Door
Er bestaat geen twijfel over dat de aanstaande verkiezingen in Birma oneerlijk zullen verlopen. De huidige regering stelt alles in het werk om een nieuwe politieke nederlaag te vermijden. Omkoping, censuur en vergaande intimidatie van de politieke oppositie zijn aan de orde van de dag. De meeste politieke activisten pleiten daarom voor een internationale boycot van de verkiezingen, die zij omschrijven als ‘nep verkiezingen’ en ‘militaire selectie’. Veel van de huidige leiders hebben zich namelijk ontdaan van hun militaire status en zijn daarmee verkiesbaar. Bovendien hebben zij zelf een nieuwe grondwet opgesteld die voorschrijft dat 25% van de regeringszetels is voorbehouden aan het leger. In regio’s waar de meeste politieke weerstand verwacht wordt kunnen politieke partijen zich vaak helemaal niet registreren, of zijn de verkiezingen bij voorbaat geannuleerd wegens ‘veiligheidsrisico’s’. De grootste angst die ten grondslag ligt aan de oproep tot een verkiezingsboycot is dat de verkiezingen internationaal beschouwd worden als substantiele verbetering, en dat men overgaat tot de orde van de dag, terwijl aan de grootschalige mensenrechtenschendingen in Birma niets gedaan wordt. Deze campagne richt zich dan ook met name op de internationale gemeenschap, die wordt opgeroepen de verkiezingsuitslag niet te erkennen en de oproep tot een internationaal VN onderzoek naar mensenrechtenschendingen te steunen.
Anderen zien de verkiezingen als een noodzakelijk kwaad, of zelfs een hele kleine stap in de goede richting. Zo is er een groeiend aantal maatschappelijk betrokken jongeren die de kans grijpen om zich voor het eerst te mengen in het politieke proces. In de aanloop naar de verkiezingen proberen zij zo veel mogelijk landgenoten te informeren over hun burgerrechten en verantwoordelijkheden. ‘Veel mensen weten niet eens hoeveel stemmen ze moeten uitbrengen’, zegt een van hen, ‘op het platteland gaan militairen al langs de huizen om rijst uit te delen in ruil voor steun. Die mensen denken dat ze al gestemd hebben, en zullen tijdens de verkiezingen dus niet komen opdagen.’ Een twintigjarige ‘verkiezingsvoorlichter’ vertelt dat haar ouders zowel trots als bezorgd zijn over haar activiteiten. Alleen al het verschaffen van objectieve informatie kan gevaarlijk zijn: ‘Helaas kan ik hiervoor in de gevangenis belanden’. Niet alleen inmenging in politiek kan tot lange gevangenisstraf leiden. Een aantal mensen zit een lange straf uit voor het verschaffen van humanitaire hulp na cycloon Nargis in 2008 een cycloon van nog groter formaat, maar ogenschijnlijk minder menselijke slachtoffers, trof het land overigens enkele weken geleden, maar zoals vaker werd dit nieuws ondergesneeuwd door nieuws uit landen met betere informatievoorziening).
De nieuwe generaties in Birma worden minder geplaagd door het trauma van de neergeslagen opstand in 1988 en de genegeerde verkiezingsuitslag van 1990. Veel jongeren zijn bezorgd over de toekomst van hun land. Hun frustratie richt zich niet uitsluitend op de overheid. ‘In de media van buitenaf wordt ons voorgehouden dat er twee keuzes zijn: je bent voor Aung San Suu Kyi of je bent voor het leger. Wat is dat voor onzin. Met beiden heb ik niks. Wij werken op onze eigen manier aan een betere toekomst voor onze mensen’, aldus een twintiger met politieke aspiraties. Naar zijn mening moet buitenlandse inmenging beperkt blijven tot investeringen. Dreigen met economische sancties of juridische procedures is een typisch westerse reactie en zal in Birma geen effect hebben, zo meent hij. Zonder uitzondering zijn de jongeren bezorgd over de slechte staat van het hoger onderwijs. Op de universiteit hoef je slechts informatie te herhalen voor het behalen van je diploma. Studenten hoeven nauwelijks te verschijnen en leren haast niets. Generaties groeien op zonder enige training in kritisch denken. Door het slechte economische beleid zijn veel mensen bovendien zo druk met overleven dat ze zich nauwelijks interesseren voor onderwijs, laat staan de landelijke politiek.
Kritische jongeren die lesgeven op overheidsgezinde scholen, ‘illegale’ ontwikkelingswerkers met ouders in dienst van het ministerie, demonstranten die door vader vanuit het leger worden ingeseind wanneer men overgaat tot geweld, het palet aan loyaliteiten en meningen in Birma is verre van zwart-wit. Een eenduidige oproep tot een verkiezingsboycot ligt daardoor niet voor de hand. Ondertussen zorgen de verkiezingen voor de behoefte onder jongeren om een eigen, geinformeerde mening te vormen, en hierover waar mogelijk in debat te gaan. Veel meer dan voorgekookte verkiezingen zou dit het begin kunnen zijn van een echt democratisch proces.
Maaike Benders werkt op de afdeling sociale en culturele antropologie aan de VU.
Beste collega,
Morgen geef ik college over etniciteit en nationalisme in Zuid- en Zuidoost Azië. Burma is daarbij een belangrijk voorbeeld en dankzij je stuk ben ik weer bij over de actualiteit en ik lees eens een genuanceerder verhaal dan in de kranten. Dank je!
Freek