Door Ton Salman Terwijl in Nederland en Europa “de crisis” universitaire staf en studenten noodzaakt zich te verzetten tegen draconische bezuinigingsmaatregelen vermengd met bedrijfsadministratief-geïnspireerde reorganisaties die de kern van het métier (goed onderzoek en goed en toegankelijk onderwijs) bedreigen, is in Chili sinds ruim een jaar een strijd van nog epischer omvang aan de gang. Het afgelopen academisch jaar (dat in Chili van maart tot en met december loopt) ging voor vele duizenden studenten geheel of grotendeels verloren, of werd uiteindelijk, zo goed en zo kwaad als het ging, afgesloten na intensieve inhaalcursussen en ‘nood-tentamens’ om zo tenminste toch enkele studiepunten te verwerven. De studenten staakten, en bezetten in veel gevallen universiteiten, gedurende het hele studiejaar. Voor zoveel zelf-benadeling moeten wel hele goede redenen bestaan.
Die zijn er. De structuur van het Chileense hogere en universitaire onderwijs stamt uit de tijd van de Pinochet-dictatuur. Dat regime koesterde het ongereguleerde privé-initiatief, en wantrouwde elke staatsbemoeienis met uitzondering van de controle op en zonodig vervolging van dissidente burgers. Ook in het onderwijs werd deze regel tot gelding gebracht. Het beste wapen tegen de notoire rebellie die universiteiten immer kenmerkte, was het hoger onderwijs zoveel mogelijk in handen van ’s lands ondernemers te brengen. Niet alleen wisten zij beter dan wie ook aan welke expertise behoefte was, ook werd onderwijs op die manier een handelsartikel, een product met een prijs, en een uiteindelijke beloning of opbrengst.
In het Chili van toen, en ook nog in de jaren na Pinochet, schoten de privé-universiteiten als paddestoelen uit de grond – en ze zijn er nog steeds. De aantallen en de hoogte van overheidsbeurzen werden drastisch teruggebracht, maar banken werden gestimuleerd een systeem van studieleningen te ontwikkelen, waarbij lucratieve rentes voor die banken ruimhartig werden toegestaan.
Investeringen door ondernemers in privé-universiteiten werden, op een paar idealistische uitzonderingen na, louter ingegeven door kosten-baten-overwegingen. Studies als natuurkunde, medicijnen en tandheelkunde, die forse investeringen in laboratoria, apparatuur en practica-ruimtes vergden, lieten de ondernemers liever aan anderen over. Daarentegen wemelde en wemelt het in Chili van de studies Sociaal Werk, Journalistiek, Sociologie en Antropologie, Bedrijfsadministratie, Verpleging en Rechten. Belangrijke en pittige studies, zonder enige twijfel. Maar tot op de dag van vandaag zit er veel kaf onder het koren.
Veel universiteiten investeren niet in onderzoek, en trekken docenten uitsluitend op contractbasis aan. Zoveel lesuren, zoveel salaris. Voorbereidings- en corrigeertijd, laat staan onderzoekstijd, worden niet gehonoreerd. Om aan een fatsoenlijk salaris te komen, accepteerden docenten vaak meerdere parallelle cursussen of verkochten zij hun doceer-bevoegdheid aan meerdere universiteiten tegelijkertijd. De kwaliteit van hun onderwijs leed daar zeer onder.
Toegang tot de staatsuniversiteiten (die meestal van een gagarandeerde minimumkwaliteit zijn) is afhankelijk van een universitaire toelatingstest. Voor kinderen uit lagergeschoolde milieu’s is die test vaak een struikelblok; in hun armere wijken of op het platteland was hun vooropleiding ook al onder het gemiddelde niveau, zéker als het staatsonderwijs was (in Chili is de minderheid-zonder-alternatief op staatsonderwijs aangewezen). Zij zijn dus aangewezen op de privé-universiteiten en op privé-leningen. Indien ze de uitdaging aangaan, worden ze na hun opleiding echter vaak geconfronteerd met banenperspectieven en –salarissen die het hen onmogelijk maken de lening af te lossen ( een recente kleine concessie van de regering was dat de leningen voortaan, tegen een iets lagere rente, aande overheid worden afgelost).
Collegegelden in Chili zijn buitensporig hoog. Investeringen in hoger onderwijs en onderzoek zijn de laagste als BNP-percentage van de OECD-landen; staatsuniversiteiten financieren zichzelf slechts voor 20% met overheidsgeld en voor iedere cent onderzoeksbudget moet in competitie gestreden worden, omdat dat goed zou zijn voor het rendement en de efficiëntie.
Chili’s hoger onderwijs is het meest geprivatiseerde ter wereld. Zowel de studieleningen die de banken ter beschikking stellen, als het universitaire privé-onderwijs, zijn winstgevend. Hoger onderwijs is een lucratieve branche binnen de Chileense economie. Maar het is ook het onverbiddellijke sociaaleconomische reproductiemechanisme in een samenleving waarin het verschil tussen hogere en lagere inkomens (en opleidingsniveau’s) tot de meest schrijnende ter wereld behoort. Onderwijs is geen kans of springplank voor talenten; het is een apparaat dat garandeert dat dubbeltjes nooit kwartjes worden, omdat het handel is. En die is er voor de grote, en daarnáást voor de kleine beurs.
De Chileense studenten zijn goed georganiseerd in de CONFECH, de Confederación de Federaciones de Estudiantes Chilenos,en hebben de steun van het overgrote deel van de bevolking achter zich. Zij eisen iets eenvoudigs maar fundamenteels: een substantiële investering en bemoeienis van de overheid in onderwijs, om ervoor de zorgen dat (goed) onderwijs geen privilege, maar een recht is. Geen voorrecht voor reeds bevoorrechten, maar een gegarandeerd toegankelijk systeem voor wie de talenten en het doorzettingsvermogen heeft. Maar waar de centrumlinkse regeringen die op het vertrek van Pinochet volgden er niet in slaagden het onderwijssysteem te hervormen, is de huidige conservatieve president Piñera dat al helemáál niet van plan. En zo werd er een jaar lang gestaakt en actie gevoerd.
Hoewel de studenten zich beijverden om ludieke actievormen te hanteren (de grote kiss-inn: duizenden zoenende studenten op het plein; je hebt als autoriteit toch een hart van prikkeldraad als je dan geen concessies doet?), en verscheidene flash mobs (de plotse massale bezetting van een publieke ruimte, aldaar klappend, springend, handen-wuivend – en dan weer in het niets oplossend), liepen de protesten toch regelmatig uit op traangasconfrontaties en massale arrestaties, en zijn er aanhoudende berichten over revanches van universitaire bestuurders tegen rebelse studenten en leiders.
Onderwijs is geen handeltje, roepen in dit nieuwe studiejaar de studenten opnieuw. Laten we het goed onthouden.
Ton Salman is universitair hoofddocent bij de afdeling Sociale en Culturele Antropologie (VU). Hij houdt zich onder andere bezig met sociale bewegingen en burgerschap. Zijn regionale specialisatie is Latijns Amerika, waarover verschillende stukken op Standplaats Wereld zijn verschenen.
[…] verschillende blogs van zijn hand. Collega’s schreven eerder over de zorgen rondom de bezuinigingen en reorganisatieplannen in het hoger onderwijs voor […]
[…] hij onder meer over burgerrechten en gemeenschapsrechten, over coca en cocaïne, over hoger onderwijs in Nederland en in Chili, over misdaad en het verband met het bovennatuurlijke, over de hoofddoekjesdiscussie, over de […]