregen voor het recente verleden, het heden en misschien zelfs de toekomst, heeft belang bij wetenschappers die de processen van erfgoedvorming bestuderen en bij inzichten uit de antropologie en etnografie. Gelukkig is het Spinhuis, het huidige onderkomen van het Meertens Instituut, vroeger het vrouwentuchthuis dichtbij.
Annemarie de Wildt is conservator bij het Amsterdam Museum.
(Dit artikel verscheen eerder op de blog van het Amsterdam Museum, 13 november 2018.)