Door Silvia van der Wal
“Ga je vandaag naar de favela (Braziliaanse krottenwijk)?” “Ja, wat een uitdaging”, antwoord ik vanuit de douche. Ik moet iets geschikts aantrekken om eerst naar de favela te gaan, dan naar het strand en gelijk door naar een feestje. Terwijl ik mezelf mijn gedachten hoor uitspreken, bedenk ik hoe oppervlakkig mijn preoccupatie zal overkomen. “Andere mensen maken zich zorgen over of ze wel levend thuis komen”, was de te verwachten reactie.
Velen hebben al geprobeerd me daarvan bewust te maken. Toch raakten hun horrorverhalen mij niet — misschien klonken ze nog te surreëel. Even vraag ik me af of ik echt geen angst voel, maar vandaag voelt als een feestdag: de dag dat ik Rosemary in haar nieuwe huis ga opzoeken.
Toen ik haar leerde kennen leefde ze op straat met haar vijf kinderen. Ze vertelde mij met zo veel overtuiging dat ze het geld bij elkaar zou krijgen om iets te huren, en ik geloofde haar. Ik wilde vertrouwen op de kracht die haar ogen uitstraalden. Tegelijkertijd vroeg ik me af of al die goedgelovigheid niet gevaarlijk was. Ben ik nu al te betrokken geraakt om nog objectief te kunnen zijn, denk ik terwijl ik met zorg de boodschappen uitzoek die ik haar cadeau ga doen.
Plotseling twijfel ik over mijn plan om subjectiviteit te beperken door alleen met foto’s te werken. Hun ogen kunnen zelf het verhaal vertellen dacht ik — maar ik maak me zorgen over alles wat ik al in woorden heb verzameld. Dan biedt de supermarkt mij ineens een kant en klare oplossing.
Gewapend met kleurpotloden en met twee van Rosemarys zoons als lijfwachten, wandel ik het door mijn middenklassenomgeving meest gevreesde deel van Recife binnen. Voor mijn gastvrouw is haar huis hier echter een ware verovering. Trots leidt ze me rond, zich constant verontschuldigend voor alles wat nog niet in orde is. Het geld voor de huur verdienen haar zoons en zij bij het stoplicht door de ramen van de eeuwig wachtende Recifience automobilisten te wassen, dan wel door ze net niet te wassen in ruil voor een afkoopsom.
Vandaag is het echter zondag en mogen ze kind zijn. Ze slepen me mee in hun spel. Dan haal ik de potloden en het papier tevoorschijn en stel voor dat we allen onszelf gaan tekenen. De kleurtjes worden keurig gedeeld en alle kinderen die ik om me heen verzameld heb, beginnen toegewijd hun papier te versieren.
Al snel verschijnen er vlinders en lachende zonnen, en met wat toelichting kom ik er achter dat ook hun school in vrijwel alle tekeningen vertegenwoordigd is. Mijn beeld van de favela begint al bijna romantisch te worden, maar de kinderen laten ook zien waarom: ik ben zelf in de tekeningen verschenen, omgeven met hartjes en altijd hand in hand met de tekenaar.
Vandaag was een feestdag. Ik kwam hen kleur brengen en ze deelden alles, maar in hun dagelijkse realiteit lacht de zon niet wanneer ze onder hem aan het werk zijn. En als er niet een vreemdeling in het midden zit, willen de jongens hele andere spelletjes met de meisjes spelen, vertellen ze mij. Terwijl ik met drie kinderen aan iedere hand door mijn lijfwachten naar de bushalte word gebracht, besef ik dat ik hun wereld niet begrijp. Ik weet niet of ik het kan gaan begrijpen, maar ik zal het proberen.
Silvia van der Wal is 2e jaars studente Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie aan de Vrije Universiteit.
Dit bericht verscheen ook op zwerfpost. Silvia schreef eerder over haar studie in Brazilië en over klassenverschillen in dat land.
[…] Dit bericht verscheen oorspronkelijk op zwerfpost. Silvia schreef eerder over haar studie in Brazilië, over klassenverschillen in dat land en over een Braziliaanse krottenwijk. […]